Direct naar artikelinhoud
GetuigenisAntonio Andronico

‘De eerste migranten werden hier behandeld als moderne slaven’: Canvas start met ‘Kinderen van de migratie’

Antonio Andronico is de zoon van ingeweken Italianen: 'Wat die Italianen niet wisten, is dat ze letterlijk voor een zak kool verkocht zijn. Er was een contract: per arbeider die Italië aan België leverde, mocht het zoveel kool kilogram kool afnemen.'Beeld VRT

In Kinderen van de migratie, vanaf vandaag te zien op Canvas, wordt het verhaal verteld van de Belgische arbeidsmigranten na de Tweede Wereldoorlog – door de ogen van hun kinderen. De Morgen sprak met één van hen: Antonio Andronico. ‘Ik ben opgegroeid als Belg onder de Belgen. Tot we begonnen uit te gaan.’

Zestien jaar lang, tot aan de sluiting, werkte Antonio Andronico in de Limburgse steenkoolmijnen. De mijnen zitten hem in het bloed: zijn vader, grootvader en overgrootvader gingen hem voor. “Toen ik nog een kind was, zei ik al: later wil ik in de mijnen werken. Geen idee waarom. Ik denk dat dat een uitdaging was voor mij.”

Het verhaal van de familie Andronico begint in het zuiden van Italië – langs moederskant in Calabrië, langs vaderskant in Puglia. Maar die twee paden kruisen 1.500 kilometer noordelijker, in Beringen. “Mijn grootvader, de vader van mijn moeder, is er terechtgekomen zoals zoveel Italianen. In die tijd werd in Italië reclame gemaakt voor jobs in de Belgische mijnen. Overal hingen advertenties met daarop het loon dat je in de mijn zou verdienen. Hij is in 1947 aangekomen, perfect drietalig: hij sprak Turks, Italiaans en Frans. Zo kon hij  in de mijn aan de slag als tolk.

“Mijn vader is acht jaar later vertrokken, in 1955. Zijn neef had hem een brief geschreven dat hij naar België moest komen om te werken. Het is niet dat er geen werk was in Italië, maar je was nooit zeker van je loon. Je had gewerkt, maar je baas kon dan toch je loon nog niet uitbetalen. In België was het anders: daar had je elke twee weken je loon, je kazem, en daar was je 100 procent zeker van. Bovendien: in de hak van Italië is er geen industrie. Wel veel landbouw, visvangst, kleine zelfstandigen, stukadoors – maar een fabriek ga je nergens vinden.

“Toen hij vertrok, was mijn vader al vijf jaar samen met een Italiaans meisje. Ze zouden bijna gaan trouwen, maar eerst wou hij nog vijf jaar naar België om te sparen. Hij is nooit meer teruggekomen.”

Erg lang duurde het niet voor vader Andronico in België een oogje liet vallen op een andere Italiaanse. Ongeveer een dag. “Italianen wisten al bij vertrek waar ze aan de slag zouden gaan. Mijn vader moest naar Houthalen. Zijn neef trok daarom naar de tolk van de Beringse mijn, mijn grootvader dus, om te vragen of die mijn vader niet naar Beringen kon krijgen. ‘s Anderendaags ging mijn vader met zijn papieren en een fles wijn naar mijn grootvader, om alles te regelen. Bij het buitenkomen vroeg hij mijn neef wie dat meisje is – de meid misschien? Neenee, zei die: dat is de dochter. Tien maanden later waren ze getrouwd.”

Zwarte sneeuw

In Beringen blijken de beloftes van de Belgische overheid flink tegen te vallen. De mijnwerkers komen er in aftandse barakken terecht zonder centrale verwarming – een flinke tegenvaller voor de Italianen die tropischer temperaturen gewend zijn. En ook het werkelijke loon blijkt een teleurstelling. “De eerst jaren hebben veel Italianen hier zwarte sneeuw gezien. Er is hen veel zand in de ogen gestrooid. Die mensen zijn hier eigenlijk aan hun lot overgelaten. Ze kenden de taal niet, en zijn hier behandeld als een soort moderne slaven, als honden bijna.

Omdat Vlamingen niet in de gevaarlijke mijnen wilden werken, werden er mensen geronseld in Italië en andere landen.Beeld VRT

“De mijnwerkers werden wel de ereburgers van het land genoemd, maar dat was enkel op papier zo. De Belgische industrie had absoluut kool nodig. Maar ze vonden geen werkvolk, want de Vlamingen wilden niet in de mijn werken. Dus hebben ze de Italianen naar hier gehaald. Wat die Italianen niet wisten, is dat ze letterlijk voor een zak kool verkocht zijn. Er was een contract: per arbeider die Italië aan België leverde, mocht het zoveel kilogram kool afnemen. Dat is zo gebleven, tot aan de ramp van Marcinelle.”

8 augustus 1956 is een zwarte dag in de geschiedenis van de Belgische industrie. Na een brand in de mijn van Bois du Cazier, in Marcinelle, laten 262 mensen het leven. “Als die ramp een jaar eerder was gebeurd, had mijn vader misschien gezegd: sorry, ik blijf in Italië. Iedereen wist dat het een gevaarlijke job was, maar je beseft het gevaar pas echt eens je afdaalt. Wie nooit ondergronds geweest is, kan zich niet voorstellen hoe het daar beneden is. Ik heb zelf wel wat zware instortingen meegemaakt in de mijn. Het soort waarbij je hartslag 300 per uur gaat en het dun door je broek loopt – letterlijk.”

Puur racisme

Terwijl de meeste mijnwerkersfamilies in armoede leven, heeft Antonio Andronico meer geluk. Wanneer hij zes jaar oud is, krijgt zijn familie de sleutels van Hotel 7, een logementshuis voor de nieuwe gastarbeiders in de mijnen – na de Italianen zijn het intussen de Turken die naar hier trekken.

“Daardoor konden we verhuizen uit ons mijnhuis naar het hotel, dat door mijn familie uitgebaat werd. Opeens had ik een wc met water om door te spoelen, een ligbad, centrale verwarming. Ik ben eigenlijk opgegroeid in weelde, tussen de Italianen en Turken. Mijn vrienden waren allemaal kinderen van mijnwerkers. Maar wij Italianen bleven niet onder elkaar: we speelden heel veel met de Belgen, we mengden ons onder de autochtone bevolking. Dat waren heel mooie tijden.

“Ik ben opgegroeid als Belg onder de Belgen. Tot we begonnen uit te gaan: dan waren we plots weer allochtonen voor de uitbaters van de discotheken. We waren daar niet welkom. Er was een zaak in Hasselt waar ik wel 30 of 40 keer heb geprobeerd binnen te raken. Al van twintig meter ver wuifden de portiers mij weer weg. Ik had zwarte haren en een getinte huid: ik kwam er niet in. Dat was puur racisme.

Puur racisme
Beeld VRT

“Wij Italianen waren de boeman. Maar goed, je moet een kat een kat noemen. De eerste generatie Italianen kwam helemaal alleen naar hier, en die mannen hadden ook gevoelens, als je weet wat ik bedoel. Die gingen op stap, kwamen meisjes tegen, en zo’n Belgisch meisje liet misschien haar vriend zitten voor een Italiaan. Zo werden wij de Italianen al snel gezien als de hoerenlopers die de vrouwen wilden inpalmen.”

Stemmen in België

Het beeld van de onbetrouwbare migranten zal de Italiaanse gemeenschap nog lang achtervolgen. Wanneer Antonio Andronico voor het eerst verkering heeft met een Belgisch meisje, wil haar vader er niks van weten. En wanneer de 17-jarige zoon Andronico zoveel jaar later op zijn beurt geweerd wordt uit een discotheek, heeft Antonio er flink genoeg van.

“Dan was het kot even te klein. Ik heb hem gezegd: manneke, volgende week gaat papa mee, en dan ga je daar binnen. Dus ik rij naar de discotheek, La Scala in Lummen, en ik zie dat zijn vrienden binnen mogen maar hij niet. Ik zet mijn motor uit, en stap op de portiers af. ‘Goeienavond mannen, wat scheelt er?’”

“Mijn zoon moest een of andere lidkaart hebben, die hij natuurlijk niet ter plaatse kon krijgen. Dus ik heb maar blufpoker gespeeld. ‘Luister, jij gaat nu naar uw baas om te zeggen dat hij iedere werknemer maar beter kan inschrijven vanavond, of ik laat de hele boel hier sluiten.’ Ik neem mijn telefoon om de politie te bellen, waarna één van de portiers: ‘Ho, wacht even, ik zal het eens gaan vragen’. Hij is nog geen 15 seconden binnen geweest: mijn zoon mocht erin. Nu, voor hetzelfde geld had ik daar natuurlijk een flink pak slaag gekregen.”

Hij heeft er wakker van gelegen, zegt hij: hoe zijn zoon net als hij slachtoffer werd van discriminatie, terwijl hij zich zelf gewoon Belg voelt. Behalve als La Squadra, de Italiaanse voetbalploeg, speelt. “Dan ben ik Italiaan. Voor de rest kan het mij gestolen worden wat er in de Italiaanse politiek gebeurt. Ik woon in België, ik leef in België: de reden dat ik op latere leeftijd de Belgische nationaliteit heb aangenomen, is omdat ik wou kunnen stemmen. Eén stem gaat weinig veranderen, maar ik wil mijn steentje kunnen bijdragen.”

Anno 2021 is de Italiaanse gemeenschap wel helemaal aanvaard, zegt Andronico. “Misschien komt dat ook wel omdat we dezelfde godsdienst hebben. Wat wij hebben meegemaakt, maken nu eigenlijk de Turken mee.”

Kinderen van de migratie, vanavond om 21.20 uur op Canvas.