Direct naar artikelinhoud
Vijf vragenPensioenen

Moment van de waarheid voor minister Lalieux (PS): na een jaar wachten komt pensioenhervorming op tafel

Pensioenminister Karine Lalieux (PS).Beeld Photo News

Pensioenminister Karine Lalieux (PS) presenteert ‘eerstdaags’ haar plannen voor haar hervorming binnen de federale regering. Wat zijn de grote pijnpunten?

Laagste pensioenen omhoog, maar hoe houden we het systeem betaalbaar?

Een van de belangrijkste hervormingen van de pensioenen is al geregeld: voor het optrekken van de laagste pensioenen naar 1.500 euro tegen 2024 voorziet de regering al geld. De grote vraag: hoe houden we de pensioenen betaalbaar? Uit prognoses van de vergrijzingscommissie van juli dit jaar blijkt dat de kosten van de pensioenen  oplopen tot 14 procent van het bruto nationaal product tegen 2050, om dan te stagneren. In 2019, het laatste ‘normale jaar’ voor corona, zaten we op 10,5 procent van het BBP, of 50 miljard euro. De kosten liepen al op, de hogere minimumpensioenen deden er een schepje bovenop.

Om te vermijden dat ons sociaal systeem in de problemen komt, wil het regeerakkoord in eerste plaats meer mensen aan de slag. Daarvoor moet de arbeidsmarkt hervormd worden, al zijn de plannen daar voorlopig weinig concreet. Wat betreft de pensioenen zelf wil de regering weer de pensioenbonus invoeren. Wie langer blijft werken, krijgt een extraatje bovenop zijn of haar pensioenuitkering. Ook het deeltijdse pensioen moet mensen motiveren toch nog deels aan de slag te blijven. De vraag is of dat systeem succes zal kennen naast de landingsbanen, waar je ook tot de helft minder kan gaan werken. Daarvoor werd de toegangsleeftijd eerder dit jaar verlaagd naar 55 jaar.

Krijgt u straks moeilijker toegang tot het minimumpensioen?

Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert opende vorige maand de debatten: wie recht wil hebben op een minimumpensioen, moet minstens twintig jaar effectief gewerkt hebben. Periodes van werkloosheid, loopbaanonderbreking of ziekte worden nu automatisch meegeteld. PS-voorzitter Paul Magnette noemde het voorstel meteen “een provocatie”. In de eerste plaats worden vrouwen getroffen, omdat zij vaak minder werken om voor de kinderen te zorgen. Ook Vooruit-voorzitter Conner Rousseau zit op die lijn. Maar de socialisten slaan de deur niet helemaal toe. Een compromis met een lager aantal gewerkte jaren behoort tot de mogelijkheden. In het regeerakkoord is alvast een passage opgenomen dat er rekening gehouden moet worden met effectieve tewerkstelling.

Pensioenminister Lalieux trekt zich het dossier persoonlijk aan. Ze gaat er prat op dat haar pensioenhervorming het verschil tussen mannen en vrouwen moet verkleinen. Het regeerakkoord heeft het in dat verband ook over de ‘pensioensplit’: na een scheiding zouden de opgebouwde pensioenrechten onder de partners verdeeld worden.

Komt er nog iets van de zware beroepen?

Het dossier van de zware beroepen werd bewust uit het regeerakkoord gelaten. Het dossier verzandde volledig tijdens de vorige legislatuur. Wie een carrière van hard labeur achter de rug had, zou sneller kunnen stoppen met werken. Pensioenminister Daniël Bacquelaine (MR) bereikte wel een akkoord met de ambtenarenvakbonden, maar dat werd afgeblokt door Open Vld en N-VA. Zij waren bevreesd dat in de privésector, naar analogie van de openbare sector, een veel te grote groep in aanmerking zou komen. Bacquelaine gebruikte de zware beroepen vooral om de voordelige pensioenregeling van ambtenaren te hervormen.

Wel leggen de socialisten een voorstel op tafel om al na 42 jaar carrière te kunnen stoppen met werken. Nu is dat 44 jaar voor wie vroeg begon te werken. Zo kan wie op zijn 18de aan zijn loopbaan begon, vaak arbeiders, toch vroeger stoppen met werken.

En wat met de aanvullende pensioenen?

De voorbije dagen gonsde het van de geruchten dat Lalieux zou ingrijpen in de zogenaamde tweede pijler, de pensioenfondsen en groepsverzekeringen. Een studie van het Rekenhof van eind vorig jaar toonde aan dat het systeem ongelijkheid in de hand werkt. Mensen uit de lagere loonklasse bouwen amper reserves op, soms maar enkele honderden euro’s, terwijl de absolute grootverdieners tot enkele miljoenen aan aanvullend pensioen bijeengespaard hebben tegen het einde van hun loopbaan. De tweede pijler wordt fiscaal gestimuleerd, wat de overheid 3,5 miljard euro kost. Lalieux noemde het systeem “onaanvaardbaar”, maar liberalen zijn er als de dood voor aan het appeltje voor de dorst van veel mensen te raken. Een solidariteitsbijdrage behoort tot de mogelijkheden, al is Lalieux veel omzichtiger geworden in haar communicatie.

Wanneer is de hervorming rond?

De topministers overleggen vrijdag over de timing en werkmethode voor de komende weken. Ook de begrotingsgesprekken moeten ze op de rails zetten. Binnen de PS klinkt het dat hun pensioenminister “al weken klaar” is met haar hervorming, toch werden de coalitiepartners pas recent ingelicht. Volgens verschillende bronnen zou de hervorming in verschillende pakketten worden onderverdeeld, te beginnen met de pensioenbonus, het debat over de effectief gewerkte jaren en het vervroegd pensioen na 42 jaar werken. Pas in de tweede fase, allicht pas vanaf eind dit jaar, zou er onder meer gekeken worden naar de aanvullende pensioenen, de pensioensplit en de hoogte van het pensioenbedrag. Mogelijk sluit de regering een soort package deal met de fiscale hervorming die ook op stapel staat. Wat socialisten moeten toegeven op pensioenen, kunnen ze binnenhalen op vlak van belastingen, terwijl voor liberalen de omgekeerde redenering opgaat.