Direct naar artikelinhoud
GetuigenisDie ene patiënt

Een kinderarts over de patiënt die haar leven veranderde: ‘Ze was van de trap gevallen. Ja, dat is vaak het verhaal’

Een kinderarts over de patiënt die haar leven veranderde: ‘Ze was van de trap gevallen. Ja, dat is vaak het verhaal’
Beeld Tzenko Stoyanov

Artsen en verpleegkundigen vertellen over de patië̈nt die hun leven voor altijd veranderde. Deze keer: kinderarts Elise Van de Putte.

Het was zo’n mooi meisje, een poppetje van twee jaar. Medewerkers van het kinderdagverblijf hadden ontdekt dat ze overal blauwe plekken had en een grote blaar op haar voet. Ze hadden een meldpunt gecontacteerd en die organisatie vroeg ons om mee te kijken. Zou er sprake kunnen zijn van kindermishandeling? Zo zaten ze op een ochtend bij mij in de spreekkamer, het kind, de moeder en de stiefvader.

“We hebben het meisje meteen opgenomen. Ze had ook blauwe plekken op haar buik en dan kan er sprake zijn van inwendig letsel. Bovendien wilden we de tijd nemen om dit goed uit te zoeken. Ik moest met zo veel mogelijk zekerheid vaststellen of het letsel klopte bij het verhaal dat erbij werd verteld. We hebben foto’s gemaakt van al haar botten. Ze had een breuk in haar onderarm en scheurtjes in een aantal wervels. Eerder was ze al eens behandeld voor een beenbreuk. Ze was toen van de trap gevallen. Ja, dat is vaak het verhaal. Nu vallen kinderen regelmatig, dus dat kan best. Maar die wervelbreuken wekten argwaan. Die ontstaan soms spontaan, als een kind broze botten heeft, maar daarvan was bij dit meisje geen sprake.

“Al snel hadden we het idee dat haar verwondingen opzettelijk waren toegebracht. Alleen, dat moesten we heel goed uitzoeken. We zijn er eindeloos mee bezig geweest. Ik was zo bang om een verkeerde inschatting te maken. Ik voelde me ongemakkelijk bij de stiefvader, ik vond hem intimiderend. Dat ging om subtiele dingen, de manier waarop hij dingen zei, me aankeek. En passant liet hij weten dat hij lid was van een schietclub. Iedereen op de afdeling zag het kind verstijven als de stiefvader binnenkwam. Het gevaar bestaat dat je dan zelf dingen gaat invullen. Terwijl je bij dit soort onderzoeken nooit je intuïtie mag laten meespelen.

“In deze zaak heb ik geleerd hoe ongelooflijk secuur ik mijn vak moet uitoefenen. Heel goed observeren, in gesprekken met de moeder alle feiten benoemen. We hebben nationale en internationale experts om raad gevraagd: kan deze blaar komen door nieuwe schoenen, kan deze blauwe plek er zijn gekomen door een val? Daardoor heb ik toch het gevoel gekregen dat ik voor dit meisje alles heb gedaan wat ik kon. Want het is nooit duidelijk geworden hoe en door wie ze is mishandeld. Dat is een van de meest frustrerende dingen die artsen en verpleegkundigen hier meemaken. Maar het is niet onze taak om vast te stellen wie de dader is. Wij onderbouwen met feiten of een letsel toegebracht lijkt te zijn of eerder past bij een ongeluk. Het meisje werd drie maanden lang bij opa en oma ondergebracht. Haar moeder en stiefvader mochten haar onder toezicht zien. Dat ging goed, ze is teruggegaan naar huis.

“Bij dit meisje heb ik gemerkt hoe krankzinnig veerkrachtig en loyaal kinderen zijn. Daders geven meestal ook liefde en dat maakt het zo complex. Ze moet veel pijn hebben gehad, maar we zagen er niks van terug. Ze wist het onwaarschijnlijk goed te verbloemen. Ze was zo dapper, toen ze wegging waren we aan haar gehecht geraakt. Wanneer ik lesgeef aan huisartsen en aan studenten vertel ik vaak over haar. Dat helpt om mijn emoties te verwerken.

“Ik weet niet hoe het nu met haar gaat. Ik mag daar niet naar vragen en dat snap ik, maar ik vind het zo moeilijk. Ik vrees het moment waarop in het nieuws komt dat een kind is overleden door huiselijk geweld, en ik besef om wie het gaat. Er zijn kinderen van wie ik wakker lig. Dit meisje is er een van.”

De getuigenissen in deze reeks komen uit het boek Die ene patiënt van journaliste Ellen de Visser.