Direct naar artikelinhoud
AchtergrondSamenleving

‘Het probleem wordt erkend, maar er verandert te weinig’: William Boeva en lotgenoten over kwetsende opmerkingen

Comedian William Boeva werd dinsdag op straat uitgelachen door twee tieners.Beeld ID / Fred Debrock

‘Helaas gebeurt dit elke dag.’ Zo leest het veelzeggende sms’je van William Boeva, nadat hij op straat werd uitgelachen omdat hij in een rolstoel zit. De comedian is lang niet de enige persoon met een handicap die geregeld onder een stolp wordt gezet.

Stel jezelf eens de vraag: met hoeveel mensen met een beperking ben je al eens gaan sporten of op café geweest? Voor de mensen die nu in het duister tasten, heeft William Boeva een confronterend cijfer klaar: ongeveer één op de vijf mensen op deze planeet heeft een beperking, volgens Handicap International. “Er zijn nog steeds heel wat jongeren met een beperking die geen enkele vriend in hun kring hebben zónder een beperking. Dat vind ik best schrijnend.”

“Voor veel mensen staat een beperking gewoon erg ver van hun bed”, zegt Boeva. Het is volgens hem de structurele basis van wat hem afgelopen dinsdag overkwam, een incident dat door getuige en Radio 2-presentator Sven Pichal verbijsterd in een column werd gegoten: op de Meir in Antwerpen reden twee tieners voorbij op een elektrische step, en lachten ze Boeva in zijn rolstoel hardop uit.

‘Helaas gebeurt dit elke dag’, reageerde Boeva achteraf in een sms. Hij heeft er intussen al een dik pantser voor gekweekt, zegt hij. “Maar als twee studenten me vanop hun terras beginnen te filmen en iets als ‘dansen dwerg!’ roepen, zoals enkele maanden geleden, raakt me dat nog altijd.”

Verdeelde perceptie

Uit een recente bevraging bij duizend Vlamingen, in opdracht van de vzw GRIP, blijkt hoe verdeeld de perceptie nog steeds is. Hoewel de meerderheid een positieve blik op een handicap hanteert, rapporteert ongeveer één op de drie Vlamingen gevoelens als ‘onwennigheid’ of ‘medelijden’. Eenzelfde aandeel is van oordeel dat mensen met een handicap het best tot hun recht komen in een speciale instelling. Met de zelftest ‘Kijk op handicap’ wil GRIP mensen een spiegel voorhouden.

“Het idee dat mensen met een beperking niet hoeven te participeren maar best in een zorgzame omgeving gestopt worden, zit diepgeworteld in ons cultureel DNA”, zegt lector Beno Schraepen (AP Hogeschool).

Samen met Boeva werkt hij aan een boek: Excluses: wat uitsluiting doet met mensen. Hij heeft het er over de ‘handicap-archipel’, een eilandengroep die wegdrijft van het continent waar mensen worden afgemeten aan een onzichtbare norm: normaal zijn. “Denk maar aan het aparte onderwijs”, verwijst hij naar het gefaalde M-decreet. “Door een groep mensen structureel onzichtbaar te maken, weten we er geen houding aan te geven.”

Onzichtbaar

Die houding hoeft niet altijd uitgesproken negatief te zijn. “Overdreven behulpzaamheid kan evengoed ten koste gaan van iemands zelfbeeld”, zegt Schraepen. Voor Xavier Deruytter (32), geboren met een hersenverlamming, zijn het de beugels en spalken die zijn rechterzijde ondersteunen die telkens weer als een magneet werken. “In die blikken zit best vaak een soort onbegrip of een verzuchting vervat. Je wordt heel erg gereduceerd tot je beperking.”

Voor heel wat mensen is dat de trigger om een handicap zo onzichtbaar mogelijk te maken. “Ik kies heel bewust voor een manuele rolstoel, ook al heb ik behoefte aan een elektrische. Daar hangt gewoon een te groot stigma aan vast”, zegt Ans Janssens, stafmedewerker bij GRIP. Op 14-jarige leeftijd belandde ze in die rolstoel door een ongeval. “Ik heb erg moeten wennen aan de reacties. Plots ben je ‘anders’. Dat heeft me diep geraakt.”

William Boeva in 'Scheire en de schepping'.Beeld SBS

Het is iets wat in elk gesprek terugkeert: een beperking brengt een behoefte aan extra zorg met zich mee, maar daarom geen behoefte om op elk levensdomein in een aparte silo te belanden. Dat gebeurt vaak wel.

Schraepen stelt dat mensen met een beperking zich daardoor na een tijd “niet meer herkennen in een gewone omgeving”. Een gebrek aan inclusie leidt zo tot zelfuitsluiting. “‘De jeugdbeweging? Dat zal wel niets voor mij zijn’, denken ze. Zo gaan die mensen trouwens hogere eisen stellen aan hun eigen omgeving.”

Ook aan de andere kant zit die negatieve perceptie niet ingebakken, zegt Claudia Claes, departementshoofd sociaal-agogisch werk aan de HoGent. Ze verwijst naar een onderzoek, waarbij telkens een moeder en kind gevraagd wordt om de gekke bekken op een scherm na te doen. Als plots een kind met een motorische handicap op het scherm komt, valt op: het kind blijft meestal de gekke bekken imiteren, de moeder stokt. “We leren onszelf aan om dat deficit op de voorgrond te plaatsen. Niet de talenten die iemand heeft.”

Cupido ofzo

“We hebben de voorbije jaren op vlak van inclusie amper een stap vooruitgezet”, zegt Schraepen. Hij wijst erop dat de zelfmoordcijfers bij de groep met een beperking dubbel zo hoog zijn. 

Een betere kruisbestuiving – meer dialoog en contact – is volgens beide onderzoekers de enige manier om die stilstand te doorbreken. Niet alleen op school, maar bijvoorbeeld ook op het scherm. Het is een frustratie die al vaker is geuit: in de media draait het enkel om die handicap of de zorg die daarbij komt kijken. “Dat is jammer, want mensen nemen dat denkbeeld over”, zegt Janssens.

Volgens haar zou het een echte verademing zijn om pakweg een dokter in Thuis in een rolstoel te hebben zonder dat daar verder aandacht aan besteed wordt. Ook Boeva, die het wereldje goed kent, zegt: “Het probleem wordt erkend, maar er verandert te weinig. Dat een programma als Cupido ofzo (een datingshow voor singles met een beperking, MIM) gepresenteerd wordt door mensen zonder een beperking, dat wringt bij mij.”