Beestenboel: schimmels en klimaatopwarming brengen onze grootste salamander in gevaar

© Getty Images/Westend61
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Een schimmel en de klimaatopwarming bedreigen het welzijn van onze grootste salamander.

Het verspreidingsgebied van de vuursalamander in ons land heeft een communautair trekje: in Wallonië komt hij algemeen voor, in Vlaanderen is hij bedreigd. Het verschil valt te verklaren door zijn lievelingsbiotoop: vochtige bossen. Die zijn groter en talrijker in de zuidelijke helft van het land.

Volwassen vuursalamanders komen nooit in het water. Het zijn landdieren die zich overdag schuilhouden en ’s nachts vooral bij druilerig weer op zoek gaan naar slakken en andere prooien. Ze houden een winterslaap, doorgaans jaar na jaar op hetzelfde plekje. Dat kan een gat in de grond zijn of een stuk vermolmd hout. De overlevering wil dat de soort haar naam te danken heeft aan het feit dat ze in het verleden weleens uit brandhout kwam gekropen als dat op een vuur werd gegooid.

De vuursalamander is een van de grootste Europese amfibieën. Hij is prachtig gekleurd: zwart met grote gele vlekken, al is bij sommige exemplaren geel eerder de dominante kleur. De kleurschakeringen variëren zo sterk dat je er individuele dieren door kunt onderscheiden. De kleur is een waarschuwing voor salamandereters dat het dier giftig is.

Aan zijn oren zitten klieren waar bij gevaar gif uitstroomt. Bij acuut gevaar kan een vuursalamander zo veel druk op de klieren zetten dat het gif een meter ver vliegt. Dat is nuttig om mogelijke belagers op een afstand te houden. Zowel de kleur als het gif moet de kans verhogen dat de vuursalamander ongehavend uit een gevaarlijke confrontatie komt.

In geschikte salamanderbossen moeten beekjes of poeltjes aanwezig zijn, want de larven brengen wel enkele maanden in het water door. Ze komen al in het lichaam van hun moeder uit hun eitje. Die draagt hen tot acht maanden lang mee. Dan laat ze gemiddeld zo’n dertigtal diertjes los in water. Ze moet bij de ‘bevalling’ uiterst voorzichtig zijn, want als ze zelf in het water belandt, verdrinkt ze. Na twee maanden zwemmen worden de larven volwassen en kruipen ze aan land, waar ze de rest van hun leven doorbrengen. Vuursalamanders worden maximaal twintig jaar oud.

Bioloog Loïc van Doorn van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) analyseerde in het blad Natuurfocus de vuursalamanderpopulatie in een van haar Belgische strongholds: het Zoniënwoud. Er zou nog een tweeduizendtal vuursalamanders leven, maar voor hun voortplanting zijn ze afhankelijk van de bovenloop van slechts twee beken. Die dreigen door de klimaatopwarming droog te vallen in de vroege zomermaanden, wanneer de jonge salamanders ze nodig hebben.

Een andere bedreiging is een Aziatische schimmel die geïmporteerd werd met exotische amfibieën voor de huisdierhandel – hij wordt geregeld gevonden op dieren in privécollecties. Het dierenartsenkoppel An Martel/Frank Pasmans (UGent) beschreef de schimmel in 2013. Hij vreet de huid van de dieren aan, die na enkele weken sterven. Het recentste onderzoek van het koppel, gepubliceerd in Ecological Applications, toont aan dat de schimmel vooral voorkomt in de buurt van bospaden en in bossen met een lage biodiversiteit. In de buurt van de mens dus. In het Zoniënwoud is hij gelukkig nog niet gezien.

Beestenboel: de vuursalamander

Partner Content