Direct naar artikelinhoud
Reportage

Van politieke tot economische topjobs: de toekomst is aan de student geschiedenis

Historica Sofie De Caigny: ‘Een vak zoals historische kritiek levert het nodige perspectief. Je afvragen wie wat zegt en waarom is altijd verhelderend.’Beeld Sammy Slabbinck

De tijd dat alle historici geschiedenisleraar werden, is voorbij. Met hun brede ­master­diploma stromen ze door naar sleutelposities in de politiek, de cultuur en het bedrijfsleven. ‘Wij zijn meer dan een levende fichebak vol feiten.’

De nakende start van het academiejaar doet nogal wat studenten stilstaan bij hun studiekeuze. Hebben ze wel juist gekozen? Wat moet je eigenlijk studeren om later aan de bak te komen? En met welk diploma kom je waar terecht? De bijna 20-jarige kroonprinses Elisabeth, klaar met haar militaire opleiding, hakte eerder al de knoop door. Zij start in oktober een studie geschiedenis in Oxford en dat verwarmt het hart van historici.

Over een job hoeft Elisabeth zich alvast geen zorgen te maken. Maar haar medestudenten hoeven niet te wanhopen: gediplomeerde geschiedkundigen vinden tegenwoordig onderdak op mediaredacties, in cultuurinstellingen, op communicatiediensten, in overheidsbedrijven, politieke partijen en beursgenoteerde bedrijven. Ooit was dat anders. Wie vroeger een diploma geschiedenis haalde, ging geheid het onderwijs in. Want, zo wilde het cliché, het klaslokaal is de plek waar geschiedkundigen naartoe gaan om te sterven.

“Een van de grootste misverstanden over een studie geschiedenis is dat je er alleen mee in het onderwijs of bij opgravingen aan de slag kunt”, zegt Stephan Vanfraechem, directeur van Alfaport-Voka, de koepelorganisatie van de zowat 300 werkgevers in de Antwerpse haven. Vanfraechem studeerde in 1997 af aan de Universiteit Gent met een thesis over de verdieping van de Westerschelde. Daarna werkte hij een doctoraat af over de arbeidsverhoudingen in de Antwerpse haven. “Niemand van mijn collega-studenten heeft later de klassieke paden gevolgd. Ze werken voor de overheid, zijn aan de slag in een bank of stapten het bedrijfsleven in.”

Vanfraechem liep in zijn werk al verschillende historici tegen het lijf. Voormalig havenschepen en CD&V-politicus Marc Van Peel is er één, net als Jan Blomme, die de studiedienst van het gemeentelijk havenbedrijf leidde en nu als Vlaams havencommissaris is aangesteld. Ook Dirk Van Mechelen (Open Vld), die als Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening over de havenuitbreiding ging, is een historicus. Moet gezellig zijn geweest, daar aan de haven.

Geschiedenis leidt studenten op tot brede denkers. Het is een vak waarin verschillende disciplines samenkomen, zegt historica Sofie De Caigny, directeur van het Vlaams Architectuurinstituut en docent Architectuurkritiek aan de Universiteit Antwerpen. “Je leert met een synthetische blik naar sociale, culturele en economische fenomenen kijken. Ik was altijd al geïnteresseerd in hoe de publieke ruimte een neerslag van de geschiedenis is. Op het einde van de 20ste eeuw waren er op het Eilandje in Antwerpen maar 63 mensen gedomicilieerd. Vandaag is het een woonbuurt, kun je er gaan eten en zijn er musea gevestigd. De geschiedenis leert ons hoe de economische groei van de haven de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad een boost heeft gegeven.”Als je verbanden kunt leggen, sta je sterker in debatten, zegt politicoloog en Chinakenner Jonathan Holslag, die eerst als regent geschiedenis lesgaf in het college van Neerpelt, daarna voor zijn masterdiploma ging en intussen internationale politiek doceert aan de Vrije Universiteit Brussel. “Wie zijn geschiedenis kent, kan voorbeelden aanhalen en naar precedenten verwijzen. Dat dwingt gezag af. Je kunt mensen ook appelleren aan hun verantwoordelijkheden. Niet door kleffe waarden te debiteren, maar door met historisch besef te verwijzen naar waar we in het verleden voor hebben gevochten.”

Soms leidt geschiedenis ook tot politieke macht en invloed. Bram De Ridder, historicus aan de KU Leuven en als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de vakgroep Nieuwe Tijd, stelt vast dat nogal wat politici en leden van het bestuur van een politieke partij een geschiedenis­diploma hebben, de N-VA met voorzitter en oud-doctoraatsstudent Bart De Wever op kop.

“In 2019 maakten geschiedenisstudenten ongeveer 1 procent uit van alle studenten in het hoger onderwijs, maar ze leverden wel 4 procent van de federale parlementsleden en 10 procent van de Vlaamse.

En hoewel de Belgische noch de Vlaamse regering geschiedkundigen telt, zitten ze wel in het hart van de particratie: in 2020 hadden alle Vlaamse partijen minstens één historicus als bestuurder.”

Het ontlokt De Ridder bedenkingen over geschiedenis als politiek wapen. Hij roept toekomstige studenten, onder wie ook kroonprinses Elisabeth, op om na te denken over hoe ze hun vaardigheden later willen inzetten. Want als de weg naar macht en invloed openligt voor historici, is het maar de vraag hoe je later met historische kennis omgaat. “Een ideologische keuze verantwoorden op basis van een eigen lezing van het verleden houdt risico’s in. Het verleden leert veel, maar geeft geen garanties voor de toekomst.”

9/11

Maar wat zijn precies de vaardigheden waarmee historici het werkveld instappen? Is hun brede blik een garantie op goed bestuur? Zijn ze betere analisten van hun tijd dan niet-historici?

“Dat laatste durf ik toch te betwijfelen”, zegt Voka-havenbaas Stephan Vanfraechem. “Het zou pretentieus zijn te beweren dat je als historicus beter dan wie ook snapt waar het vandaag om draait. Historici zijn vooral in staat om met complexiteit en onduidelijkheid om te gaan. Je leert een verhaal construeren door het langs alle kanten te bekijken en kritisch met bronnen om te gaan. Geen overbodige luxe in tijden van alternative facts.”

‘Chinezen en Russen kennen onze geschiedenis vaak beter dan wij. Ze gebruiken die kennis om hun strategie te bepalen’, zegt politicoloog Jonathan Holslag.Beeld Sammy Slabbinck

Zijn studie heeft hem gewapend om in een dossier alle belanghebbenden te identificeren en rekening met hen te houden, vervolgt Vanfraechem. “In de Antwerpse haven krijg je niet alleen met de transportsector en de overheid te maken, maar ook met landbouwers en de natuurbeweging, die allemaal voor hun belangen strijden. Door geschiedenis te studeren, ben ik goed opgeleid om te beseffen hoe breed verhalen een impact kunnen hebben.”

Want verhalen, daar draait het tenslotte om. Mensen maken geschiedenis, vindt Vanfraechem, niet de feiten. “Je kunt geschiedenis niet tot facts and figures reduceren. Weinig gebeurtenissen zijn tot één silver bullet terug te leiden. De aanslagen van 9/11 gaan niet alleen over de vliegtuigen die op de WTC-torens en het Pentagon zijn ingevlogen. Ze hebben ook te maken met de Sovjet-bezetting van Afghanistan tijdens de Koude Oorlog die eraan voorafging en met de war on terror en de tocht richting Irak die daarop volgden.”

Vraag Vanfraechem niet naar exacte data, want die kent hij meestal niet. “In een quiz scoor ik ondermaats tijdens geschiedenisrondes”, geeft hij ootmoedig toe. “Uiteraard kan ik de Magna Carta en de Franse Revolutie juist dateren, maar data zijn uiteindelijk maar ankerpunten om verhalen aan op te hangen. Historici zijn meer dan een levende fichebak vol feiten.”

Sofie De Caigny zegt dat haar studie haar leerde relativeren. “In de architectuur heeft iedereen tegenwoordig de mond vol over verdichting: de ruimte is op en dus moeten we dichter bij elkaar gaan wonen. De geschiedenis toont echter aan dat verdichting, of collectief wonen, helemaal niet zo nieuw is. Vroeger woonden mensen bij elkaar op begijnhoven en in herenboerderijen.”

De vergroening van de Antwerpse Ring is nog zo’n debat waar het historisch kader inzichten verschaft. De 19de-eeuwse stadsgordel rond Antwerpen, die nooit een verdedigingsfunctie had, is altijd al als een park gebruikt. Voor de jaren 1960, toen het autoverkeer toenam, was het een gebied van moerassen en een plek waar inwoners uit de stad een tuintje onderhielden. “De Ring zoals we die nu kennen, vol verkeer en totaal dichtgeslibd, is een aberratie”, zegt De Caigny. “Het pleidooi voor meer groen is eigenlijk een terugkeer naar hoe het ooit was.”

Of de studie geschiedenis haar tot een betere bestuurder maakt dan een niet-historicus, is een beoordeling die De Caigny liever aan anderen overlaat. Maar toch: “De essentie van besturen is vooruitzien, het langetermijnperspectief hanteren. Dat typeert historici. Je kunt je door de waan van de dag laten opjagen, maar je kunt ook denken: moet ik hier wel op reageren? Een vak zoals historische kritiek levert daarvoor het nodige perspectief. Je afvragen wie wat zegt en waarom is altijd verhelderend.”

Scharniermoment

Misschien moeten we het ook even over de olifant in de kamer hebben. In zijn lessen stelt Jonathan Holslag namelijk vast dat het pover gesteld is met het geschiedenisonderwijs. “In het begin van het academiejaar pols ik bij de startende studenten politieke en sociale wetenschappen naar hun basiskennis over recente geschiedenis, zoals de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog en de Golfoorlog. Die blijkt vaak uiterst miniem te zijn. Dat maakt ons kwetsbaar, zeker in tijden waarin we tegen desinformatie van de Chinezen en de Russen moeten opboksen.”

Holslag vindt het “een zaak van nationale veiligheid” dat middelbare scholieren geschiedenis krijgen bijgespijkerd. “En dan bedoel ik niet het erin rammen van kennis, maar verbanden leren zien tussen nu en het verleden. Kijk naar de ecologische verstoring die we nu meemaken. De klimaatopwarming en de explosieve bevolkingsgroei in het Zuiden waren eerder al een scharniermoment in de wereldgeschiedenis: het waren de omstandigheden die mee hebben gezorgd voor de instorting van het Romeinse Rijk. Als je je bedenkt dat dat opnieuw kan gebeuren, besef je welke krachten er vandaag spelen.”

Wie niet weet wat een dictatuur inhoudt, vervolgt Holslag, is niet geneigd onze verworven vrijheden te verdedigen zodra die onder vuur komen te liggen. “Geschiedenis moet meer ruimte krijgen, en niet alleen in de humaniora of het hoger onderwijs. Leraars moeten wat mij betreft hun les niet aframmelen: onderwijs kan evengoed via historische films, een boek zoals Mein Kampf of auteur Primo Levi. Ik merk in de diplomatie dat wanneer Europeanen met Chinezen of Russen aan tafel zitten, zij onze geschiedenis vaak beter kennen dan wij. Ze gebruiken die kennis om hun strategie te bepalen.”

En wat met die andere olifant? Geschiedenis is nog altijd voor een groot deel wit en wordt onderwezen door witte mensen. “We hebben een inhaalbeweging voor de boeg”, zegt historicus Zana Etambala, die vorig jaar Veroverd. Bezet. Gekoloniseerd schreef, een boek over de geschiedenis van Congo van 1876 tot 1914. “Als het over het kolonialisme gaat, geldt Europa als tijdslijn: Leopold II kwam toen aan, vaardigde toen dat decreet uit, liet toen die stad bouwen. Voor de Congolezen moet dat herschreven worden, want zij kenden Leopold II niet. Voor hen begon het kolonialisme toen blanke militairen exploraties kwamen uitvoeren in hun dorpen. Het verzet dat daartegen ontstond: wie waren die mensen? Niemand kent hun verhalen. We moeten leren hoe Congolezen dat beleefd hebben.”

‘We moeten meer over Afrika leren, maar dat geldt ook voor de rest van de wereld. Dat krijg je niet rond met twee uur geschiedenisles’, meent historicus Zana Etambala.Beeld Sammy Slabbinck

Etambala had gehoopt dat de 21ste eeuw die van Afrika zou worden, zodat het continent beter bestudeerd zou kunnen worden. “Maar er zijn momenteel grotere actoren in de wereld dan Afrika. Alles draait nu rond China en de Arabische wereld, dus waarom geen Chinese geschiedenis, of die van het Midden-Oosten? Het klopt dat we meer over Afrika moeten leren, maar dat geldt ook voor de rest van de wereld. Dat krijg je niet rond met twee uur geschiedenisles per week. We moeten dat uitbreiden om meer historisch besef te creëren.”

Maar als een betere kennis van geschiedenis ons zoveel slimmer maakt, en we er minder door geneigd zijn fouten uit het verleden te herhalen, zouden we dan niet allang in een ideale maatschappij moeten leven?

Historisch besef is een voorwaarde om te bouwen aan beter, zegt Holslag. “Het maakt deel uit van de oplossing. Er is moed nodig om te veranderen door inzichten uit het verleden. Historische kennis is een antidotum om niet te vervallen in conservatisme en de gemakzuchtige redenering dat ‘het vroeger toch ook zo ging’.”

“Wie het verleden kent, kan scenario’s beter inschatten en voorafwegingen maken”, zegt Stephan Vanfraechem. Bram De Ridder wijst erop dat het verleden soms rijmt en dat bepaalde zaken zich herhalen, maar hij waarschuwt voor een-op-eenvergelijkingen. “Je kunt geschiedenis niet in patronen gieten, maar je kunt wel zien wat de gelijkenissen en de verschillen zijn en wat dat voor jou betekent. Je kunt er inspiratie uit halen en er je blik mee verruimen.”

Vijfduizend tinten grijs

Maar pas op voor de val. De toenemende politieke zichtbaarheid van historici stelt de discussie over hun rol op scherp, betoogt De Ridder. Hij wijst op het gevaar van politici die de geschiedenis gebruiken om hun macht te legitimeren. “Bij de brexitcampagne was een kwart van de leidinggevende brexiteers, onder wie de huidige premier Boris Johnson, een historicus. Zij hebben van historische sentimenten gebruikgemaakt om mensen te overtuigen dat de brexit goed voor hen ging zijn. De Engelse nostalgie en het imperiale gedachtegoed overheersten, het eiland moest tegen een buitenlandse invasie beschermd worden. De geschiedenis heeft de Britten geleerd dat alles wat van over het Kanaal komt, een gevaar inhoudt.” Noormannen, katholieken, Europeanen: één pot nat.

“Dat is een goede strategie geweest, maar of het ook tot goed politiek bestuur heeft geleid, is een andere vraag. Zodra de brexiteers aan de macht kwamen, bleek het plots moeilijk om op te treden. De deal die Boris Johnson met Noord-Ierland sloot, ging compleet in tegen wat hij tijdens de campagne had beweerd. Het zal in Groot-Brittannië na de brexit niet vanzelf gaan, maar wie denkt dat het land geen kans meer maakt, trekt te vroeg conclusies.”

De Ridder merkte trouwens op dat de partij van Boris Johnson zeker voor de brexit goede banden had met de N-VA, wat hem niet verbaasde. “De band tussen de tory’s en de N-VA is altijd goed geweest. Mogelijk is hun conservatisme en euroscepticisme de lijm: ze gebruiken het nationale verleden als leidraad. Het boek dat Bart De Wever schreef over identiteit is gestoeld op historische voorbeelden. Ook in Polen zie je eenzelfde visie op het nut van geschiedenis: die moet het nationalistische verhaal onderschrijven.”

Stephan Vanfraechem zegt als bestuurder niet geïnteresseerd te zijn in macht. “Die is doorgaans alleen aan een titel gelinkt. Als algemeen directeur vertegenwoordig ik bedrijven en zit ik mee aan tafel in bepaalde overlegorganen, maar liever laat ik daar mijn invloed gelden. Ik doe deze job al zestien jaar. Door mijn expertise en mijn lange traject beschik ik intussen over een netwerk, waar ik vaak mijn oor te luisteren leg. De inzichten die ik zo opdoe, gebruik ik om mijn mening te vormen en bij te sturen.”

Dialoog staat voorop bij Vanfraechem. “Door open en transparant te zijn, kan ik me kwetsbaar opstellen en aangeven waar ik moeite ondervind. Zo kan ik samen met anderen aan een oplossing werken. Ook dat is voor mij invloed. Kijk naar historicus Bruno De Wever: hij heeft zich altijd geëngageerd in het maatschappelijke debat. Hij doet dat niet om de macht, maar omdat hij een mening heeft.”

Ook Sofie De Caigny heeft niets met macht. Wel beseft ze dat er door elke beslissing die zij neemt, mensen en middelen naar bepaalde projecten gaan – en niet naar andere. “Maar dat is voor elke bestuurder het geval.” Omdat ze met overheidsgeld werkt, vraagt ze zich steevast af hoe ze haar missie moet waarmaken en wie ze daarvoor inschakelt.

Geschiedenis is geen zwart-witverhaal, besluit Stephan Vanfraechem, het is er een van vijfduizend tinten grijs. Omdat ze vaak wordt misbruikt, is het voor Jonathan Holslag belangrijk haar goed te kennen om leugens te kunnen doorprikken. “Laatst gaf ik les aan een groep Nederlandse generaals over leiderschap in de 21ste eeuw. Cybertechnologie en informatiemanagement zijn één ding, maar echt leiderschap gaat over strijdlust en een model te durven zijn. En dan ken je maar beter je geschiedenis.”