Beestenboel: waarom een mens al eens tureluurs wordt van de tureluur

© belga
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De tureluur doet het bij ons iets minder slecht dan de andere weidevogels.

Je zou tureluurs worden van de eindeloos herhaalde alarmroepen van een koppel tureluurs dat zijn jongen wil beschermen. De vogels zijn onvermoeibaar als ze kuikentjes in het gras van hun broedgebied hebben lopen. De kleintjes zijn nestvlieders: meteen nadat ze uit hun ei zijn geslopen, beginnen ze rond te scharrelen om op eigen kracht voedsel te zoeken.

Maar tureluurskuikens zijn hapklare brokjes voor kraaien, reigers en meeuwen, dus moeten de ouders voortdurend op hun hoede zijn. Bij het minste gevaar wordt er luid gealarmeerd, soms vele minuten lang. De goed gecamoufleerde kuikens drukken zich dan plat tegen de grond. Ze blijven muisstil liggen zolang de ouders hun alarm aanhouden. Het is de enige manier om aan de dood te ontsnappen tot ze groot genoeg zijn om te gaan vliegen als er gevaar dreigt.

De tureluur heeft een groot verspreidingsgebied: hij komt voor van IJsland tot in China. Het Europese broedbestand wordt op 350.000 koppels geraamd. De vogel broedt doorgaans in vochtige, grasrijke biotopen zoals heidevennen, natte weilanden en schorren. Omdat heidevennen verdwijnen en natte weilanden drooggelegd worden om meer op te brengen, worden tureluurs bij ons steeds meer in getijdegebieden aangetroffen. Het is ook tijdens de trek en in de winter hun lievelingsbiotoop.

In ons land is de tureluur een zorgenkind, zoals alle weide- en akkervogels. Het Belgische broedbestand wordt op driehonderd koppels geraamd. Dat is minder dan twintig jaar geleden, maar meer dan in de jaren 1970, toen de populatie een dieptepunt bereikte met minder dan tweehonderd broedkoppels. Het was de tijd van de grote drooglegging als gevolg van de desastreuze ‘ruilverkavelingen’. Ons landschap werd in een economisch keurslijf gewrongen, en dat draaide uit op een ecologische ramp. De droogte- en overstromingsproblematiek die ons nu treft, is er mee een gevolg van.

De precaire toestand van de tureluur in onze contreien is tekenend voor de natuuronvriendelijke manier waarop we met onze leefomgeving omgaan. Dat hij het iets beter doet dan de andere weidevogels (kievit, grutto en wulp), heeft hij mee te danken aan zijn goede reactie op natuurbeheer in vooral de kustpolders. Ook in de nieuwe natte natuurgebieden van het Antwerpse havengebied doet hij het uitstekend, hoewel zijn bestand daar de laatste jaren wat afneemt als gevolg van een combinatie van toegenomen predatie (onder meer door de vos), bodemverdroging en rietopstoot op de schorren.

Ook in het bolwerk van de tureluurpopulatie, het Verdronken Land van Saeftinghe, krijgt het bestand klappen: tussen 2004 en 2018 halveerde het naar zo’n zevenhonderd broedkoppels. Binnenkort komt er wel een grote lap nieuwe schorrennatuur bij – dat zal de tureluur en andere zeldzame vogels zeker ten goede komen.

Het nestsucces van de tureluur is wat groter dan dat van de andere weidevogels. De vogels broeden gemakkelijker op plekken waar geen maaimachines komen of waar weinig koeien grazen, wat het nestverlies door landbouwactiviteiten beperkt. Tureluurs zijn erg plaatsgetrouw en kunnen jaar na jaar op dezelfde plek broeden. Die leren ze bijgevolg goed kennen, wat hun een streepje voor geeft in de nooit aflatende strijd voor de overleving van de jongen. Ook zij doen het allemaal voor de kindjes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content