Direct naar artikelinhoud
OpinieDries De Zaeytijd & Bieke Purnelle

Waarom Benno Wauters – en in zijn zog veel andere wielerfans – niet enthousiaster wil worden over vrouwenwielrennen

Waarom Benno Wauters – en in zijn zog veel andere wielerfans – niet enthousiaster wil worden over vrouwenwielrennen
Beeld BELGA

Dries De Zaeytijd is verbonden aan KOERS. Museum van Wielersport. Bieke Purnelle is schrijver/columnist.

en

Het opiniestuk ‘Is het saai in het zog van de wielrensters?’ (DM 1/10) heeft ons verbaasd. Het ontbreekt auteur Benno Wauters namelijk aan inzicht in de evolutie van het vrouwenwielrennen. Het lijkt er zelfs op dat hij vastzit in het denkpatroon van de jaren 50 en 60, toen de opkomende vrouwenwielersport bekritiseerd werd vanuit katholieke hoek. 

Sporta, de ‘sportafdeling’ van de katholieke kerk, beriep zich op zogenaamde medische inzichten om vrouwen vooral naar gracieuze sporten als atletiek, tennis en zwemmen toe te leiden. Koersende (en voetballende) vrouwen voldeden niet aan dit traditionele ideaalbeeld van sportende vrouwen, dat het gracieuze vooropstelde. Daar blijken nog steeds mensen moeite mee te hebben.

Benno Wauters vergeet dat professioneel koersende vrouwen een tamelijk recent fenomeen zijn. De eerste Belgische beroepsrensters dateren van medio jaren 90, toen onder anderen Heidi Van De Vijver en Patsy Maegerman voor het eerst een loon kregen van de Vlaamse overheid, bij monde van wielerploeg Vlaanderen 2002, en de kans kregen om voltijds te gaan trainen. Duurde het bij de mannen ook niet decennia voor er sprake was van echte teams, à la de rode garde van Rik Van Looy, met één centrale kopman ondersteund door een ploeg van knechten?

Wie het vrouwenwielrennen volgt, weet dat vrouwenkoersen vaak sneller openbreken, in tegenstelling tot veel mannenwedstrijden waar de eerste 100 kilometer zelden iets te beleven valt, tenzij er iemand in een gracht sukkelt. Bovendien wint het vrouwenpeloton al jaren aan aandacht. Blijkbaar vinden heel veel wielerliefhebbers het vrouwenwielrennen wél aantrekkelijk. Voorts heeft de auteur een kort geheugen. Het klopt dat het mannenwielrennen de jongste jaren opnieuw spannend is geworden, met dank aan een opmerkelijke generatie die vroeg in de race ten strijde trekt. Maar aan deze korte periode gaat een ellenlange vooraf waarin de koers zelden boeiend werd voor de laatste 50 kilometer. Het koersdutje is niet voor niets een begrip. Hele generaties zijn opgegroeid naast een (groot)vader die voor de koers lag te snurken.

“Vrouwen hebben nu eenmaal minder testosteron, minder explosieve kracht”, luidt zijn fysiologische verklaring. Een bizarre stelling voor wie Marianne Vos een verschroeiende sprint ziet plaatsen, of Van Vleuten ziet wegrijden van een kreunend peloton. In elk geval doet testosteron je niet sneller fietsen, wel harder speerwerpen of kogelstoten, aldus de sportwetenschap.

Heldinnen

Als “personages weinig tot leven komen”, daarmee bedoelt de auteur wellicht dat hij zelf niets over hen weet. Dat is niet zo verwonderlijk. We kennen de verhalen over Van Looy, Maertens, Merckx en VdB omdat ze ons op een presenteerblaadje worden aangeboden. De verhalen van vrouwen daarentegen liggen stof te vergaren in archiefkasten of sterven een stille dood in hun eigen geheugen. Niet omdat ze minder interessant zijn, maar omdat niemand ze vertelt. Helden en antihelden genoeg in de geschiedenis van de vrouwenkoers. De rivaliteit tussen Reynders en Van Nuffel, de nukkige Longo versus de charmante Van Moorsel, enzovoort.

Als wielrensters nog weinig “tot leven komen”, is dat in grote mate ‘te danken’ aan de prille mediabelangstelling. Vrouwenwedstrijden komen pas sinds 2018 op tv. Grote rondes als de Giro Rosa en de Women’s Tour krijgen we niet of amper te zien. Het spreekt vanzelf dat de aandacht die televisie genereert nog lang niet op gelijk niveau staat.

Wauters doet weinig moeite om zelf op onderzoek te gaan naar de verhalen van rensters - “Een al bij al snel afgehaspeld toemaatje”, omschrijft hij zijn hoofdstuk over Yvonne Reynders in zijn eigen boek. Terwijl net daar kansen liggen. Zoek rensters en ex-rensters op. Breng ze tot leven. Praat met pioniers als Victoire Van Nuffel, Reynders (zeven keer wereldkampioen) of Marie-Thérèse Naessens nu ze nog leven. Het zijn zonder meer heldinnen, die moesten opboksen tegen een wielerwereld die gedomineerd werd door mannen. Beredderen was een dagelijks werkwoord, zo blijkt uit historisch onderzoek van onder meer KOERS. Museum van Wielersport. Ze boksten op tegen desinteresse en konden zelden rekenen op gedegen ondersteuning.

Dat vrouwen professioneler omkaderd worden dan een paar decennia geleden, toen ze naast hun wielercarrière een dagtaak hadden omdat ze anders niet overleefden, heeft het niveau van de sport pijlsnel omhoog gestuwd. Nu nog de blinde vlekken wegwerken.