Direct naar artikelinhoud
InterviewBoeken

Juli Zeh: ‘In de stad leven mensen in filterbubbels. In een dorp moet je met mensen samenleven die totaal anders zijn dan jij’

Juli Zeh: ‘In de stad leven mensen in filterbubbels. In een dorp moet je met mensen samenleven die totaal anders zijn dan jij.’Beeld Reporters / Laif

De groeiende kloof tussen platte­land en stad had een groot thema moeten zijn bij de Duitse verkiezingen van vorig weekend, vindt schrijver en rechter Juli Zeh (46).In haar nieuwe roman Onder buren verkent zij de breukvlakken in de samenleving.

Twee hoogopgeleide Berlijnse dertigers, opgesloten in hun appartement tijdens de eerste coronalockdown. Hij volgt de coronaregels met een haast religieuze overtuiging en eist hetzelfde van zijn medemens. Zij raakt er elke dag meer door vervreemd. Misschien omdat ze onderhuids al aan alles twijfelt: haar werk voor een reclamebureau voor duurzame producten, haar politieke opvattingen en haar geluk.

De twee maken elkaar gek. Zij houdt het niet meer uit en vertrekt naar een bouwval in een dorp in het oosten. Het is een andere planeet op nog geen twee uur rijden van de Duitse hoofdstad, waar het merendeel van de bevolking met afkeer en onbegrip reageert op grootsteedse debatten over genderneutraal taalgebruik en de meeste mensen op de radicaal-rechtse partij AfD stemmen. Een dorp ook waar de vrienden van de buurman na een paar biertjes uitbarsten in een nazilied over fier wapperende hakenkruisvlaggen.

Ziehier een glimp van de plot van de nieuwste roman van Juli Zeh, de vrouw die al jaren een van Duitslands belangrijkste literaire stemmen is. Über Menschen luidt de omineuze titel in het Duits, deze maand in Nederlandse vertaling verschenen als Onder buren. Het boek begint als coronaroman en ontwikkelt zich gaandeweg tot een onrustbarende verkenning van breukvlakken in de Duitse samenleving.

De kloven in de maatschappij gaan Juli Zeh aan het hart. De groeiende verschillen tussen stad en platteland en de toenemende ongelijkheid hadden wat haar betreft ook een groot thema van de verkiezingen van afgelopen zondag moeten zijn.

“De vraag is hoe we belangrijke politieke thema’s, bijvoorbeeld klimaatpolitiek, zo kunnen behandelen dat de verschillen in leefomstandigheden tussen groepen mensen niet te groot worden. We moeten onszelf eraan herinneren dat er nog steeds sociale klassen bestaan en niet alleen maar mensen met individuele identiteiten. Verschillen zijn goed, maar als ze te groot worden, leiden ze tot spanningen. Het is niet gezond als een academicus in de stad er geen idee meer van heeft hoe het leven van een handwerker in de provincie eruitziet en vice versa.”

Het thema houdt haar al lang bezig. Ook de roman Unterleuten (vertaald als Ons soort mensen), waarmee ze in 2016 internationaal doorbrak, speelt zich in een schijnbaar idyllisch Oost-Duits dorp af. Daar vindt een frontale botsing plaats tussen de Berlijnse import met trots tentoongestelde progressieve principes en de lokale bevolking die gevangenzit in oude wrok. Verpakt als een thriller over de bouw van een omstreden windmolenpark stond de roman meerdere jaren in de Duitse bestsellerlijsten.

In Onder buren gaat Zeh een stap verder. Daar raakt de uit Berlijn gevluchte hoofdpersoon Dora bevriend met buurman Gote, die zichzelf provocatief ‘de dorps­nazi’ noemt. Zehs romanfiguren zijn in zekere zin karikaturen, maar geen flauwe. Meer zoals mensen in journalistieke reportages ook wel karikaturen zijn omdat ze staan voor veel meer dan alleen zichzelf.

Is een vriendschap zoals die tussen Dora en Gote in een dorp waarschijnlijker dan in een stad?

“Steden zijn inmiddels sterk ‘gesorteerd’. De mensen leven in filterbubbels, niet alleen op internet, maar ook in hun urbane omgeving. De mensen die elkaar in een stadsdeel tegenkomen, lijken vaak op elkaar wat betreft opleidingsniveau en politieke opvattingen, misschien zelfs wat betreft leeftijd en afkomst. De kans dat iemand als Dora, die op de Groenen stemt en een diploma hoger middelbaar onderwijs heeft, in Berlijn-Kreuzberg een nazi uit Brandenburg leert kennen is nihil. Maar in een dorp zijn mensen gedwongen met mensen samen te leven die totaal anders zijn dan zijzelf.”

Ze heeft een loopbaan als schrijfster, maar Zeh manifesteert zich ook als denker, essayist en publicist in verschillende Duitse kranten. Ze voegt zich daarmee in een rijke Duitse traditie, die de afgelopen decennia juist lijkt dood te bloeden: die van geëngageerde schrijvers die zonder schroom de zeepkist van het politieke essay beklimmen. Terwijl haar werk met literaire prijzen is overladen, oogst Zeh met haar engagement ook kritiek, zeker sinds ze het coronabeleid van de Duitse regering op de korrel nam, waarover later meer.

De ster van Zeh rees toevallig tegelijk met die van Angela Merkel. Het is twintig jaar geleden dat Zeh doorbrak met Adelaars en engelen, over de Duitse rol in het Joegoslavië-conflict – de eerste oorlog waarbij de Bundeswehr na 1945 betrokken was. Merkel werd toen partijvoorzitter van de CDU, vijf jaar later was ze bondskanselier. Onbedoeld is Zeh met haar literaire en niet-literaire werk een seismograaf geworden van de maatschappelijke wrijving in het tijdperk-Merkel.

Er is een eigenschap die Zeh deelt met de bijna ex-kanselier: zo uitgesproken als ze is in haar romans en essays, zo terughoudend is ze over haar privéleven en beweegredenen. Zeh is ook een van de meest mysterieuze schrijvers van Duitsland.

Op haar nadrukkelijke verzoek vindt dit interview per e-mail plaats, waardoor het mysterie grotendeels intact blijft. Op de vraag waarom ze de voorkeur geeft aan mailen, schrijft Zeh: “Ik ben rechter en schrijver, maar ook nog moeder van twee kleine kinderen, met een huishouden, dieren en alles wat daarbij hoort. Mijn dagelijks leven ziet er tamelijk chaotisch uit en is soms nauwelijks te bolwerken. Ik vermijd zo veel mogelijk vaste afspraken, omdat die altijd botsen met iets anders. Per mail kan ik zelf bepalen wanneer ik het best kan antwoorden en kan ik rustig nadenken over wat ik wil zeggen.”

Ja, Juli Zeh is ook nog rechter. In 2019 werd ze gevraagd als een van de tien leden van het Landesverfassungsgericht van Brandenburg, het regionale grondwettelijke gerechtshof. Ze zijn de schatbewaarders van het democratische bestel, ze controleren politici en instanties. Als ze recht­spreekt is Zeh een andere persoon, letterlijk, omdat ze dat doet onder haar officiële naam: Julia Barbara Finck. Ze praat in interviews niet inhoudelijk over haar werk als rechter, maar schrijft wel dat ze de afwisseling van haar twee beroepen aangenaam vindt.

Een van de grote verschillen tussen uw beroepen is dat u als rechter een oordeel moet vellen en u dat als schrijver nadrukke­lijk niet doet, als het uw personages betreft. Bent u in het dagelijks leven iemand die snel oordeelt over uw medemens?

“Ik doe mijn best zo min mogelijk te oordelen. Dat is moeilijk, het is een dagelijkse oefening, bij elke ontmoeting met andere mensen. Ook over mezelf probeer ik niet te hard te oordelen. Dat is het allermoeilijkst en lukt meestal slecht.”

Zeh is geboren in Bad Godesberg, een plaats die bij uitstek symbool staat voor het oude West-Duitsland. In de voorstad van de toenmalige hoofdstad Bonn sleten politici en andere welgestelden hun dagen in aangename saaiheid. Zeh, dochter van ambtenaren, ging vlak na de val van de Muur studeren in het Oost-Duitse Leipzig, maar dan wel de keurige studie rechten. Nu woont ze al vijftien jaar met haar man en twee kinderen in de biotoop van haar bekendste boeken: een klein dorp op het Oost-Duitse platteland. Het is alsof haar biografie in dienst staat van een levenslange poging om kloven in de Duitse samenleving te overbruggen.

Zeh verbindt het succes van de AfD op het Oost-Duitse platteland met de in Duitsland al jaren groeiende Politikverdrossenheit, de teleurstelling in de politiek, die kan resulteren in apathie of in een woedende tegenstem, en sowieso in de afname van het vertrouwen in de democratie als systeem.

De teleurstelling in de politiek is in de Merkel-­jaren groter geworden, tonen verschillende onderzoeken aan. Wat zijn daarvan de belangrijkste oorzaken?

“Burgers krijgen steeds te horen dat échte politiek vandaag de dag niet meer bestaat. Met duizend argumenten wordt verklaard waarom voor bepaalde besluiten ‘geen alternatief’ is. Ofwel omdat de betreffende situatie zo catastrofaal is dat oplossen maar op één manier zou kunnen, ofwel omdat ‘de economie’ of ‘de globalisering’ een nationale oplossing in de weg zouden staan. Of omdat de EU tegenwerkt. Of omdat de gewone burger niet kan bevatten wat de experts hebben uitgedacht.

“Daarnaast verhindert de voortschrijdende individualisering dat mensen zich aansluiten bij groepen die hun eigen belangen behartigen. Het gevolg van deze twee fenomenen is dat burgers het gevoel hebben dat er geen medezeggenschap meer is, maar slechts een nepbeleid waarin acute problemen worden aangepakt en rampen worden voorkomen.”

Juli Zeh: ‘In de stad leven mensen in filterbubbels. In een dorp moet je met mensen samenleven die totaal anders zijn dan jij’
Beeld Ambo Anthos

Uit zorgen over de toestand van de democratie uitte Juli Zeh als een van de eerste prominente Duitsers kritiek op de coronapolitiek van de regering, nog voordat de AfD samen met allerlei rechtse en antroposofisch-esoterische clubs met het onderwerp aan de haal ging. Zeh gaf in april 2020 een uitermate kritisch interview aan de ­Süddeutsche Zeitung waarin ze haar bezorgdheid uitsprak over het democratische tekort dat dreigde te ontstaan als mensen maar lang genoeg gewend zouden raken aan een ‘noodtoestand’ waarin een aantal van hun burgerrechten was opgeschort.

De pandemie heeft Juli Zeh in de ogen van veel mensen tot profeet gemaakt. In 2009 schreef ze een theaterstuk en boek getiteld Corpus delicti, in haar eigen woorden een ‘gedachte-experiment’ over Duitsland als ‘gezondheidsdictatuur’ in de jaren vijftig van de 21ste eeuw. Een regime genaamd ‘De Methode’ heeft gezond zijn tot eerste burgerplicht verheven. Wie sjoemelt, door het roken van een op de zwarte markt verkregen sigaret of zwemmen in natuurwater (bacillen!) wordt in een heropvoedingskamp geplaatst. Herkenbaar, vinden veel Duitsers tijdens de pandemie, vooral vanwege het fanatisme waarmee sommige burgers de regels volgen en dezelfde toewijding van anderen verwachten.

Er zijn ook mensen die Zeh en haar werk sindsdien kritischer bekijken, zoals vooraanstaand literair criticus Maxim Biller, die haar vorig jaar, eveneens in de Süddeutsche Zeitung, ‘entertainmentschrijver en manische lockdowncriticus’ noemde. Hij bespotte (linkse) intellectuele lockdowncritici als ‘kinderen uit de gouden jaren van de oude Bondsrepubliek’ die voor het eerst ‘een kleine, maar hoogst interessante totalitaire ervaring doormaken’.

Zeh wil in dit interview slechts kort ingaan op de pandemie. Dat de werkelijkheid sinds maart 2020 soms trekjes vertoont van haar dystopische boek heeft haar niet verrast, schrijft ze. “Dat gezondheid het grote thema van de 21ste eeuw zou worden, was al lange tijd te voorzien. Dat heeft een zekere onvermijdelijkheid.” Op de teruggemailde wedervraag, ‘waarom onvermijdelijk?’, antwoordt ze niet.

Met haar zorgen over de democratie in coronatijd borduurt Zeh voort op een rode draad die al vanaf het begin in haar werk zichtbaar is: de precaire balans tussen het waarborgen van vrijheid en het bieden van veiligheid. In de pandemie lijkt die over te hellen naar het tweede.

Waarom zijn zo veel mensen hard op zoek naar een gevoel van veiligheid?

“Dat komt doordat we in de loop van de 20ste eeuw alle conceptuele ordeningssystemen, of noem het narratieven, hebben geëlimineerd. Verhalen waardoor we een bepaalde oriëntatie in de wereld konden vinden. Bijvoorbeeld religie, of de beschutting van een grote familiekring. Of de ­geopolitiek duidelijk verdeelde wereld van de Koude Oorlog. Of de duidelijke rolverdeling tussen mannen en vrouwen – en er zijn waarschijnlijk meer voorbeelden te vinden. We wilden deze ordeningssystemen oprekken of helemaal afschaffen, omdat ze onderdrukkend en gevaarlijk ­bleken.

“Het probleem is dat mensen nu het gevoel hebben er alleen voor te staan, zonder houvast of kompas, omringd door eindeloos veel mogelijkheden. Ze weten niet wat hun eigen positie is. Dat kan leiden tot een kwellend gevoel van onzekerheid, stress en rusteloosheid, maar ook tot een poging om alles goed te doen, vooral geen fouten te maken: in het werk, in het gezin, in de liefde – op alle fronten. In de hoop op verlichting van die last, groeit het verlangen naar zekerheid en voorspelbaarheid van de toekomst. Mensen willen beslissingen kunnen berekenen, om ze niet meer zelf te hoeven nemen.”

Mensen die alles goed willen doen – of eigenlijk: hoogopgeleide, progressief-linkse stadsmensen die alles goed willen doen en hun principes als medailles op hun borst dragen – zijn terugkerende gasten in Zehs boeken. Ook Dora uit Über Menschen is er, in elk geval bij vlagen, van overtuigd dat ze met haar politieke oriëntatie en levenswijze aan de goede kant van de geschiedenis staat.

Zulke moralistische strebers keren in al uw boeken terug, vaak in een wat onheil­spellende rol. Vindt u hun opvattingen en manier van leven gevaarlijk voor de samen­leving?

“Ik zou eerder zeggen dat de mensen die ik op deze manier neerzet een gevaar zijn voor zichzelf. Ze zijn vaak erg ongelukkig. Zo iemand leeft ook een beetje in mij, en ik geloof ook in veel van mijn lezers. Ze herkennen zich in die mensen. En misschien zijn ze al begonnen te twijfelen, zoals Dora in Über Menschen, die voelt dat er iets niet klopt in haar leven. Ze heeft het gevoel dat ze de wereld door een bepaalde bril bekijkt en ze wil die bril af kunnen zetten.”

Moeten we uw nieuwe boek lezen als een pleidooi voor toenadering tot anders­denkenden?

“Voor zover een roman een pleidooi is – ik vind dat het in de eerste plaats een spannend en ontroerend verhaal moet zijn – wil Über Menschen ons eraan herinneren dat het leven met ambivalentie een belangrijk menselijk vermogen is. De wereld is niet zwart-wit, goed-slecht, links-rechts. Al geruime tijd koesteren we een groot verlangen naar vereenvoudiging. We willen de toekomst kennen, we willen alles goed doen. Maar als je die wensen ook toepast op intermenselijke verhoudingen, leef je in emotionele armoede.”