Direct naar artikelinhoud
De Vragen van ProustGloria ­Monserez

Gloria Monserez: ‘Heel mijn familie heeft gevoel voor drama. Maar wat wil je, als je beide ouders acteur zijn?’

Gloria Monserez: ‘Heel mijn familie heeft gevoel voor drama. Maar wat wil je, als je beide ouders acteur zijn?’
Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: radio- en tv-presentatrice Gloria ­Monserez (20). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik ben onlangs 20 geworden en had het daar enorm moeilijk mee. Sinds mijn zeventiende heb ik het lastig met verjaardagen. Ik weet dat dit ­belachelijk klinkt, zeker voor mensen die ouder zijn dan ik, maar ik wil niet ouder worden. Ik ben zo bang om herinneringen te verliezen. Daarom hou ik ook een dagboek bij, waarin ik van alles schrijf en teken en plak, zoals tickets, om toch maar niet te vergeten. Ik wil de tijd vasthouden.

BIO • radio- en tv-presentatrice • geboren in Leuven op 5 juli 2001. Haar ouders zijn acteurs Koen Monserez en Machteld Timmermans • is sinds eind 2019 wrapster bij Ketnet na het winnen van de wedstrijd Wie wordt wrapper? • werd begin 2020 lid van de KetnetBand • copresenteerde begin 2021 het avondblok op Studio Brussel • volgt grafische vormgeving aan het KASK in Gent • is een van de ambassadrices van De Warmste Week 2021

“Ik hang ook nog heel sterk vast aan mijn middelbareschoolvrienden. Mijn klasgenoten van het KASK heb ik door corona zelfs nooit live gezien. Mijn studententijd is online verlopen. Dat crazy feesten en nieuwe vrienden maken moet nog ­komen. Ik zit nog heel erg in dat overgangetje. Aan de ene kant werk ik met volwassen mensen, aan de andere kant zit ik nog in de chiroleiding. Dus ja, 19, zo voel ik mij denk ik.”

2.Wat is uw passie?

“Dingen vastleggen, mensen raken en daarmee het verschil maken. Ik wil kunnen tekenen, ­illustreren, vormgeven, werken met papier en echte tastbare foto’s. Niet zoals op Instagram. Ik wil de dingen kunnen vastpakken.

“Illustreren vind ik een van de mooiste manieren om je gevoelens weer te geven. Naast muziek, maar ik heb het talent niet om nummers te ­schrijven.”

3.Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Samen met mijn vrienden of ouders aan tafel ­zitten. Samen babbelen en eten.”

4. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Dat ik open ben, denk ik, en met een open blik naar dingen kan kijken. Ook al heb ik daar soms tijd voor nodig, wil ik het eerst niet horen of ­weten, maar dan toch kan ik me er stilletjes aan openstellen.

“Enthousiasme ook. Mensen kunnen meetrekken in een verhaal. Als kind vond ik het altijd zo fijn om mijn ouders (Machteld Timmermans en Koen Monserez, red.) te zien acteren. Dat je op een ­podium kunt gaan staan en een heel publiek kunt meevoeren, vind ik echt zot.”

5. Hoe was uw kindertijd?

“Superfijn. Ik ben zo dankbaar voor mijn kindertijd. Ik ging heel graag naar school. Om halfzeven stond ik al klaar om te vertrekken en moesten mijn ouders mij tegenhouden. (lacht)

“Ik zat op de Steinerschool, en dat heeft me echt goed gedaan. Steiner zet in op het verbinden van het intuïtieve met het cognitieve, zodat je zowel met je gevoel als met je brein leert werken. Je moet zowel algebra kennen als leren beeldhouwen en toneelspelen. Je ontwikkelt er vaardigheden die je vormen als mens. Ik ben ook een paar maanden naar een college geweest omdat ik zo graag Latijn wilde leren, maar ik voelde mij er ­totaal niet thuis.

“Toen ik hoorde dat ik terug naar Steiner mocht, heb ik geweend van geluk. Ik ben dankbaar dat ik dat heb mogen meemaken, want zo heb ik leren appreciëren wat Steiner voor mij betekent. Jezelf ontdekken en aan zelfreflectie doen. Daarom dat mijn schooltijd zo mooi was. Ik had ook ouders die me vrij lieten, in de juiste mate. Mijn beste vriendin woonde naast mij, en is uiteindelijk bij mij in de klas gekomen. Zij mocht vanaf haar ­zestiende uitgaan tot wanneer ze wou. Ik niet. Dan bleef ik soms bij haar slapen. (lacht)

'Vroeger had ik heel hard het gevoel dat ik ­voortdurend op reis was, waardoor ik nog altijd moeite heb om me ergens écht thuis te voelen.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 3 jaar was, maar ik heb daar niet veel van gemerkt. Elke week met spullen sleuren is het enige uit mijn kindertijd waar ik het moeilijk mee had. Ik vond het altijd zot om bij vrienden te komen van wie de ouders nog samen waren en die hun spullen in één badkamer konden zetten. Ik vond het echt zot toen ik vorig jaar naar Gent verhuisde en mijn kleren allemaal samen in één kast kon leggen. Nu op de trein ­zitten zonder koffer en zonder toiletzak, dat voelt echt raar.

“Vroeger had ik heel hard het gevoel dat ik ­voortdurend op reis was, waardoor ik nog altijd moeite heb om me ergens écht thuis te voelen.”

6. Wat is uw zwakte?

“Ik ben een mega-betweter en dat haat ik. Ik kan ook niet rustig over iets praten en ook dat haat ik. Heel mijn familie heeft gevoel voor drama. Alles bij ons gaat gepaard met passie en vuur. Maar wat wil je, als je beide ouders acteur zijn? (lacht)

“Soms moet ik leren om te zwijgen en mijn tijd te pakken, en gewoon te ademen.”

7. Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Over hoe we met elkaar communiceren. De ­coronacrisis heeft superpolariserend gewerkt, ­zeker binnen de jeugd. Je wordt heel snel weg­gezet in het linkse of het rechtse kamp. Dat stoort me echt. Het is net belangrijk om ondanks alle verschillen verbinding te zoeken. En dat kan via theater, literatuur, film, cinema. Kunst brengt mensen samen omdat ze emoties opwekt waarover je gesprekken kunt voeren. Maar met corona zaten we allemaal apart in ons kamertje voor een scherm, er is niets meer ‘verdelend’ dan dat. Er waren geen plekken meer waar mensen elkaar konden ontmoeten. Online mis je intonatie, ­mimiek, context. Dat zijn drie belangrijke factoren om een vruchtbaar gesprek te voeren.

“Als ik online een discussie heb, zeg ik altijd: ‘Stop! We bellen elkaar of we zien elkaar, maar dit doe ik niet.’ Het loopt altijd verkeerd af. Want jij zit in jouw emotie, en de ander zit in zijn emotie en je kunt dat niet overbruggen want je leest wat er staat. Je leest pixels, je leest geen méns. Natuur- lijk wordt de frustratie dan alleen maar groter.”

8. Waar hebt u spijt van?

“Van afspraken die ik niet ben nagekomen omdat ik ze vergeten ben of omdat ik veel te enthousiast ‘ja’ gezegd heb, terwijl ik er eigenlijk niet op in kon gaan. Ik haat dat bij mijn papa, maar ik doe het dus ook.”

9. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, ik vind het echt fantastisch. Alles wat je kunt voelen dankzij boeken, theater, film. Alleen al dat. De maatschappij spiegelt je voor dat je enkel ­gelukkig kunt zijn als je succes hebt, maar niets is minder waar.”

10. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Ik denk de voorbije twee jaar. Niet zozeer door corona, maar vooral omdat het middelbaar ­voorbij was. Omdat ik het mis en omdat ik heel hard besef hoe alles om geld draait. Zodra je ­begin te werken voel je dat kapitalisme heel sterk. Je zit snel in dat systeem. Die overgang, vanuit een veilige ­cocon de wereld in, vind ik heel lastig. Ik heb me heel vaak ­triestig gevoeld.”

11. Heeft u vaak heimwee?

“Omdat ik het verleden heel hard romantiseer, ja. Heimwee naar het middelbaar. Maar over tien jaar zal ik heimwee hebben naar deze tijd, dat is het goede.

“Soms, als ik me heel goed voel, zou ik graag nog eens echt ­verdriet willen voelen. Maar als ik dat dan heb denk ik: bah. Dus ja: heimwee, dat heb ik wel, maar ik weet ook hoe belangrijk het is om vooruit te kijken. Het heeft geen zin dat ik vandaag de hele dag verspil met denken: was ik maar daar. Dan besef ik niet dat het hier ook goed is.”

12. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Gisteren waarschijnlijk. O ja, waarover ging dat weer? Ik had iets gelezen over een hondje dat ­gered was. Ik ween bijna elke dag. Ik word snel geraakt.”

13. Wanneer bent u door het lint ­gegaan?

“Ik had ruzie met mijn papa en was het beu om te moeten horen dat ik weende omdat ik te moe was om te discussiëren. Ik haat dat echt. Ik ween niet omdat ik moe ben, maar omdat dat mijn ­persoonlijkheid is.

'Als mijn lief of beste vriendin niet bij mij slaapt, dan slaapt mijn zus bij mij. Ik haat alleen zijn. Mijn ouders zeggen dat ik moet leren om alleen te zijn. Ik word daar kwaad van.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Er was iets verkeerd geformuleerd in een ­interview met mij, ik had geprobeerd dat recht te zetten, maar mijn papa begreep niet wat er aan de hand was, waardoor ik zo opgedraaid raakte dat we tegen elkaar hebben staan roepen.

“Mijn papa kan heel rustig zijn en dan ineens ­ontploffen. En even later vragen of we samen iets gaan drinken.” (lacht)

14. Wat biedt u troost?

“Mijn mama. Mooie films. Met mijn beste vriendin gaan wandelen in de natuur. Liefst in de tuin naast onze middelbare school. Dat kan zielig klinken, in de zin van: kunnen ze dat nu echt niet loslaten, maar dat geeft rust. Want terwijl we wandelen denken we niet aan mogelijke problemen, alleen aan hoe het op dat moment is. En alles is oké. Dat helpt. Angst kan je verblinden. Je bent bang voor dingen die zich nog niet eens voordoen. Als je je laat leiden door angst, schiet je jezelf in de voet. Terwijl: hallo, virtuele scenario’s?”

15. Wat is uw grootste angst?

“Alleen zijn. Dat kan ik echt niet. Ik vind het soms zelfs bevreemdend als ik in een stad kom en niet meteen weet bij wie ik terechtkan. Als mijn lief of beste vriendin niet bij mij slaapt, dan slaapt mijn zus bij mij. Ik haat alleen zijn. Mijn ouders zeggen dat ik moet leren om alleen te zijn. Ik word daar kwaad van.”

16. Hoe zou u liefde definiëren?

“Liefde is voor mij een gevoel van samenhorigheid, een warmte die je allebei begrijpt. Ik kan het niet omschrijven, maar ik heb dat zowel bij mijn ouders als bij mijn beste vriendin als bij mijn lief.

“Ik ben dankbaar dat ik zo hard liefde kan voelen. Als mijn hond blij is dat ik thuiskom: o! Theo lijkt eigenlijk wel op mij. Als niet iedereen aan tafel zit, kijkt hij zo van: waar is de rest, dat klopt hier niet. Als we gaan wandelen loopt hij toertjes om ­iedereen bij elkaar te houden, als een herdertje. Zo voel ik mij ook: een herdertje dat zelf ook een herdertje nodig heeft.

“Mijn leerkracht beschreef me vroeger altijd als een winde. Een klimplant met witte bloemen die steun nodig heeft om te kunnen groeien en bloeien. Ik heb mijn familie en vrienden inderdaad echt nodig.”

17. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Foto’s van mijn ouders van toen ze nog samen waren. ­Tekeningen van mezelf. Kaartjes die ik mooi vond. Ook posters van films, theaterstukken, soms pagina’s uit boeken die ik ­uitscheurde. De muren hingen werkelijk vol.

“Dat is ook een eigenschap die ik hopelijk niet verlies: een sterke verbeeldingskracht. Ik kan ergens zitten en dingen zien die ik samenbreng tot een ­verhaal. Daarom dat ik ook zo graag lees, omdat je alles in je hoofd kunt laten afspelen.”

18. Welk boek heeft voor u een bijzondere betekenis?

“In het vijfde middelbaar moesten we een ­onderwerp kiezen voor ons eindwerk. Ik heb nog getwijfeld om een luister-cd te maken, of een musical over de Bende van Nijvel (schatert), maar het is uiteindelijk I.M. van Connie Palmen ­geworden. Ik heb dat boek geanalyseerd en ­geïllustreerd. Voor mij was dat een openbaring: dít is wat ik wil doen.

I.M. gaat over intense liefde en rouw, over de grote emoties en de isolatie van een vrouw die zoekt, een vrouw die veel klappen heeft gekregen. Een beetje vergelijkbaar met een andere heldin van mij, Frida Kahlo, die in drank en seks is ­gevlucht.

“Twee jaar heb ik eraan gewerkt. Ben ik bezig ­geweest met haar woede en verdriet. De liefde van haar leven is gestorven. Dat moet geschift zijn. Rouw, ik ken dat niet. Ik weet niet wat dat is. Wat ik vooral geleerd heb is dat iedereen binnenin wel iets heeft zitten waarvan we geen idee ­hebben, dat ieder zijn waarheid heeft en voelt wat hij voelt. Ieder heeft zijn eigen pijn en daar moet je respect voor hebben.

‘Ik was 15 toen ik mijn eerste lief had. Tegenover mijn vriendinnen was dat wel vroeg, maar ik was er klaar voor. Ik wilde weten hoe dat voelde om verbonden te zijn, ook om seks te hebben.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Op de Dag van de Literatuur in Rotterdam ben ik naar haar toe gestapt om mijn werk te tonen. ‘Bedankt voor je toewijding. Veel liefde, Connie Palmen’, heeft ze erin geschreven. Ik was misschien de zoveelste die haar om een handtekening kwam vragen. Never meet your heroes, hè.’ (lacht)

19. Heeft u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Nee. Ik vind het mooi dat mensen kunnen ­geloven, maar de Kerk, het instituut: bah. Zodra religie met geld te maken heeft, is het voor mij vergiftigd. In Steiner hebben we verhalen gelezen uit de Noorse en Griekse mythologie, uit het Oude Testament en uit de Koran. Ik begrijp waarom mensen die nodig hebben. Mensen ­hebben zingeving nodig. Ik geloof ook wel dat er iets is, maar ik ben er nog niet uit wat. Ik geloof in energie en intuïtie. Ik zal dus nooit zeggen dat ik een non-believer ben, want dat is niet zo.

“Als je het woord intuïtie uitspreekt, krijg je als ­reactie: zweverig, niet wetenschappelijk bewezen. Wetenschap is een soort nieuwe religie, een soort nieuwe kerk. Maar je kunt niet op basis van ­wetenschap beslissingen nemen in je leven, ­daarvoor heb je intuïtie nodig.”

20. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ça va. Ik heb me al beter gevoeld in mijn lichaam. Als je veel online leeft, raak je ervan overtuigd dat je materiële dingen nodig hebt om je goed te voelen in je vel. Terwijl dat niet zo is. Ik vecht elke dag tegen die beïnvloeding. Als je mensen kunt overtuigen dat je een product nodig hebt om je goed te voelen, slim bekeken hè. Ik heb ook nog kleren gekocht omdat ik me slecht voelde, maar dat hielp niet want die zaten verschrikkelijk. Laten we zeggen dat ik me oké voel, maar dat het over het algemeen een strijd is.”

21. Wat vindt u erotisch?

“In een volle kamer staan met mensen en met één persoon een bepaalde spanning voelen, ook al ben je daar al lang mee samen. Bewijs dat maar eens wetenschappelijk. Voor mij is erotiek al heel snel romantisch. Het erotische en het romantische liggen voor mij dicht bij elkaar. Daarom ben ik zo graag samen met iemand. Ik geniet daar echt van, van een lief te hebben en bij iemand thuis te kunnen komen.

“Ik was 15 toen ik mijn eerste lief had. Tegenover mijn vriendinnen was dat wel vroeg, maar ik was er klaar voor. Ik was heel nieuwsgierig. Ik wilde weten hoe dat voelde om verbonden te zijn, ook om seks te hebben.

“Gevoelens ervaren is altijd een beetje een ­drijfveer in mijn leven geweest. Zowel gevoelens die meer bij verdriet en tristesse aanleunen, als euforische en gelukkige gevoelens. Voor mij zijn er geen negatieve of positieve gevoelens. Ik vind het bijvoorbeeld superbelangrijk om verdriet te koesteren. Omdat je anders geen referentie hebt voor geluk. Zonder verdriet is geluk nietszeggend. Een soort vlakte. Gevoelens beleven maakt voor mij het leven waard.”

22. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Die moet nog komen, als ik binnenkort met mijn lief naar Parijs ga.” (lacht)

23. Hoe zou u willen sterven?

“Sterven, eigenlijk kijk ik daar wel naar uit. Dat is echt iets waar ik nooit bang voor ben geweest, voor de dood. Niet dat ik zelfmoord zou willen plegen, maar de dood is voor mij geen ­schrikbeeld. Totaal niet. Sterven maakt evengoed deel uit van het leven als geboren worden en ­verjaren. Ik ben daar wel benieuwd naar. Mijn mama snapt dat echt niet.

“Ik vind dat wij de dood te veel zien als iets grijs en grauws. Ik haat dat. Begrafenissen zouden buiten moeten plaatsvinden in een veld met bloemen. We zouden de dood moeten vieren. Als je kunt feesten als een kind geboren wordt of als mensen trouwen, dan moet je dat ook kunnen als iemand sterft. De dood zou omgeven moeten zijn met licht.

“Ik leef graag, maar omdat sterven zo’n groot deel van het leven is, neem ik het er graag bij. Ik weet dat ik nooit ga sterven met het gevoel dat ik iets heb gemist, daar ben ik echt van overtuigd. Als ik weet dat ik volgende week zou sterven, dan zou ik het erg vinden voor mijn vrienden en familie die ik achterlaat. Niet voor mezelf. Dan is het zo. Ik zou het echt niet erg vinden, nee.”

24. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“In het zuiden van Frankrijk op een mooie plek bij zonsondergang met al mijn vrienden en familie samen tafelen. Er is muziek en iedereen babbelt en eet en drinkt wat hij lekker vindt, maar ik drink niet, ik wil nuchter sterven.”

25. Wat zou u nog graag willen meemaken?

“Een eigen plek hebben waarvan ik voel: dit is mijn huis.”