Direct naar artikelinhoud
InterviewEuropa-watcher Luuk van Middelaar

‘De pandemie legde de eenzaamheid van Europa bloot’

Quasi lege straten in Parijs tijdens de lockdown van vorig jaar.Beeld Joris Van Gennip

De coronacrisis was voor Europa veel meer dan een gezondheidscrisis, zegt politiek filosoof en historicus Luuk van Middelaar. ‘De pandemie maakte onze internationale kwetsbaarheid zichtbaar.’

Toen begin 2020 een virus de kop opstak dat al snel veel gevaarlijker bleek dan iedereen kon bedenken, was dat het begin van een storm die van mondkapjes, ic-bedden en sterftecijfers oversloeg naar de nationale en internationale politiek. Europa-watcher Luuk van Middelaar begreep al snel dat de verschillende crises die voortvloeiden uit de coronacrisis – gesloten grenzen, een vaccinoorlog, onmin over herstelfondsen – een blijvende impact op de EU zouden hebben. Hij noteerde tijdens de pandemie wat zich allemaal voltrok en plaatste deze ‘kroniek van de coronacrisis’ in het grotere verhaal van een veranderend Europa. Het resultaat is het boek Een Europees pandemonium, een verkenning van ‘kwetsbaarheid en politieke kracht’. 

“Ik heb mij al eerder beziggehouden met de vraag hoe de EU grote schokken kan opvangen – of niet – en dan is het heel interessant om dat voor je ogen te zien ontrollen”, zegt hij op een terras in zijn woonplaats Brussel.

Wat zag u gebeuren?

“Een fascinerende opeenvolging van ontwikkelingen. Bij de uitbraak van wat toen misschien nog geen pandemie heette, februari-maart 2020, was de EU nog nergens te bekennen. Vanuit Italië en Spanje kwam al snel de vraag: hier gebeurt een ramp, waar is de rest van Europa? Vervolgens verspreidde het onheil zich en werden overal grenzen gesloten, wat een totale ontkenning was van alles wat de EU wil zijn, en daarna kwamen de ruzies over geld. Binnen zes weken zag je al de eerste commentaren waarin het einde van de EU werd voorspeld. Maar dat was een onderschatting van de Europese veerkracht; na de aanvankelijke stilte volgde toch een antwoord op de crisis. Het meest indrukwekkend op economisch vlak, met een zwaarbevochten coronaherstelfonds in de zomer van 2020, maar ook op dat van de volksgezondheid, waar het verhaal eerst nog defensief en formalistisch was geweest, namelijk: de EU heeft hier geen bevoegdheden. Uiteindelijk kwam het zelfs tot een gezamenlijke inkoop van vaccins.”

U schrijft dat er vanuit het publiek, de Europese burgers, de vraag kwam om actie. Dat strijdt dan met de anti-EU-tendens in Europa.

“Zeker, en dat conflict is op zichzelf al een teken van een publieke ruimte: er wordt gestreden over de inhoud van de Europese politiek. Maar dat terzijde. Het is waar dat bijvoorbeeld vanuit Nederland gezien de vraag om EU-optreden niet zo sterk was. Die roep kwam met name uit Italië, het land dat als eerste in lockdown ging, vervolgens ook uit Spanje, daarna Frankrijk. Deze crisis was zo groot, iedereen was potentieel slachtoffer, zonder dat iemand­­ er schuld aan had, en dat tegen de achtergrond van een internationale geo-medische wapenwedloop; Europa kon als gezamenlijkheid niet passief blijven. De klassieke tegengeluiden – geen bevoegdheden, we lossen het nationaal wel op – werden daardoor overstemd.”

Als er dus wel zoiets bestaat als een Europees publiek, is dat dan ook een weerwoord op het argument van de eurosceptici dat er geen demos – geen volk – bestaat voor een Europese democratie?

“Inderdaad. Voor mij behoeft die demos-vraag geen antwoord, daarom heb ik het over een publiek, dat kan bestaan en ook weer kan verdwijnen. Ik heb voor mijn boek met ontzettend veel plezier een oud werk van filosoof John Dewey herlezen: The public and its problems, uit 1927. Hij ontwikkelt daarin heel fijnzinnig een theorie over de oorsprong van de staat, en hij doet dat niet aan de hand van de grote machers en doeners, maar aan de hand van het publiek. Wanneer ontstaat er een publiek? Als mensen gezamenlijk reageren op iets dat hen overkomt en ze zich gaan organiseren. Dat kan onder andere door vertegenwoordigers aan te wijzen, daar ­ontstaat iets van een politieke vorm.

Luuk van Middelaar: ‘Niet de hele wereld gaat worden zoals wij. Dat is de harde les van Afghanistan.’Beeld Sake Elzinga

“Het interessante is dat je in de coronacrisis ziet hoe snel dat gaat: in maart klinkt de publieke roep dat dit een Europese zaak is, en in een paar maanden tijd ontwikkelt dit zich van opdracht naar vorm – er komen nieuwe bevoegdheden. Dat is omdat politici de roep van het publiek hebben ­begrepen. Daar zit een moment van oordeelskracht in.”

U spreekt dan van ‘gebeurtenissenpolitiek’ in plaats van ‘regelpolitiek’; er moet gewerkt worden met blanco pagina’s, en dat vraagt om een bepaald type politicus. Kunt u dat type beschrijven?

“Dat worden snel stereotypen, maar vooruit. De regelpoliticus is betrouwbaar, kent zijn stukken, is duidelijk, maar ook een beetje saai. Soms is er haast geen verschil tussen deze politicus en een hoge ambtenaar – prima om het land te besturen als er niets bijzonders gebeurt. De politicus die gebeurtenissenpolitiek bedrijft is veel meer gericht op verandering en voelt sterker aan dat hij niet genoeg heeft aan protocollen en verdragen, maar zware besluiten moet nemen en het publiek daarvan moet overtuigen. En wel op basis van een verhaal. Dat kan gaan over het historische moment, over solidariteit, discipline of iets anders, maar er moet een verhaal zijn, gericht op het publiek, niet slechts op een binnenwereld van collega-politici.”

Wel paradoxaal dat Merkel, die bij uitstek een regelpoliticus lijkt, steeds cruciaal was bij grote wendingen in Europa.

“Qua temperament is ze inderdaad een regelpolitica pur sang; compromissen, kleine stapjes. Maar tegelijkertijd is ze zich heel bewust van historische veranderingen, en weet ze dat je steeds moet reageren op open situaties. En dan neemt ze ook zelf de verantwoordelijkheid, dan is ze niet bang voor het woord ‘ik’.”

‘Ik zie hier nog geen Chinese parachutisten landen.’Beeld Sake Elzinga

In welk opzicht veranderde de EU het meest wezenlijk door de coronacrisis?

“Waarschijnlijk zullen de coronabonds het belangrijkste blijken. Omdat de EU daarmee twee dingen doet die zelfs op het gevaarlijkste moment van de eurocrisis nog taboe waren. Een: gezamenlijk schulden aangaan op de internationale geldmarkt, en niet een beetje ook, namelijk­­ 750 miljard. En twee: dat dat geld wordt ingezet via steunfondsen die niet alleen bestaan uit kredieten met strikte voorwaarden, zoals die bij de eurocrisis aan met name Griekenland werden opgelegd. Dit is wat Duitsland en Nederland betreft eenmalig, maar de ervaring leert dat als er eenmaal een precedent is, er vroeg of laat om een herhaling zal worden gevraagd. Daar komt bij dat de Europese Commissie die 750 miljard deels uit nieuwe inkomstenbronnen gaat terugbetalen, er wordt al gesproken over de invoering van een Europese belasting op plastic.

“Dit alles is het gevolg – en dat is de tweede grote verandering – van het opschuiven van Duitsland. Als je historisch een beetje uitzoomt zou je kunnen zeggen dat Duitsland onder Adenauer aan Westbindung heeft gedaan, daarna kwam in de jaren zestig de Ostpolitik, en nu heeft Merkel daar een vorm van Sü̈dpolitiek aan toegevoegd. Vanuit het besef dat met name Italië en Spanje grote landen zijn, belangrijke markten ook, die bovendien de Europese buitengrens vormen.”

En dan meldde China zich ook nog op het Europese toneel.

“Ja, China wierp zich op als redder. Toen Italië begin 2020 om hulp vroeg binnen de EU, leverde niemand. Maar er landde wel een volgeladen Chinees vliegtuig in Rome. Niet in Milaan, het centrum van de crisis, maar in Rome, het centrum van de macht. De VS, onze traditionele beschermer, die in alle grote crises na de oorlog vooropging, was nowhere to be seen. Voor Europa was dit een moment van geopolitieke eenzaamheid – we waren het epicentrum van de pandemie, en de enige hulp die we kregen kwam uit China, dat niet lang geleden nog een derdewereldland was. Het was een kanteling van de wereldkaart. Twee, drie eeuwen waren we met Amerika het middelpunt van de wereld, nu niet meer.

“We bleken te kwetsbaar en dat bracht de EU ertoe het begrip ‘strategische autonomie’ te omhelzen. Ook dat is een wezenlijke wending; in Brussel moest opeens niet alleen offensief gedacht worden, maar ook defensief: hoe beschermen we onze eigen markten, onze waarden, onze veiligheid?”

Nadat Trump zich afkeerde van de NAVO, zei Merkel al dat we als Europeanen ons lot in eigen handen moeten nemen. De coronacrisis trekt het nog breder?

“De pandemie maakt dingen zichtbaar en is tegelijkertijd een aanjager van trends. Je ziet niet alleen dat China steeds machtiger wordt, maar ook dat de belangen van de VS en van Europa uit elkaar drijven. Onder Trump was dat natuurlijk evident, en het leek onder Biden even te veranderen, maar met de terugtrekking uit Afghanistan en de deal met Australië weten we: ook onder Biden is het America First. En Amerika kijkt vooral naar de Stille Oceaan, veel minder naar de Atlantische, dat is het nieuwe geopolitieke theater.”

Voor de VS lijkt China de nieuwe aartsvijand te worden, zoals voorheen de Sovjet-Unie. Hoe moet het Westen op China reageren? Peking is misschien minder vreedzaam dan het wil doen voorkomen, en ronduit agressief jegens Taiwan.

“Ik denk dat China zeker een militaire bedreiging vormt. In de eigen regio, welteverstaan. Ik zie hier geen Chinese parachutisten landen, ook niet over twintig jaar. In de grootmachtenstrijd staan wij als liberale democratieën natuurlijk dichter bij de Verenigde Staten dan bij China, maar wat we ons toch moeten afvragen, ik leg het neer als open vraag, als denkoefening, is dit: in hoeverre is de Chinese dreiging onze zaak? Wat zou het betekenen om China af te stoppen? Willen we sterven voor Taipei? Het kan, maar doe je dat dan als bondgenoot of vazal van een Amerika dat het eigen belang onvoorwaardelijk vooropstelt? Om de regio’s waar wij aan grenzen, waar voor óns dreigingen vandaan komen­­ – het Midden-Oosten, de Sahel – bekommert Washington zich niet.

“Daar komt bij dat niet de hele wereld gaat worden zoals wij, hoe moeilijk het voor ons Europeanen ook is om dat te erkennen. Dat is de harde les van Afghanistan. We hoopten zelfs – ik ook destijds – dat land democratie te kunnen brengen, inclusief vrouwenrechten – het is niet gelukt. We hoopten ook dat China, dankzij economische opening, het pad van democratie en burgerrechten op zou gaan – het is totaal anders uitgepakt. We leven in een plurale wereld, met verschillende waarden. Wij vinden dat verschrikkelijk, verscheurend zelfs, denk aan de Oeigoeren, maar ik denk toch dat we met vreedzame co-existentie verder komen dan met een Derde Wereldoorlog tegen China.”

Luuk van Middelaar (1973) is politiek filosoof en historicus. Van 2010 tot 2014 was hij adviseur van Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. Van Middelaar is lid van de Nederlandse Adviesraad Internationale Vraagstukken en hoogleraar EU-recht in Leiden. Hij publiceerde eerder onder meer het boek De passage naar Europa.

Luuk van Middelaar, Een Europees pandemonium, Historische Uitgeverij, 204 p., 24,50 euro