Direct naar artikelinhoud
AchtergrondCo-ouderschap

Geen koppel, toch een kind samen: ‘Er is liefde, alleen geen amoureuze’

Baby Waut met zijn ouders Timothy en Isabel.Beeld Wouter Van Vooren

Geen liefdesrelatie, wél samen een kind krijgen en opvoeden. Dat is bewust co-ouderschap, een gezinsvorm die centraal staat in een nieuw tv-programma waarvoor VTM op zoek is naar wensouders. ‘Het komt vaak voor, maar bleef tot nog toe onder de radar.’

Een roze wolk. Daar zitten Timothy (42) en Isabel (35) volledig op. Isabel, een single vrouw en Timothy, de ene helft van een homokoppel, mochten afgelopen zondag hun zoontje Waut verwelkomen. Het jongetje is het resultaat van een weloverwogen en goed doordachte beslissing. Timothy had al lang een kinderwens, maar zijn zeven jaar jongere vriend was daar nog niet klaar voor. Isabel komt uit een lange relatie met iemand die liever geen kinderen wou. Maar bij beiden werd de wens te groot. Adoptie is voor alleenstaanden praktisch onmogelijk en leek hen een te dure en vooral lange weg. En helemaal alleen een kind opvoeden leek hen niet ideaal.

Uiteindelijk vonden ze elkaar via onewish, een ‘zoekertjessite’ voor wensouders zonder partner. Het klikte meteen. “Ik vind hem de mannelijke versie van mezelf”, lacht Isabel. “We bleken dezelfde manier van denken te hebben en staan allebei nuchter in het leven.” Na maandenlang praten wordt de knoop doorgehakt. Via zelfinseminatie met sperma van Timothy raakt Isabel vrijwel meteen zwanger. Met de kleine Waut als resultaat.

Timothy en Isabel zijn een mooi voorbeeld van wat bewust co-ouderschap genoemd wordt, een gezinsvorm waarbij ouders geen liefdesrelatie hebben maar toch besluiten samen een kind te maken én op te voeden. Een gezinsvorm ook waar nog maar weinig over bekend is. Daar wil VTM nu graag verandering in brengen met een nieuw programma Ik wil een kind. In een eerste aflevering, een oproepaflevering die op 18 oktober wordt uitgezonden, gaan ze op zoek naar wensouders die voor deze vorm willen kiezen. De wensouders zullen in het hele traject begeleid worden door een team van experts. 

En begeleiding kan nuttig zijn, vinden Timothy en Isabel. Want bij zo’n bewust co-ouderschap komt heel wat bij kijken. “We hebben alle afspraken vastgelegd op papier, van de geboorte tot de dag waarop Waut 18 jaar wordt”, zegt Isabel. “De eerste drie maanden krijgt hij borstvoeding en zal hij vooral bij mij zijn, maar Timo kan wel vaak bij ons logeren. Vanaf zes maanden gaan we naar een 50/50-regeling in twee huizen. Wanneer Waut naar school begint te gaan, willen we een echte week-weekregeling. Dan hebben kinderen een duidelijke structuur nodig.”

Ook de vakantieregelingen of wat er moet gebeuren als een van de ouders verhuist of naar het buitenland wil, staan op papier. “En mocht een van ons overlijden dan is afgesproken dat de ander sowieso contact blijft houden met de grootouders.” Ook de vriend van Timothy krijgt een rol in het plaatje, hij wordt pluspapa.

Het heeft veel weg van een zakelijke regeling, en dat is in dit soort situaties ook nodig, meent professor familierecht Frederik Swennen (UAntwerpen). Hij is gespecialiseerd in alternatieve familievormen en begeleidt als advocaat gezinnen die voor bewust co-ouderschap kiezen.  “Zulke regelingen zijn erg complex en worden niet ondersteund door de wet”, legt hij uit. “Ons familierecht dateert nog altijd uit de tijd van Napoleon en hoewel er wel al ruimte is voor variëteit is de basis nog altijd de zogenaamde koppelnorm: een ouderpaar bestaat uit twee personen die een romantische relatie hebben. Bij bewust co-ouderschap is die relatie er net niet. En er kunnen ook meer dan twee ouders zijn. Vaak gaat het om een holebikoppel dat samen met een single man of vrouw een kind opvoedt.”

Volgens onze wet kan een kind officieel dus maar twee ouders hebben. Die twee mensen zijn de enige die de opvoedingsbeslissingen kunnen nemen, die onderhoudsplicht hebben en die kunnen genieten van fiscale of sociale regelingen, zoals ouderschapsverlof of kort verlet wanneer het kind ziek is. Ook zaken als een studiebeurs en het groeipakket zijn voorbehouden aan de twee ouders. “De ouder die niet juridisch als ouder kan worden aangeduid, zit in een dode hoek”, zegt professor Swennen. “Er is niet eens een juridische naam voor die ouder. Hij of zij is voor de wet onzichtbaar en heeft geen enkele vorm van bescherming.”

Gezinnen die bewust willen co-ouderen, zetten inderdaad best, zoals Timothy en Isabel, zo veel mogelijk afspraken in een duidelijk contract, meent Swennen. Dat geeft een duidelijk kader, maar kan ook helpen wanneer het tussen de ouders fout mocht lopen. “Vandaag is het zo dat een volwassene die een bijzonder affectieve band met het kind kan aantonen, recht heeft om contact te houden. Wanneer in een contract is afgesproken dat de wensouders de intentie hebben om allemaal evenwaardige ouders te zijn, dan kan dat helpen in een eventuele rechtszaak.”

Anders gesteld: wensouders die bewust co-ouderschap willen aangaan, moeten nog voor het kind er is een regeling treffen waar ouders in klassieke gezinnen pas op het moment van een eventuele scheiding aan hoeven te denken. Swennen: “Dat zorgt er wel voor dat wensouders doorgaans op voorhand beter nagedacht hebben over hun kinderwens en alle praktische zaken die daarbij komen kijken dan romantische koppels die aan kinderen beginnen. Ze zijn vaak veel beter voorbereid.”

Dat het er zo zakelijk en praktisch aan toe gaat, wil zeker niet zeggen dat er geen liefde is binnen het gezin, zegt professor Ann Buysse, hoofd van de onderzoeksgroep gezinspsychologie (UGent). “Ik noem het graag professioneel ouderschap. Ze zijn goed geïnformeerd en hebben vaak hun omgeving ook goed geïnformeerd. Ze zijn er zich goed van bewust dat hun situatie anders is dan wat in de maatschappij als ‘normaal’ gezien wordt en willen het daardoor net zeker goed doen. Maar vergis u niet, er is heel veel liefde tussen de ouders, alleen geen amoureuze liefde.”

Hoe kinderen die opgroeien bij ouders die zelf geen liefdesrelatie hebben later over de liefde zullen denken, is nog koffiedik kijken. Daar bestaat nog geen wetenschappelijk onderzoek over. Wel zeggen heel wat onderzoeken dat kinderen van gescheiden ouders hun geloof in de liefde alvast niet verliezen. En voor een kind maakt de vorm van het gezin waarin het opgroeit weinig uit, stelt Buysse. “Hier is echt wel wetenschappelijke consensus over: de vorm van een gezin is ondergeschikt aan de liefde en verstandhouding tussen de ouderfiguren en tussen de ouderfiguren en het kind. Een klassiek kerngezin met veel conflicten kan voor een kind slechter zijn dan een niet-conventioneel gezin zonder conflicten.”

Slappe chips

Dat wensouders die aan bewust co-ouderschap beginnen nu begeleiding krijgen, daar kon de Nederlandse Sara Coster goed twintig jaar geleden enkel van dromen. “Ik dacht altijd ‘op mijn 34ste ben ik moeder van twee kinderen’”, vertelt ze. “Maar toen ik de dag na mijn 35ste verjaardag om me heen keek, zag ik wel veel lege wijnflessen, wat slap geworden restjes chips en een enkele logé met een kater. Maar ik was geen moeder, wel nog altijd single.”

Ondertussen heeft ze samen met een homokoppel twee tienerzonen. “Natuurlijk heb ik aan andere vormen gedacht om moeder te worden, maar dat co-ouderen paste het best bij mij. Ik wou echt weten wie de vader is en ik wou ook dat die ook echt vader is. Ik wou er ook niet alleen voor staan, ik wil nog andere dingen doen in het leven.”

Nu zijn ze één gezin in twee huizen, zegt ze. Zij is schuin tegenover de papa’s gaan wonen. Haar zonen hebben twee huizen en drie ouders en vinden hun situatie doodnormaal. “Hen lijkt het vooral ontzettend saai, zo in één huis moeten wonen. De jongste zei vroeger dat hij dat wel eens wou proberen, in één huis wonen. Voor één dagje.” (lacht)

Ze heeft nog geen moment spijt van haar beslissing, al was het kort na de geboorte van haar oudste zoon wel bijzonder moeilijk. “Ik dacht toen echt: wat een slecht plan is dit. Ik wou mijn zoon helemaal niet meer delen, maar wou vooral een spin zijn. Een vrouwtjesspin eet het mannetje op na de bevruchting. Maar toen de kraamhormonen wat afzwakten ging het beter. We hebben dat heel langzaam opgebouwd, deden veel dingen samen en toen onze zoon negen maanden was, zaten we op het afgesproken schema.”

Nu begeleidt ze als kinderwenscoach al twaalf jaar wensouders die voor een andere gezinsvorm willen kiezen. Ze stelt hen vooral heel wat vragen, waardoor ze dieper gaan nadenken. “Het kan op bepaalde momenten ingewikkeld worden en daar kan je maar beter op voorbereid zijn. Welke familienaam kies je voor het kind? Wat zet je op het geboortekaartje? Of wat doe je straks op de eerste schooldag? Een kindje heeft maar twee handjes om vast te nemen. Wat doe je met de derde ouder?”

Ze organiseert in Nederland ook geregeld speeddates waarop wensouders elkaar kunnen leren kennen. Daar zijn in acht jaar tijd al dertig baby’s uit voortgekomen, gemiddeld één per event. “Dat is niet zo heel erg veel. Maar het bewijst net dat je niet zomaar een gezin met iemand gaat stichten. Aan bewust co-ouderschap begin je enkel wanneer het plaatje helemaal klopt. Het moet bij je passen, er moet een klik zijn en je moet ook zeker weten dat je alles gaat doen om het zo goed mogelijk te doen, ook als het even tegenzit.”

In Nederland is bewust co-ouderschap al behoorlijk ingeburgerd, merkt Coster. “Ik zag laatst op Facebook een top tien passeren van wat single vrouwen zo allemaal te horen krijgen. Op plaats zes stond: ‘Ga co-ouderen met een homostel.’ Maar ook in België gebeurt het hoor, al is dat bij jullie minder in het openbaar.”

Hoeveel wensouders in ons land uiteindelijk voor de formule van bewust co-ouderschap kiezen, is inderdaad moeilijk te zeggen. Maar dat het gebeurt, daar zijn alle experts het over eens. “Het is zeker geen nieuwe tendens”, zegt fertiliteitsexpert Herman Tournaye (UZ Brussel). “Het komt veel vaker voor dan we denken. Maar het thema is nog niet echt op de radar gekomen van het grote publiek.”

In de fertiliteitskliniek van het UZ Brussel hebben ze er ondertussen zelfs hun ethische richtlijnen voor aangepast. “We kregen al langer aanvragen binnen, maar die waren vermomd als aanvragen voor bekend donorschap”, legt Tournaye uit. “Een lesbisch koppel bijvoorbeeld dat een bevriende man vraagt om donor te zijn. Bij aanvragen voor bekend donorschap willen we alle partijen spreken. We begeleiden die mensen en kijken of ze niet over één nacht ijs gaan. We noemen achter de schermen het traject voor bekend donorschap ook het ‘Clooney-traject’. Want als je als vrouw zelf mag kiezen wie de donor wordt, wie kies je dan?” (lacht)

Tijdens het traject wordt ook gescreend op medische risico’s en wordt de bekende donor uitgelegd dat hij wettelijk enkel donor via de donorbank is. Dat betekent dat hij juridisch geen enkel recht heeft en bijvoorbeeld later geen omgangsrecht kan eisen. “Maar na de bevalling kregen we soms geboortekaartjes waarop die bekende donor als fiere papa vermeld stond. We hebben onze ethische richtlijnen dus aangepast aan de realiteit. Spermadonor zijn is één ding, maar mensen die er bewust voor kiezen om het kind ook samen op te voeden hebben een andere manier van begeleiding nodig, vonden we.”

Door een aparte categorie te maken voor bewust co-ouderschap hoopt Tournaye ook beter zicht te krijgen op hoeveel wensouders hiervoor kiezen. “Zelf heb ik weet van een drietal gezinnen in de afgelopen twee jaar. Maar we zijn er ons goed van bewust dat niet iedereen via een fertiliteitskliniek gaat. Ik was laatst op een communiefeest waar veel lesbische koppels met kinderen waren. Er waren er maar weinig die via een spermabank gegaan waren.”

Reden te meer om dit onderwerp bespreekbaar te maken, vinden de experts. Een televisieprogramma over bewust co-ouderschap kan het maatschappelijk debat aanzwengelen en hopelijk ook juridisch iets verbeteren voor ouders die hiervoor kiezen. Al beseffen ze ook dat wellicht een deel van de bevolking hier mogelijk niet klaar voor is. “Toen Will Ferdy destijds openlijk op televisie zei dat hij homo was, waren er ook mensen die dat afkeurden”, zegt Swennen. “Maar achteraf gezien heeft zijn bekentenis wel veel teweeggebracht. Dat zou ook hier het geval kunnen zijn. Programma’s als deze laten aan politici toe om de temperatuur te meten bij de bevolking.”

Maar heel belangrijk in dit verhaal is wel dat het welzijn van het kind altijd voorop moet staan, benadrukken alle experts. Buysse: “Er bestaat niet zoiets als een recht op ouderschap. Maar als wensouders er heel goed over nagedacht hebben en vanuit het kind redeneren, wie zijn wij dan om te oordelen dat ze geen kind mogen hebben?”

Ik wil een kind, maandag 18 oktober om 20u35 bij VTM