Direct naar artikelinhoud
InterviewWouter Deprez en Amelie Albrecht

‘Waarom zouden er taboes moeten zijn?’

Amelie Albrecht en Wouter Deprez kunnen eindelijk weer de zaal induiken.Beeld Thomas Nolf

Corona zette de beroepsactiviteiten van comedians Wouter Deprez en Amelie Albrecht anderhalf jaar on hold. Nu zijn ze terug. Een dubbelgesprek in de laatste rechte lijn naar hun première. ‘De gevaarlijkste grappen zijn die die alleen werken omdat je ze met heel veel enthousiasme brengt.’

“Ik heb voor mezelf beslist dat het deze keer niet nodig is om te stressen.” Wouter Deprez is formeel. Op 12 oktober gaat zijn nieuwe zaalshow Speech in première, maar anders dan de vorige keren is de comedian van plan om als een soort zenboeddhist naar dat moment toe te leven. En daar heeft hij een goede reden voor. “De aanloop naar die show was er door corona een met behoorlijk wat hindernissen. Dat er ondanks alles een voorstelling is, vind ik eigenlijk al iets om trots op te zijn.”

Deprez vertelt over de try-outs die hij in mei en juni noodgedwongen in de buitenlucht moest spelen. “Je staat op een geïmproviseerd podium, onder een klapperend zeil dat je droog moet houden. Maar door de regen die op dat zeil plenst, hoor je jezelf amper. En in het publiek zit iedereen na een kwartier te rillen. Ik weet dat die dingen met de beste bedoelingen zijn georganiseerd, maar veel ondankbaarder worden omstandigheden om in te spelen niet.”

Amelie Albrecht kent het gevoel. Ook zij had deze zomer een voorstelling klaar te stomen. Haar eerste avondvullende show Zwaar leven ging deze week in première. En ook zij moest het de voorbije maanden met het buitencircuit doen. “Optreden in zo’n zomerbar is echt geen cadeau. Als mensen willen drinken en babbelen dan mag dat, maar ik hoef daar niet per se bij te zijn.”

Als buitenstaander zou je durven te vermoeden dat de coronapandemie ook voordelen had. Al was het maar omdat Deprez en Albrecht door de opeenvolgende lockdowns plots meer tijd hadden om aan hun voorstelling te werken. Dan moeten  ze nu toch wel perfect voorbereid aan de start van hun tournee staan?

Albrecht:  (lacht) “Ik heb nu, net voor de première, zelfs nog niet eens een uitgeschreven tekst. (tegen Wouter) Is dat normaal? Ik moet daar sowieso dringend werk van maken.”

Deprez: “Er is bij mij wel een soort tekst. Die ziet er gestructureerd uit, maar eigenlijk is het een boeltje. Maar ik begrijp Amelie wel. Zo’n uitgeschreven tekst helpt. Al is het maar omdat je dan tenminste iets hebt om op terug te vallen wanneer je een paar weken niet speelt.”

Albrecht: “Ik heb het effect van zo’n pauze onderschat. Na de eerste lockdown moest ik in Werchter op de festivalwei spelen. Ik ben naar daar gereden zonder er bij stil te staan dat ik me misschien wat moest voorbereiden. Pas toen ik daar aankwam, besefte ik dat ik me nog amper iets van mijn materiaal herinnerde. Ik ben mezelf dan maar beginnen googelen, maar helaas staan er amper fragmenten online. Uiteindelijk heb ik nog een pint gedronken en ben ik het podium opgestapt met de woorden ‘we vertrouwen op talent’. (droog) Niet het beste idee, bleek achteraf.”

Deprez: “Als je genoeg speelt, dan zit zo’n optreden op den duur in je bewegingsgeheugen. Je begint je mond te bewegen en plots komt die tekst daar uit. Alsof die niet meer in je kop zit maar een stuk lager is gezakt. Ik heb nog in het casino van Oostende gestaan, met een voorstelling die ik toen al een tijdje niet meer speelde. De bedoeling was om die de avond voordien nog eens te overlopen aan de hand van een boekje waar — dacht ik — de tekst min of meer volledig in stond. Alleen bleek dat boekje spoorloos. Uiteindelijk dook het maar een uur of twee voor de voorstelling weer op. Bovendien was wat daar in stond veel minder duidelijk dan ik me herinnerde. Ik heb de voorstelling nog voor de helft herhaald en ben het podium opgestapt zonder te weten wat er in die tweede helft zou gebeuren. Maar dan merk je dat die tekst toch terugkomt. Als een soort automatisme.”

Albrecht: “Dat gevoel herken ik. Ik kan ook op het podium staan vertellen, terwijl ik in mijn hoofd al aan het nadenken ben over de stukken die daarna nog komen. Heel vreemd.”

Wouter Deprez: 'Ik zie niet in waarom er taboes moeten zijn.'Beeld Thomas Nolf

Het gesprek waaiert uit naar inspiratie en waar die te vinden. Zowel Deprez als Albrecht putten voor hun shows behoorlijk vaak uit hun dagelijkse belevenissen. In Speech vertelt Deprez bijvoorbeeld over een trip met een kampeerbusje die niet helemaal loopt zoals hij had gepland en net daardoor het perfecte comedymateriaal oplevert. Zo perfect dat je zelfs voorbedachtheid zou gaan vermoeden. Al wordt dat door Deprez in alle toonaarden ontkend.

Deprez: “Ik heb er geen moment bij stilgestaan dat regen, kou en zo’n busje niet de beste combinatie zijn. Wanneer het tijdens zo’n uitstap fout loopt, word ik ook echt kwaad. Om dan na een paar uur te beseffen dat het belachelijk is om me daar op mijn leeftijd nog druk in te maken. Dat is meestal een signaal. Als ik mezelf op zo’n moment belachelijk vind, zullen andere mensen daar waarschijnlijk ook wel om kunnen lachen.”

Albrecht: “Ik ben onlangs op een vrijgezellenfeest geweest met zeven grieten die ik niet kende. Alleen de bruid was een vriendin. Het was zo’n ding met een dresscode en een WhatsApp-groepje waarin het enkel over boozen ging. Niks voor mij, maar ik ben daar toch met heel veel zin naartoe gegaan. Omdat ik wist dat ik er sowieso een paar grappige verhalen aan over zou houden.

“Soms ga ik nog een stapje verder. Ik was deze zomer in Verona. De stad van Romeo en Julia, waar er een balkon is waarop Julia zogezegd ooit nog heeft gestaan. Allemaal zever natuurlijk, maar ik heb mijn pa er toch naartoe gesleurd alleen maar om in mijn show te kunnen zeggen: ik heb daar gestaan.”

Deprez: (lacht) “Dus je vertelt in je show autobiografische dingen. Alleen moet je er daarna nog voor zorgen dat ze ook echt gebeuren?”

Albrecht: “Het voelt toch anders wanneer je daar echt bent geweest. Ik denk dat het publiek dat ook merkt. Er zit in de show ook een stuk over paaldansen. Een vriendin van mij doet dat en ik ben een keer met haar mee geweest. Nu weet ik tenminste waar ik het over heb. Het gebeurt soms dat iemand in de zaal tijdens die passage roept: ‘Heb je het zelf al eens gedaan?’ Dan kan ik nu zeggen: ‘Ja, hou uw bakkes.’”

Deprez: “Ik zou dat ook zeggen. Zonder dat ik ooit zo’n paal van dichtbij heb gezien.”

Albrecht: “Blijkbaar ben ik niet zo’ goede actrice.”

‘Waarom zouden er taboes moeten zijn?’
Beeld Thomas Nolf

Hun vondsten bijhouden doen Deprez en Albrecht op dezelfde manier. Ze hebben allebei steeds één of meerdere notitieboekjes bij. En wanneer pen en papier geen uitkomst bieden, is er nog altijd de opnamefunctie van hun smartphone. Albrecht duikt in haar oversized handtas om zo’n notitieboekje te laten zien.  ‘Alles komt altijd goed’ staat vooraan genoteerd. Geen notitie voor haar show, verduidelijkt Albrecht. “Wel een boodschap van hoop voor mezelf.” Op de volgende pagina staan twee woorden: ‘hummus’ en ‘chiazaad’. Of ze nog weet waarom ze die heeft opgeschreven, wil Deprez weten. “Geen idee”, zegt Albrecht. “Waarschijnlijk omdat ik ze allebei bweeuh vindt.”

Ideeën verzamelen is één ding. Die naar het podium vertalen op een — bij voorkeur — grappige manier is de volgende stap. En dat gaat niet altijd even makkelijk. Want hoe hilarisch een bepaald idee op papier ook mag zijn, dat betekent niet dat de zaal er ook plat voor gaat, waarschuwt Deprez.

Deprez: “Het blijft bollo smitto (een ballenkraam, red.). Het is heel moeilijk om in te schatten of iets wel of niet zal werken. En het is nog moeilijker om er nadien de vinger op te leggen waarom dat zo is.”

Albrecht: “Meestal ben je ook al lang met dat materiaal aan de slag. Dat maakt het moeilijker om er onbevooroordeeld naar te kijken. Bij grappen die je zelf fantastisch vindt, zal je misschien vijftig keer moeten voelen dat ze op een podium niet werken voor je ze schrapt. Andere gooi ik al na drie keer weg.”

Deprez: “De gevaarlijkste zijn de grappen die alleen werken omdat je ze met heel veel enthousiasme brengt. Slechte jokes waar je zo hard achter staat dat er wel moet gelachen worden. Tot je eens een avond met minder energie staat te spelen en je merkt dat zo’n grap op zichzelf haar plan niet kan trekken. 

“Soms schat je de dingen ook verkeerd in. Dan heb je veel gelezen over het woke-debat en ga je ervan uit dat ook de rest van de samenleving daar even hard mee bezig is. Maar dat klopt dus niet. Als comedians hebben we overdag de tijd om ons in dat soort dingen te verdiepen, de meeste mensen hebben die luxe niet. Je kan daar op het podium wel iets over zeggen, maar dan zou je eerst een lezing over het thema moeten geven. Het wordt wel heel moeilijk om daarna de zaal nog aan het lachen te krijgen.”

Amelie Albrecht: 'Dat zijn de beste momenten. Wanneer mensen lachen met iets waarmee ze eigenlijk niet willen lachen.'Beeld Thomas Nolf

Deprez en Albrecht maakten hun voorstelling in een periode waarin dat woke-debat steeds heviger werd gevoerd. Een discussie die ook haar weg vindt naar hun podia en daar vragen oproept over wat nu wel en niet mag gezegd worden. Maar de impact daarvan blijft voorlopig beperkt.

Albrecht: “Ik voel me alleszins niet beperkt. Ik heb nog altijd het gevoel dat ik zelf kies wat ik doe en zeg op een podium.”

Deprez: “Over wat er op het podium gebeurt, maak ik me geen zorgen. Ik hou meer mijn hart vast voor wat er zich buiten die podia afspeelt, in de rest van de samenleving. Daar zie je steeds meer polarisering. Ik hoop dat we desondanks een openheid kunnen bewaren, voor zoveel mogelijk standpunten.”

Albrecht: “De ruimte voor conversatie dreigt weg te vallen. In mijn show zit een stuk over verkrachting. Over hoe ik als zestienjarige niet in dat concept geloofde. Onlangs ging een vrouw in het publiek rechtstaan tijdens die passage. Ze begon traag te applaudisseren en liep daarna de zaal uit. Toen ik haar daar achteraf op wilde aanspreken, bleek ze al weg te zijn. Dat vind ik niet kunnen. Je moet tenminste het gesprek kunnen aangaan. Gewoon roepen: ‘Dat mag je niet zeggen’, vind ik te makkelijk.”

Deprez: “Ik zie niet in waarom er taboes moeten zijn. In mijn vorige voorstelling vertelde ik dat mijn vrouw borstkanker had en dat ik tijdens de behandeling besefte dat ik nu niet meer van haar kon scheiden zonder voor een ongelooflijke klootzak te worden versleten. Dat is een gedachte die je eigenlijk niet mag hebben, maar als je daarover vertelt vanuit een insteek die lullig genoeg is, dan wordt daar toch mee gelachen. Ook door mensen die zelf met kanker geconfronteerd worden.”

Albrecht: “Dat zijn de beste momenten. Wanneer mensen lachen met iets waarmee ze eigenlijk niet willen lachen. Eigenlijk is het simpel. Hoe gevoeliger het thema, hoe beter de grap moet zijn.” 

‘Waarom zouden er taboes moeten zijn?’
Beeld Thomas Nolf

Speeldata voor Zwaar Leven op www.ameliealbrecht.be.

Speeldata voor Speech op www.wouterdeprez.be.