Direct naar artikelinhoud
InterviewBart Van Loo

Bart Van Loo: ‘Tom Van Grieken zette eerst een lauwerkrans op mijn hoofd en probeerde me vervolgens te gebruiken voor een verhaal dat niet het mijne is’

Bart Van Loo: ‘Koningin Mathilde was zeer enthousiast over mijn boek. Tweeënhalf uur lang heeft ze mij erover uitgevraagd.’Beeld © Eric de Mildt

Het succes van Bart Van Loo is fenomenaal en nu ook multimediaal. De tickets voor zijn theatertournee De Bourgondiërs vlógen de deur uit. ‘Ik heb een kwart miljoen boeken verkocht. Ik zou verdorie met drie vrouwen op een strand moeten liggen!’

‘Tom Van Grieken zette eerst een lauwerkrans op mijn hoofd en probeerde me vervolgens te gebruiken voor een verhaal dat niet het mijne is’ 

In de driehoek Torhout–Roeselare-Diksmuide, voorbij uitgestrekte akkers vol manshoge maïs, ligt Kortemark. Het enige waarneembare verkeer op de invalswegen is tractorverkeer. De enige plek in het dorp waar je om halfacht ’s avonds nog mondvoorraad kunt inslaan, is frituur De Markt. En de enige levende wezens die zich bij het invallen van de duisternis nog op straat begeven, zijn de mensen die naar Bart Van Loo gaan kijken.

BIO • ° 1973, Herentals • was leraar Frans • debuteerde met Paris retour (2006) literaire reisgids voor Frankrijk • brak in 2011 door met Chanson, een gezongen geschiedenis van Frankrijk • was talkshowgast in onder meer De wereld draait door • verkocht al 270.000 exemplaren van De Bourgondiërs • vertrekt nu weer op tournee met een eigen zaalshow • woont en werkt in Moorslede en Antwerpen

Aan cc De Beuk, een gewezen kapel met een zaaltje erachter, staat een rij wachtenden tot buiten – al is dat vooral te wijten aan het feit dat de tickets pal aan de ingang worden gecontroleerd.

Dit is de Midwest van Vlaanderen. Wie hier zijn kunsten komt vertonen, is ofwel een lokale held, ofwel een culturele handelsreiziger met een volksvriendelijke inborst en een buitenmaatse bekeringsijver.

Bart Van Loo verenigt al die eigenschappen in één expansieve persoonlijkheid.

Hij is een West-Vlaming in wording. Geboren en getogen in de Antwerpse Kempen, maar tegenwoordig woonachtig in het nabijgelegen Moorsele.

Op het podium ontpopt hij zich als een hyper­kinetische geschiedenisleraar op sneakers; een klaterende spraakwaterval die zijn publiek bestookt met plastische anekdotes en laagdrempelige grapjes. Hij is de selfmade showman die, tot ieders stomme verbazing, ook de zijne, een nieuw genre heeft uitgevonden: stand-uphistory.

Maar Van Loo is ook een neringdoener die de stand van zijn key performance indicators goed in de gaten houdt. De belangrijkste cijfers kent hij vanbuiten. Het boek: inmiddels 270.000 exemplaren verkocht, waarvan 60.000 in het buitenland. De podcast bij Klara: bijna twee miljoen keer beluisterd. Lezingen en zaalshows: 25 achter de rug, nog bijna 50 te gaan. De voorstelling in De Roma in Antwerpen: 1.350 stoelen, twee keer volledig uitverkocht.

“En dat voor een opgeleukte geschiedenisles!”, grijnst hij, enkele dagen voor de try-out in Kortemark. “Geweldig, toch? Ik zeg je: de mensen sméken om inhoud. Ze willen hun geschiedenis kennen, ze willen weten waar ze vandaan komen.”

Verwarring

Zijn succes is zo eclatant dat het tevens de verklaring van zijn succes dreigt te worden. Waardoor we nog zouden vergeten dat Bart Van Loo ook een verhaal heeft: het verhaal van De Bourgondiërs, door hem ‘ons oerverhaal’ genoemd. De pitch is: niet Willem van Oranje, maar de Bourgondische hertogen zijn de echte stamvaders van de Lage Landen. Roemruchte mannen als Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede en Karel de Stoute hebben in de 14de en 15de eeuw, in goed honderd jaar tijd, het gebied bij elkaar gepuzzeld waaruit later De Nederlanden zouden ontstaan, en nog later België en Nederland.

Als dat al geen correctie is op de geschiedenis ­zoals we die kennen uit de schoolboeken, dan is het zeker een belangrijke verdieping ervan.

‘De mensen sméken om inhoud. Ze willen hun geschiedenis kennen, ze willen weten waar ze vandaan komen.’Beeld © Eric de Mildt

Het is trekken en sleuren in Kortemark. De successchrijver treft er een bijna overdreven aandachtig publiek, waardoor hij zelf in bijna overdreven mate in entertainmentmodus gaat.

Van Loo is op z’n best wanneer hij, weliswaar met inzet van al zijn ledematen, gewoon vertelt. Over hoe het er op middeleeuwse riddertoernooien, blijde intredes en banketten echt aan toe ging. Over hoe de kunstenaars uit deze contreien – Jan Van Eyck, Rogier Van der Weyden en co. – de eersten waren om, over de grenzen van vorstendommen, hertogdommen, prinsbisdommen, invloedssferen en taalgebieden heen, te gaan samenwerken op de kunstwerven van de steenrijke Bourgondische hertogen.

“Wij zijn in de schone kunsten geboren!”, oreert Van Loo, op dat punt in de show gekomen. “De kunst ging bij ons aan de staatkunde vooraf. De kunstenaars waren eerder verenigd dan de staten. Ik hoop dat de politici die mijn boek zo hebben bewierookt, dát er goed uit zullen onthouden.”

Van Loo is op z’n gloedvolst wanneer hij uitpakt met zijn ontdekking van Klaas Sluter, de beeldhouwer uit Haarlem (ca. 1350–1406) die hij “de vergeten Michelangelo van de Lage Landen” noemt. Of wanneer hij het over zijn zevenjarige dochter Clémence heeft, de vrucht van zijn huwelijk met een Française. Clémence wordt tweetalig opgevoed: “Zij steekt 88 keer per dag de taalgrens over! Soms zorgt dat voor verwarring. Een tijd geleden zat ze op het toilet. ‘Ik ben klaar!’ riep ze, toen ze, euh, klaar was. Ik ging naar haar toe om haar billen schoon te vegen. ‘Nee papa’, zei ze streng, ‘ik heb in het Frans geroepen. Máma moet komen.’”

Het slotakkoord is politiek. “Als er al zoiets als een collectieve identiteit bestaat”, zegt de schrijver-performer, “dan is de onze in de Bourgondische tijd ontstaan. Maar dan is ze per definitie een onontwarbaar kluwen van identiteiten. Veelkantig, meerduidig en gelaagder dan een forse lasagne. Je kunt van onze geschiedenis houden zonder te kiezen voor een van die identiteiten. Je kunt van Vlaanderen houden zonder flamingant te zijn.”

Enkele dagen eerder

In Antwerpen, het geografische centrum van de Lage Landen, gebruikt Bart Van Loo een appartement aan de Haantjeslei als uitvalsbasis. Hier beginnen en eindigen veel van zijn omzwervingen door de Lage Landen. Tijdens het interregnum van Het Virus heeft hij de woning laten opknappen. Hij is met name tevreden over de op maat gemaakte lage console, die van aan het raam in de zitkamer doorloopt tot helemaal achterin de slaapkamer, en die hij als boekenplank gebruikt.

“Hier staan al mijn boeken over pornografie en erotiek op een rij”, grijnst hij.

Tien jaar geleden schreef hij daar een boek over, met de poëtische titel O vermiljoenen spleet!

Bart Van Loo: “Héél hard aan gewerkt. Duizenden bladzijden pornografie gelezen: mooie dingen, maar ook veel barslechte. Waarom? Omdat ik vond dat ik dat moest doen. Of liever: íémand moest het doen, en ik heb mij opgeofferd. (lachje) Het is mijn slechtst verkochte boek ever: 1.900 exemplaren. Ik denk dat veel mensen ervoor terugdeinsden om met een boek met die titel naar de kassa te lopen. (lachje) Daar hadden we beter over moeten nadenken. Zo zie je maar: mijn natste boek was een dikke flop, mijn droogste een megasucces.”

Hij klapt zijn laptop open en toont me de cover van de Engelse vertaling van De Bourgondiërs, die eerstdaags verschijnt. The Burgundians – A Vanished Empire, luidt de titel. ‘A History of 1111 Years And One Day’, is de ondertitel. Op de achterflap staan quotes uit Le Figaro, de Neue Zürcher Zeiting, Le Soir, La Libre Belgique en De Morgen.

Van Loo glundert. “Voor een Vlaamse jongen die is opgegroeid in de stille Kempen, in een sponzen broekske, is dit natuurlijk het summum”, zegt hij.

Deze maand komt er ook nog een Italiaanse uitgave aan, en in een latere fase een Koreaanse en een Chinese.

Van Loo: “In China zal mijn boek door Peking University Press worden uitgegeven. Ongelooflijk, hè? Nu ja, ik vermoed dat élk non-fictieboek daar wordt uitgegeven door Peking University Press. Ik ben benieuwd.

“In De Bourgondiërs onderzoek ik onder meer de speculaties dat Karel de Stoute homo was. Ik heb al gehoord dat de kans klein is dat die passage door de Chinese censuur zal raken. Hoe het ook zij: ik zal het niet kunnen controleren.”

Masochisme

Volgens hemzelf ligt de sleutel van zijn succes in het simpele feit dat hij het boek heeft geschreven. Dat hij eerst de haast waanzinnige ambitie heeft gehad om het project aan te vatten, tegen beter weten in, en daarna de moed om het door te zetten, vier eenzame jaren lang.

‘Je kunt van Vlaanderen houden en gefascineerd zijn door de Vlaamse geschiedenis zonder flamingant te zijn.’Beeld © Eric de Mildt

“Masochisme”, lacht hij, “een thema dat ik ook in mijn boek over pornografie heb aangeraakt. Het was afzien, het was lijden, maar het gaf ook plezier en voldoening. Zoals bij een atleet die traint voor een marathon. Ik heb ondertussen enig metier opgebouwd als vlotte verteller.

“Maar ik ben ook de researcher die heel lang op een thema kan kauwen. Ik zie mezelf als een man van de lange fond. Zonder die fond zou alles wat ik verkondig op het podium, of op radio en tv, niet meer zijn dan loos geruis.”

Zonder reclame

Van Loo is een francofiel. Hij heeft Franse letterkunde gestudeerd, was in een ver verleden leraar Frans, en is getrouwd met Coraline, een volbloed Française uit... jawel, de Bourgogne. Naast dat boek over erotica, gebaseerd op overwegend Franse bronnen en Franse literatuur, heeft hij bestsellers over het Franse chanson, de Franse keuken en Napoleon geschreven. Vertaald worden in het Frans was zijn jongensdroom. En die is uitgekomen.

Van Loo: “Ik was met vakantie in Noorwegen toen het telefoontje kwam. Ik stond boven op een berg in de Lofoten, die eilandengroep helemaal in het noorden. Daar en toen kreeg ik de bevestiging dat Flammarion De Bourgondiërs in het Frans zou uitbrengen. Flammarion! In mijn wereld is dat een Frans icoon, een cultuurmonument. Nadat ik van de schok bekomen was, ben ik als een dartele geit de berg weer afgedaald.

“‘Wij zijn heel enthousiast over uw boek, monsieur Van Loo’, zeiden ze bij Flammarion, ‘maar laten we nuchter blijven: het is en blijft een geschiedenisboek. Als we er 5.000 exemplaren van kunnen verkopen, zullen we al heel blij zijn.’ (lacht) Stiekem hoopten ze op 10.000, weet ik, omdat de vertaling van die dikke turf een dure zaak was.

“Het zijn er 40.000 geworden. Zonder dat we veel reclame hebben kunnen maken! Interviews op de Franse radio en tv: ik had er zo naar uitgekeken. Maar de pandemie heeft roet in het eten gegooid. Ook in Duitsland, trouwens. Eén dag nadat mijn boek daar was verschenen, gingen alle winkels dicht. Toch nog 20.000 exemplaren verkocht.

(stilte) “Dan denk je wel eens: die 270.000 hadden er verdorie ook 400.000 kunnen zijn! Maar wanneer die gedachte in me opkomt, roep ik mezelf kordaat tot de orde: ‘Voeten op de grond, Van Loo, het hadden er ook 3.000 kunnen zijn, all-in, en nul vertalingen.’”

Van die 40.000 verkochte boeken in de Franse vertaling is de helft in Brussel en Wallonië afgezet. Voor Franstalig België zijn dat ronduit spectaculaire cijfers. Van Loo: ‘Ze hebben mij in het RTBf-journaal acht minuten lang aan het woord gelaten. En de RTBf wilde ook absoluut een Franstalige versie van de Klara-podcast hebben. Acht afleveringen van bijna anderhalf uur! Dat was een heftige klus voor mij, en een grote gok van de RTBf. Maar ik was vereerd. Ik dacht: ik móét dit doen. Ik ben een trotse Vlaming, maar een even trotse Belg.”

Dat brengt ons naadloos bij de pogingen tot politieke recuperatie waarvan zijn boek het voorwerp is geweest. Waarvan de platste was: Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken die De Bourgondiërs op een 11 juliviering in de lucht stak, het een meesterwerk over de glorie van Vlaanderen noemde, en Vlaamse onafhankelijkheid eiste.

Van Loo: “Van Grieken zette me eerst een lauwerkrans op het hoofd en probeerde me vervolgens te gebruiken voor een verhaal dat niet het mijne is. Voor alle duidelijkheid: hij is de enige die dat zo flagrant gedaan heeft. Ik heb reacties gekregen uit alle hoeken van het politieke spectrum, maar mensen als Bart De Wever en Conner Rousseau hebben zich ver van enige politieke recuperatie gehouden.

“En koningin Mathilde heeft mij uitgenodigd om in het paleis over De Bourgondiërs te praten. Ik denk niet dat ik het colloque singulier met voeten treed als ik zeg dat zij zeer enthousiast was. Tweeënhalf uur lang heeft zij me uitgevraagd. Ik voelde: dit is haar ding. Opmerkelijk hoe zij de stambomen uit het boek bijna vanbuiten kende en de Karels en de Filipsen moeiteloos uit elkaar kon houden. De koningin vond het ook duidelijk niet erg dat tal van vooraanstaande figuren uit deze geschiedenis ‘Filip’ heten. (lacht) Achteraf vernam ik dat ze tegen koning Filip zou hebben gezegd dat hij mijn boek ab-so-luut moet lezen.”

“Dus toen die lofzang van Tom Van Grieken mij in het RTBf-journaal voor de voeten werd geworpen, kon ik zeggen: Tom Van Grieken, Bart De Wever én koningin Mathilde die enthousiast zijn over hetzelfde boek: c’est le miracle des ducs de Bourgogne! Dat is het mirakel van ons gedeelde Bourgondische verleden.”

Blindstaren

Hij houdt niet van polemiseren. Maar sinds het verschijnen van De Bourgondiërs heeft hij al een paar keer de aanvechting gevoeld om het wél te doen.

'Ik denk weleens: die 270.000 exemplaren hadden er verdorie ook 400.000 kunnen zijn! Maar dan roep ik mezelf kordaat tot de orde: voeten op de grond, Van Loo, het hadden er ook 3.000 kunnen zijn, all-in, en nul vertalingen.'Beeld © Eric de Mildt

Van Loo: “Iedereen probeert nu zijn eigen vlag boven mijn boek te hijsen. De flaminganten lezen er de vroegste glorie van Vlaanderen in, de Franstaligen proberen er de wortels van België in te ontwaren. De waarheid is dat ik een boek over het ontstaan van de Lage Landen heb geschreven. Als de Bourgondische hertogen de Lage Landen niet bij elkaar hadden gepuzzeld, hadden wij in 1830 never ever België kunnen uitvinden, dat is waar.

“Maar de hertogen waren niet de stichters van België. En nog minder die van Vlaanderen. Wie het toenmalige graafschap Vlaanderen verwart met het huidige Vlaanderen, begaat een historische fout. Brabant, met een goed deel van de huidige provincie Antwerpen, hoorde daar toen bijvoorbeeld niet bij, Limburg evenmin.”

Waarom heeft iemand uit de Vlaamse beweging dit boek niet geschreven, en ik wel?, vraagt hij retorisch. “Ik zal het u zeggen: omdat die Bourgondiërs Franstalig waren. Omdat deze geschiedenis, waarin Vlaanderen een zeer belangrijke rol speelt, voor een goed stuk ook een Frans verhaal is. Dat vond men kennelijk toch een beetje heikel. Daarom zijn de Vlaamse bewegers er tot nog toe in een grote boog omheen gelopen.

“Maar ik ben een francofiel. Ik heb met veel plezier die hele omweg langs Frankrijk gemaakt, om het uiteindelijk toch vooral over Vlaanderen te hebben. Mijn noordelijke roots en mijn zuidwaarts gerichte blik maakten van mij wellicht de geschikte man. Dat bedoel ik wanneer ik op het einde van mijn zaalshow zeg dat je ongecompliceerd van Vlaanderen kunt houden, dat je gefascineerd kunt zijn en geïnspireerd kunt worden door de Vlaamse geschiedenis, zonder flamingant te zijn.

“Ik ben trouwens een belgicist. Ik ben pro herfederalisering, ik vind dat we moeten streven naar méér België in plaats van minder. Maar dat heeft niks te maken met het verhaal van De Bourgondiërs.”

Eén keer heeft hij zich niet kunnen bedwingen: toen een aantal academici hem verweten dat hij de Bourgondische geschiedenis niet of nauwelijks van de onderkant heeft bekeken. Dat hij zich te veel heeft blindgestaard op de heersers, op hun veroveringen, hun spektakels, hun lagen en hun listen, en te weinig oog heeft gehad voor het lot van de overheersten.

Van Loo: “Toen heb ik mij een beetje opgewonden, ja. Want de verklaring daarvoor is heel simpel: dat was niet mijn opzet. Nog een andere professor, Jeroen Puttevils, heeft nadien trouwens statistisch vastgesteld dat woorden als ‘stad’ en ‘stedelingen’ heel vaak vallen in mijn boek, en dat het dus wel meevalt wat die aandacht voor niet-aristocraten betreft. Maar over de bakkers en de wevers heb ik het inderdaad niet zo uitgebreid.

De Bourgondiërs gaat over hoe de heersers van toen erin geslaagd zijn om tussen Frankrijk en het Heilig Roomse Rijk dat grote Bourgondische rijk te vormen, waaruit later de Lage Landen zijn voortgekomen. In een opiniestuk heb ik tegen mijn critici dan ook gezegd: ‘Wat houdt u tegen om dat andere boek zelf te schrijven? Ik zou het in ieder geval heel graag lezen.’

“Ik weet één ding zeker: als ik een academicus was, zou ik De Bourgondiërs nooit tot een goed einde hebben kunnen brengen. Ik zou er domweg geen credits voor hebben gekregen. Wie heeft het grote, populaire Congo-boek geschreven? David Van Reybrouck: géén academicus. Wie heeft net het eerste deel van een grote geschiedenis van de migratie uitgebracht? Tom Naegels: géén academicus.

“Wel hebben David, Tom en ik dankbaar kunnen gebruikmaken van het veldwerk van tal van professoren en academici. Dat moet ook gezegd worden. We kunnen niet zonder elkaar.”

Vervolg

Het is elf uur ’s avonds. Bart Van Loo zucht diep en zegt: “Ik heb verdorie meer dan een kwart miljoen boeken verkocht. Ik zou nu met drie vrouwen op een exotisch strand moeten liggen. Maar wat doe ik? Ik speel nog vijftig voorstellingen van mijn zaalshow, en tussendoor werk ik als een gek aan een vervolg op De Bourgondiërs. Een boek dat trouwens al even volumineus dreigt te worden als zijn voorganger.”

De titel ervan wil hij nog niet vrijgeven. “Die is té goed”, lacht hij. Het concept ontvouwt hij tot mijn verbazing maar al te graag.

Van Loo: “Na het geschiedenisboek waarin ik haast wetenschappelijke precisie heb betracht, volgt de grote tijdreis waarin ik diezelfde geschiedenis probeer aan te raken, tastbaar te maken. Ik ben de Bourgondiërs achternagereisd, van deze tijd naar de hunne. Ik ben in kelders en op zolders gekropen, ik ben op plekken terechtgekomen waar eens kathedralen stonden, ik heb over velden gelopen die ooit slagvelden waren. Met behulp van oude landkaarten en van Google Maps ga ik letterlijk terug in de tijd: ‘Oké, als ik hier héél diep graaf, zou ik het loden kistje moeten vinden met daarin het hart van de vrouw van Karel de Stoute.’

“En morgen ga ik naar het Rijksmuseum in Amsterdam, waar ze een werk van Klaas Sluter hebben gekocht. Er is een nieuwe Sluter boven water gekomen, wie had dat nog durven denken? De conservator die zich bezighoudt met de middeleeuwen gaat mij alles tonen wat ze hebben. Het water loopt me nu al in de mond.

“Een pelgrimstocht naar ons verleden, ik vind dat romantisch”, lacht hij. “Eerst dacht ik: zo’n reisboekje, dat gooien we er wel gauw even achteraan. Maar het is andermaal uit de klauwen gelopen. Samen met De Bourgondiërs moet het een grote diptiek vormen, mijn bijdrage aan de vaderlandse en Europese geschiedenis. Mijn uitgever had het nieuwe boek rond deze tijd verwacht; ik zal al blij zijn als het eind volgend jaar klaar is. Weer zeshonderd bladzijden, schat ik.”

De zaalshows van De Bourgondiërs zijn in Vlaanderen zo goed als uitverkocht. Er zijn alleen nog tickets voor de voorstellingen in Bierbeek en Houthalen, of net over de grens in Eindhoven, Weert en Heerlen.