Direct naar artikelinhoud
AchtergrondIran

Hoe ‘het grootste feest aller tijden’ ook het doodsfeest van de laatste sjah van Iran werd

Feestvierders in een kolossale tent met kroonluchters midden in de woestijn in Iran.Beeld Georges Galmiche / INA via Getty Images

Er werden 25 duizend flessen wijn gedronken en 18 ton aan delicatessen verorberd. In luxe tenten in de woestijn vierden de sjah en zijn gasten de 2.500ste verjaardag van de Iraanse monarchie. Prins Bernhard was er, Imelda Marcos was er, en Grace Kelly ook. Het grootste feest aller tijden was óók het doodsfeest van het regime.

In de kamer van Asghar Seyed-Gohrab, hoogleraar Iraanse en Perzische studies in Utrecht, ligt een fraai aandenken voor de gasten die de 2.500ste verjaardag van de Iraanse monarchie bijwoonden. Dit herinneringsboek is gedrukt als een fotoalbum. Op de eerste pagina een prachtig ingeplakt beeld van Mohammad Reza Pahlavi, de laatste sjah van Iran. De tweede pagina is geheel voor Farah Diba, diens laatste echtgenote. Ze noemden haar de mooiste vrouw ter wereld, en in haar ogen zie je dat ze dat wist.

Voor gewone onderdanen van de sjah was dit aandenken niet bestemd. Asghar Seyed-Gohrab, uit Iran gevlucht in 1986, kreeg dit boek van zijn Nederlandse leermeester Hans de Bruijn, emeritus hoogleraar Nieuw-Perzische taal en cultuur. Die kreeg het van iemand die het Koninkrijk der Nederlanden tussen 12 en 16 oktober 1971 vertegenwoordigde op het grootste en duurste feest uit de geschiedenis van de mensheid. Met een beetje deductie kom je dan uit bij de hypothese dat de oorspronkelijke eigenaar van dit fotoalbum Bernhard van Lippe-Biesterfeld was.

Er zijn archiefbeelden waarop de Nederlandse prins-gemaal in een kolossale tent met kroonluchters midden in de woestijn in Iran een goed glas heft. Volgende week is dat vijftig jaar geleden. Voor de 2.500ste verjaardag van de Iraanse monarchie waren 25 duizend flessen wijn uit Frankrijk ingevlogen, goede chateaus, goede jaren. Voor de decoratie werd 47 kilometer aan zijde gebruikt, voor de veiligheid van de gasten stonden 60 duizend soldaten paraat, in de keuken bereidden Franse topkoks 18 ton aan delicatessen. Nóg een record: de kosten. Ongeveer 650 miljoen. In dollars. In 1971.

Er was ook nog budget om Hollywoodicoon Orson Welles de officiële feestfilm Flames of Persia te laten inspreken. ‘Dit was niet het feest van het jaar, dit was het feest van 25 eeuwen’, zegt Welles met die fameuze stem die klinkt alsof die 25 eeuwen kon rijpen. In de film zie je jonge versies van koning Boudewijn van België, Juan Carlos van Spanje en Rainier van Monaco met Grace Kelly. De gemalinnen van de Scandinavische koningen hadden vooraf tegen elkaar op zitten bieden wie in Iran de kostbaarste juwelen zou etaleren. Ter plekke zagen ze dat ze het allemaal aflegden tegen het moois dat Farah Diba om haar hals had hangen. Haile Selassie, keizer van Ethiopië, was er ook. Hij overschreed met 75 dienaren de personeelslimiet van vijf per vorstenhuis. Zijn monarchie zou nog sneller bezwijken dan de Iraanse.

Ook leiders zonder koninklijk bloed kwamen op deze verjaardag af, zie je in Flames of Persia. Tito had na het feest niet lang meer, zijn Joegoslavië evenmin. Mobutu Sese Seko werd verjaagd, zijn Zaïre heet tegenwoordig weer Congo. Het Roemeense echtpaar Ceausescu belandde voor het vuurpeloton. Imelda Marcos, de schoenenkoningin van de Filippijnen, leeft nog en is 92. Nooit eerder en nooit later in de geschiedenis kwamen zoveel koningen, keizers, prinsen, prinsessen, presidenten, premiers en marxistisch-leninistische partijleiders op één niet-virtuele plek samen. Het was ‘het uitnodigende Perzische zonlicht’, vertelt Orson Welles met die stem waar honderd wereldleiders stil van worden.

Sjah Mohammad Reza Pahlavi met zijn vrouw Farah Diba en hun zoon Reza.Beeld Universal History Archive / Getty Images

Op de bank in een Brabants rijtjeshuis kijk ik met twee bevriende Iraanse Nederlanders naar een van de versies van Flames of Persia die op YouTube staan. Vijftig jaar geleden waren zij scholieren in Teheran, kritische scholieren ook. Ze weigerden in de bioscoop naar een film van de sjah te gaan. Demonstraties tegen het feest waren neergeslagen. Door de feestfilm massaal te boycotten, liet de stadsbevolking alsnog haar ongenoegen blijken over zoveel verkwisting.

Een halve eeuw later zorgt diezelfde film hier op de bank voor vochtige ogen. Op het laptopscherm zien mijn vrienden het land van hun jeugd baden in het uitnodigende Perzische zonlicht. De beelden brengen óók iets terug van dat gevoel dat een betere toekomst in het verschiet lag als Iran zich van de sjah zou ontdoen. Samen met miljoenen anderen liepen ze in 1978 uit tegen het regime. Ze vierden feest toen de sjah begin 1979 het land ontvluchtte.

Weinig mensen die zich van een ondeugdelijk regime bevrijden denken in scenario’s waarin de toekomst niet beter, maar slechter wordt. Eind 1979 kroop de uit ballingschap teruggekeerde ayatollah Ruhollah Musavi Khomeini in het machtsvacuüm. Wat mijn vrienden in de jaren tachtig in de Islamitische Republiek Iran meemaakten is een trauma. De lange arm van de ayatollacratie vrezen ze nog altijd. Ze willen daarom in dit stuk anoniem blijven.

Een stoet soldaten verkleed als Perzische strijders trekt aan de internationale gasten voorbij. De praalwagen wordt getrokken door buffels.Beeld Horst Faas / AP

Het was ‘een diep respect voor Cyrus de Grote’ dat de hele wereld in oktober 1971 naar Iran bracht, vertelt Orson Welles in Flames of Persia. Cyrus de Grote: vorst uit de Achaemenidische dynastie, overleden omstreeks 529 voor Christus. Onder hem werd het oude Perzische rijk (dankzij gebiedswinst) een groot imperium. De sjah, zoon van een officier die een coup pleegde, stamde niet direct van Cyrus af, maar deze vorst was een aantrekkelijke om zich aan te spiegelen. Zowel door oud-Griekse auteurs als in de Bijbel wordt Cyrus als wijs en humaan beschreven. Op een cilinder van gebakken klei liet Cyrus decreten vastleggen die als een heel vroege verklaring van de rechten van de mens kunnen worden beschouwd. 2.500 jaar later werd die cilinder de mascotte van een heel groot feest. Wat de sjah óók aansprak in Cyrus, was dat een vorst in de oudste Perzische dynastie een ‘sjahansjah’ oftewel ‘koning der koningen’ was.

Sommigen zeggen dat Elizabeth II van het feest wegbleef omdat ze geen ‘sjahansjah’ boven zich wenste, anderen dat ze gevolg gaf aan Amnesty-rapporten over volle politiecellen en politieke gevangenen in Teheran, plús berichten over de kosten van het feest. Echtgenoot Philip Mountbatten ging wel, samen met prinses Anne. In Nederland werd besloten dat koningin Juliana niet moest gaan. Prins Bernhard, die had bewezen goed zonder echtgenote te kunnen reizen, was bereid ons land alleen te vertegenwoordigen. Op het grootste feest aller tijden werd hij vaak aangesproken als koning van Nederland. Er is een foto waarop hij de fraaie hals van Farah Diba dicht nadert.

De locatie was Persepolis, de opgegraven hoofdstad der Achaemeniden. In de wijde omgeving was alleen maar zand. Luxere tenten dan voor de gasten van de sjahansjah zijn sinds 1971 nergens meer opgetrokken. De sjah wilde graag een Europese ambiance. Omdat in de woestijn weinig groeide, werden vijftienduizend boompjes uit Frankrijk ingevlogen. Vijftigduizend ingevlogen vogels die de ambiance hadden moeten completeren, bezweken jammerlijk in de hitte.

Goede horeca vond de sjah ook niet in de buurt. Vijftig jaar geleden om deze tijd was het Parijse luxerestaurant Maxim’s gesloten omdat de koks in de woestijn zaten. Het meeste opzien baarden de schalen met lamszadel gevuld met truffel, ganzenlever en champignons: die waren gedecoreerd met opgezette pauwen. In de keukentent gingen er 360 duizend eieren doorheen. Ook het Palace Hotel in Sankt Moritz was in oktober 1971 dicht: vijftig onberispelijke Zwitserse obers waren naar Iran geëxporteerd.

Toen de montage van Flames of Persia was voltooid, werd regisseur Farrokh Golestan door de sjah ontboden met de vraag: ‘Waar zijn de Iraniërs in deze film?’ De regisseur antwoordde dat hij geen Iraniërs op het feest had gezien. Er kwam ook nog een ingezonden brief van een ayatollah die door de sjah wegens ‘obscurantisme’ het land was uitgezet: de heer Ruhollah Musavi Khomeini. Die liet weten dat de duivel in Persepolis feest had gevierd.

Ook prinses Anne en haar vader prins Philip waren van de partij.Beeld Reginald Davis / Hollandse Hoogte / REX by Shutte

‘Onze goede sjah, ik mis hem nog elke dag’, staat onder een versie van Flames of Persia op YouTube. De sjah en YouTube vormen een verhaal apart. Voortdurend worden er nieuwe hommages aan Mohammad Reza Pahlavi gepost met archiefbeelden waaronder in mum van tijd lovende commentaren verschijnen: ‘Rust in vrede majesteit’, ‘Alles wat U zei was waar’, ‘U was ons baken tegen obscurantisme’, ‘Dankzij U waren we trots Iraniërs te zijn!’.

Je moet die mensen begrijpen, zeggen de Iraanse Nederlanders met wie ik spreek over de sjah-nostalgie online. Een slecht regime wordt geen goed regime als er een nog slechter regime op volgt, maar … Onder de sjah was het veilig op straat, je mocht bijna alles, je kon overal naartoe reizen, de censuur was gering. Wat stelde die politiestaat van de sjah achteraf voor vergeleken bij die van de islamisten? In een paar weken had Khomeini al meer mensen geëxecuteerd dan de sjah in twintig jaar. Verplaats je in Iraanse jongeren die fotoalbums van hun ouders bekijken. Ze zien vrouwen met onbedekt haar, ze zien Chevrolets en Oldsmobiles, ze zien reclames en affiches in het straatbeeld die al veertig jaar ondenkbaar zijn. Je kunt hen lastig kwalijk nemen dat ze die sjah-tijd romantiseren.

Mijn vriend Jamal, geboren in een sjiitische Koerdische familie in Bagdad, vluchtte op zijn 12de uit Irak naar Iran voor de terreur die volgde op de coup van Saddam Hoessein in 1968. In dezelfde tijd dat Bernhard van Lippe-Biesterfeld en Imelda Marcos luxe tenten in de Iraanse woestijn betrokken, zat Jamal daar in een tent in een vluchtelingenkamp. Ook met hem kijk ik Flames of Persia. Hij zegt na afloop: ‘In die tijd werd schande gesproken over hoeveel dat feest kostte, maar het was een schijntje vergeleken met wat de ayatollahs later uitgaven aan Hezbollah en andere groepen. De sjah gebruikte dat geld tenminste voor feest in plaats van destructie.’

Waarom wilde de sjah dat feest? Vele redenen zijn daar de laatste vijftig jaar voor aangevoerd. Hij zou een minderwaardigheidscomplex hebben gehad ten opzichte van Europese vorsten omdat hij geen lange koninklijke stamboom had. Dat wilde hij compenseren door zich door koningen te laten fêteren. Hij wilde indruk maken op de wereld. Hij wilde etaleren dat Iran niet alleen een oude beschaving was, maar óók een modern land. Hij sprak graag over Iran als ‘het Frankrijk onder de Aziatische naties’. Iran had wat hem betreft een paar duizend kilometer westelijker moeten liggen. In tegenstelling tot zijn vader, de stichter van de Pahlavi-dynastie, had hij nooit als soldaat met de voeten in de modder gestaan. Hij was een product van Zwitserse kostscholen. Europa was zijn model.

De Brits-Iraanse hoogleraar Ali Ansari – toevallig ook achterneef van Farah Diba – stelde over het duurste feest uit de geschiedenis: ‘Het was een poging Iran met één grote knal in de moderne wereld te lanceren. En toen bleek het precies de verkeerde knal te zijn.’

Onder de Iraanse intelligentsia – marxistisch, islamistisch, pro-westers – heerste al lang voor het feest onvrede met het regime. Bij de gewone bevolking maakte dat feest latent ongenoegen manifest. Veelzeggend werden de clandestiene variaties op één zin uit de feesttoespraak van de sjah in Persepolis: ‘Slaap nu Cyrus, wij zijn wakker’. De sjah eigende zich daarmee de heldere geest van Cyrus de Grote toe, maar in koffiehuizen en eetvertrekken zeiden zijn onderdanen andere dingen: ‘Slaap nu Cyrus, wij ruïneren het land.’ ‘Slaap nu Cyrus, wij vieren feest met Grace Kelly en Imelda Marcos.’ ‘Slaap nu Cyrus, wij verkwisten het oliegeld.’

Grote bewegingen in de geschiedenis laten zich niet herleiden tot een enkele gebeurtenis: de val van de sjah terugvoeren op het feest in de woestijn is zoiets als de Eerste Wereldoorlog terugvoeren op de aanslag in Sarajevo. Maar het is verleidelijk te speculeren dat het zonder dat feest anders met Iran was afgelopen. Dat het de spreekwoordelijke druppel was die de emmer deed overlopen. Dat die 2.500ste verjaardag het doodsfeest van de monarchie was. Én dat op het grootste feest uit de geschiedenis ook de grootste kater volgde. De machtsgreep van Khomeini in 1979 inspireerde islamitisch fundamentalistische bewegingen overal in de regio. Tot op de dag van vandaag drukken die hun stempel op de actualiteit.

De sjah en zijn vrouw bij een kranslegging in Pasargadae op 12 oktober 1971.Beeld Horst Faas / AP

Asghar Seyed-Gohrab praat in zijn Utrechtse universiteitskamer liever over poëzie dan de recente geschiedenis van zijn land, al heeft hij net een nieuw boek gepubliceerd over de revolutie van 1979 en de Iran-Irakoorlog (1980-1988). Deze geschiedenis is een treurige: de Iraanse diaspora herbergt vele stromingen, de geschiedenis hadden ze allemaal liever anders gezien. Aan de tijd van het feest heeft Seyed-Gohrab geen bewuste herinneringen, want in 1971 was hij 3 jaar oud. Aan de nasleep van het feest wel. Als jongen van 10 liep hij tussen de miljoenen demonstranten in Teheran. Bijna een halve eeuw later mag de sjah bij hem op dezelfde genuanceerde behandeling rekenen als elke oude Perzische dichter.

Oude sjah-adepten en eigentijdse gangmakers van sjah-nostalgie schilderen Mohammad Reza Pahlavi af als een beschaafde wijsgeer die Iran behoedzaam wegstuurde van alle gevaren waaraan het na zijn verjaging alsnog ten prooi viel. In islamistische en marxistische beeldvorming is de sjah een perverse, decadente figuur die westerse oliemaatschappijen bediende en zijn bevolking exploiteerde en minachtte. Maar die sjah-figuur is complexer.

‘Je kunt betogen dat hij wel degelijk wat voor zijn bevolking heeft willen doen, maar dat hij zich vergiste in wie de Iraniërs als bevolking waren’, zegt Seyed-Gohrab. ‘Hij had in het buitenland gestudeerd. Zijn naaste medewerkers hadden in het buitenland gestudeerd. Stel je een land voor met een bestuur dat de facto van elders komt!’ Het leidde tot wat je netjes een ‘gebrek aan synchroniciteit’ tussen regime en bevolking kunt noemen. De snelheid waarmee de sjah trachtte te moderniseren sloeg een kloof. En zijn repressie van politici die het volk beter begrepen dan hij, maakte die kloof dieper.

Wie interviews bekijkt waarin de sjah over zijn geloof praat, durft te stellen dat hij geen goddeloos heerser was. Echter: in zijn idee dat ‘een duister soort islam’ een rem vormde op de ontwikkeling van Iran, was hij een product van de 19de-eeuwse Perzische moderniseringsschool. Dit rijk moest als het ware terugkeren naar zijn pre-islamitische beschaving, naar het spoor van Cyrus de Grote. Maar Cyrus was al 2.500 jaar dood en de islam drukte al 1.500 jaar zijn stempel op de Perzische cultuur.

Prins Bernhard schudt de hand van de sjah, onder het toeziend oog van Farah Diba.Beeld Hollandse Hoogte / Magnum Photos

De sjah liet appartementencomplexen en industrieën uit de grond stampen. Vrouwenemancipatie werd een speerpunt van zijn beleid. In zijn Witte Revolutie wierpen vrouwen hun hoofddoeken af. Er kwamen reclamezuilen met vrouwen in bikini’s.

In de BBC-documentaire The Shah of Iran’s Ultimate Party zit een fascinerend gesprek met een hofdame van Farah Diba. Die vertelt hoe ze thuis op een warme dag in bikini haar keuken in liep en haar diepgelovige kok zijn handen voor zijn ogen zag slaan: die mocht geen onbedekte vrouw zien die de zijne niet was. Asghar Seyed-Gohrab herinnert zich wandelingen met zijn grootvader door het Teheran van de jaren zeventig. Elke keer als ze een billboard of reclameaffiche met bloot passeerden, sloeg opa zijn handen voor zijn ogen.

Dat zulke reclames koren op de molen waren van een ayatollah in ballingschap, is al vaak geschreven. Onderbelicht, zegt Seyed-Gohrab, is dat Khomeini óók een begaafd populistisch politicus was, dat hij zijn discours over de goddeloze sjah combineerde met beloftes over gratis elektriciteit voor alle gewone mensen. Dat zijn aartsvijand het duurste feest uit de geschiedenis gaf waarop geen gewoon mens was uitgenodigd, was munitie voor een met harde politieke instincten begiftigde ayatollah.

Abolhassan Bani Sadr, de eerste president van de Islamitische Republiek Iran, in 1981 gevlucht voor Khomeini, zegt in The Shah of Iran’s Ultimate Party: ‘Wie de hele wereld op zijn feest uitnodigt maar zijn eigen mensen niet, baseert zijn legitimiteit op buitenlandse gasten. Die geeft zijn feest voor hén, niet voor zijn volk. Zo iemand vindt Europese prinsessen veel belangrijker dan zijn eigen mensen.’

Al die buitenlandse gasten kregen na afloop van het feest een foto-album waarmee de sjah aangaf hen vanaf nu als familie te zien. Onder zijn eigen bevolking had hij na het feest weinig ‘familie’ over. In 1980, anderhalf jaar na zijn verjaging, overleed hij aan leukemie. Farah Diba overleeft hem al veertig jaar in ballingschap. Volgende week wordt ze 83.

Ashgar Seyed-Gohrab is behalve van oude Perzische poëzie een liefhebber van rozen. Onlangs stuitte hij in een Nederlandse kwekerij op een prachtige roos die vernoemd bleek naar niemand minder dan Farah Diba. Op dat moment merkte Seyed-Gohrab dat hij al 35 jaar in Nederland woont. Vroeger had die naam flink wat emoties losgemaakt, nu kocht hij die roos gewoon omdat hij haar mooi vond.