Nieuw windpark op zee dubbel zo groot

Themabeeld. ©  jvdp

In de prinses Elisabethzone worden veel grotere windturbines gebouwd dan ingeschat was. Het nieuwe windpark dat voor de Belgische kust verschijnt, zal het totaal van windenergie op zee verdrievoudigen.

Wim Winckelmans

De eerste zone voor windmolens op zee is intussen volgebouwd, goed voor 2,2 GW vermogen. Tegen 2026-2027 moeten de eerste windturbines verschijnen in een tweede zone, de prinses Elisabethzone.

Aanvankelijk was het de bedoeling om op die manier de capaciteit van de Belgische wind op zee te verdubbelen. Maar intussen is de technologie van windturbines alweer geëvolueerd. De huidige turbines hebben een vermogen van 3,3 tot 9,5 MW per turbine. De nieuwe zullen een vermogen van 15 tot 17 MW hebben.

Volgens een studie wordt de capaciteit op zee zowat verdrievoudigd in vergelijking met vandaag. De federale regering heeft daarom een nieuw plan goedgekeurd van minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) en minister van Noordzee Vincent van Quickenborne (Open VLD). ‘Wind op zee moet winst op zee worden’, aldus minister Van der Straeten.

Geen fiscaal paradijs

De windmolens worden aangesloten op een energie-eiland op zee, dat tegen 2026 gebouwd moet zijn. Dat eiland moet een voorafname van een netwerk van windparken in de Noordzee worden. België en andere Europese landen werken daaraan.

‘We zijn nu het enige land met windparken in de Noordzee dat geen eiland heeft. Dat moet veranderen’, zegt premier Alexander De Croo (Open VLD). ‘Maar we zullen er geen fiscaal paradijs van maken’, voegt vicepremier Van Quickenborne eraan toe.

Het nieuwe park zal tot 2030 meer dan 16.000 banen scheppen. De capaciteit op zee groeit van 2,2 naar 5,8 GW, of 25 TWh stroom, een kwart van de Belgische elektriciteitsproductie en goed voor het elektriciteitsverbruik van zowat alle Belgische gezinnen.

De windparken zouden moeten draaien zonder subsidies. Hooguit met een contract waarbij de windparken wel steun kunnen krijgen als de elektriciteitsprijzen te laag zakken, maar op hun beurt de overheid moeten vergoeden als de elektriciteitsprijzen hoog zijn.