Direct naar artikelinhoud
InterviewHet academiejaar na corona

‘We werden alleen genoemd als er met de vinger werd gewezen. Op den duur ben je dat moe’: studenten na corona

‘We werden alleen genoemd als er met de vinger werd gewezen. Op den duur ben je dat moe’: studenten na corona
Beeld Wim Van Cappellen

De aula’s stromen weer vol. Eindelijk mogen de studenten opnieuw fysiek naar de les, maar verder stellen ze zich vooral vragen bij hoe dit academiejaar zich zal ontwikkelen. Hoe voelen ze zich, na anderhalf jaar coronaregime? Zien ze het studentenleven nog zitten? Zal er überhaupt nog veel geblokt worden, of wordt het een jaar van nachtbraken en geleden schade inhalen? ‘Als kind had ik duizend dromen, nu wil ik me nergens meer op vastpinnen. Over anderhalf jaar kan de wereld er totaal anders uitzien.’

Tussen voorzichtig hoopvol en gevaarlijk somber schipperen ze, onze vier opgetrommelde studenten, als we hun vragen naar hun vooruitzichten. Sarah Bekambo – in haar laatste jaar middelbaar werd ze gevolgd voor de reeks 100 dagen, intussen heeft ze al haar tweede jaar aan de VUB achter de rug – slaakt een diepe zucht.

Sarah Bekambo (20): “Ik kijk totáál niet uit naar het nieuwe academiejaar. De sfeer op de Titanic was vast nog slechter, maar ik zit toch ook behoorlijk diep. Ik ben net klaar met mijn herexamens, en straks begint alles alweer van voren af aan. Ik heb het gevoel dat we anderhalf jaar lang in de blok hebben gezeten: non-stop kwam er nieuwe leerstof op ons af, die ik allemaal moest zien te verwerken. Ik ben zo moe dat ze me de eerste weken nog niet op de campus hoeven te verwachten: ik moet eerst even uitblazen en mijn batterijen opladen.”

Amber Piddington (20, van het muzikale duo Kids With Buns): “Om heel eerlijk te zijn: ik heb geen zin in het ­nieuwe academiejaar. Eerst hadden we nog mooie ­vooruitzichten: we dachten dat we volledig in code groen zouden ­starten, maar al snel kreeg die code een andere invulling: de mondmaskerplicht aan de KU Leuven – ik ga er naar mijn derde jaar ­rechten – blijft van kracht en we moeten nog altijd anderhalve meter afstand houden. Dat is een serieuze domper, zeker na zo’n zomer waarin alles stilaan weer mocht. Als ik denk aan hoe snel de besmettingscijfers aan het stijgen zijn op de ­middelbare scholen, hou ik mijn hart vast. Wie weet zitten we over een paar weken toch weer in code geel en is het gedaan met volledig contactonderwijs. Ik hoop dat ik niet mijn hele studententijd lang onder één of ander coronaregime zal moeten leven, maar als ik zie hoe er nu al zonder veel boe of bah een hap van anderhalf jaar uit is genomen, vrees ik ervoor.

“Nu, ik prijs mezelf wel gelukkig dat ik toch een half jaar ongestoord van het studentenleven heb kunnen proeven. De stap naar het hoger onderwijs is groot, en ­daarin ben ik nog intensief begeleid door mijn faculteit. Ik kan me niet voorstellen hoe het moet voelen voor de studenten die pas vorig jaar zijn begonnen. Boven mij op kot zit zo’n eerstejaarsstudente: zij kent werkelijk niemand in haar richting.”

Guillaume Coryn: ‘Corona heeft mijn idealisme gedeukt, maar niet klein gekregen.’Beeld Wim Van Cappellen

Guillaume, jij hebt vorig jaar je eerste jaar theologie aan de KU Leuven afgewerkt. Je hebt ook deelgenomen aan De Campus Cup op Canvas, waar jouw ploeg het tot in de finale schopte.

Guillaume Coryn (20): “Geen idee hoe mijn eerste jaar er had uitgezien zonder corona, maar ik vond het best meevallen. Ik ben op kot gegaan – met die mix van live- en onlinelessen zag ik ­pendelen tussen thuis en de campus echt niet zitten – en ik heb wel wat mensen leren kennen. Als ik nu op de faculteit kom, zie ik altijd wel een bekend gezicht.”

Mocht jij dan zo vaak naar de les?

Coryn: “Theologie is een kleine faculteit: als je maar met vijftien mensen in de les zit en je hebt een groot lokaal, kun je makkelijk social ­distancen. Wil je contactonderwijs, schrijf je dan in voor theologie! (lacht)

Hebe Van de Veire (21, ­dochter van presentator Peter Van de Veire): “Of je kunt een postgraduaat aan een hogeschool volgen, zoals ik. Ik heb vorig jaar mijn master theater- en filmwetenschap aan de Universiteit Antwerpen beëindigd en volg nu een postgraduaat podcasting aan de Arteveldehogeschool in Gent. Ik heb gisteren mijn eerste les gehad, in levenden lijve op de campus. Het deed zo’n deugd om eindelijk weer eens een hele dag op de schoolbanken te zitten en de gezichten van mijn medestudenten te zien. Vorig jaar was dat er amper van gekomen. Zelfs mijn stage bij het festival MiramirO deed ik vooral vanachter mijn computer, omdat de cultuursector de deuren niet mocht openen.”

Hoe vaak ben jij vorig jaar op de campus geweest, Sarah?

Bekambo: “Twee keer? Ik weet het niet. Ik heb echt geen besef van het voorbije jaar. Het voelt alsof ik nog altijd in mijn eerste jaar zit. Komt dat omdat er vorig jaar nooit een climax is gekomen na de examens, of omdat het daarna weer zo’n abnormaal jaar werd? Heel bevreemdend.”

Piddington: “De keren dat ik vorig jaar in een aula heb gezeten, kan ik op twee handen tellen. Het was bitter om niet met de mensen in mijn klas te kunnen praten over de leerstof, zeker als je bedenkt dat we op het eind van het jaar wél gewoon samen onze examens mochten afleggen in een grote zaal. Ik heb veel van mijn proffen voor het eerst live gezien op mijn examen.”

Bekambo: “Ik ook. Tot de dag van het examen kende ik sommigen alleen van de mails die ze me stuurden. En toch kijk ik er echt niet naar uit om dit jaar weer in de aula te gaan zitten. Waarom leren we niet uit deze situatie? Als je naar de campus wilt, moet dat kunnen. Maar wie thuis wil blijven, moet ook de kans blijven krijgen om online les te volgen. Nu wordt alles weer zoals vroeger, terwijl het vroeger niet noodzakelijk beter was.”

Sarah Bekambo: ‘Er is ontzettend veel getinderd en gebooty­called tijdens corona. Maar als ik ook nog met liefdesdrama’s had moeten dealen, had ik mijn jaar helemaal op mijn buik kunnen schrijven.’Beeld Wim Van Cappellen

Wij, puntenmachines

Ondanks het atypische academiejaar behaalden studenten gemiddeld wel betere resultaten dan voor de coronacrisis.

Piddington: “Ik word zo boos van die berichten. Oké, het kan best zijn dat de resultaten gemiddeld beter waren, maar dan zie je compleet over het hoofd wat voor parcours studenten hebben moeten afleggen om zover te raken. Een significante groep voelt zich heel slecht. Onderwijs is zoveel méér dan alleen resultaten.”

Coryn: “De vakken waarvoor ik tweede zit had, waren allemaal onlinevakken. Ik moet in een aula zitten om mijn aandacht erbij te kunnen houden en heb de interactie tussen prof en studenten nodig. Ik heb alle livestreams braaf meegevolgd, maar soms zat ik wel halfdood naar het scherm te staren.”

Bekambo: “Mijn eerste jaar aan de VUB is gered door covid. Het eerste semester had ik nogal gulzig gesmuld van mijn nieuwe vrijheid. Ik ging wel naar de les, maar dan vooral om de mensen uit mijn richting te ontmoeten. Soms zodat ik het volgende uur kon skippen om samen eentje te gaan drinken, moet ik toegeven. Ik heb er geen spijt van: die mensen zijn nog altijd mijn vrienden. Ik kan me voorstellen dat studenten die zich toen als voorbeeldige eerstejaars hebben gedragen, daarna in een eenzame leegte zijn getuimeld. Qua punten was dat eerste semester natuurlijk niet mijn beste. Ik heb op het eind van het jaar een serieus tandje moeten bijzetten. Zonder corona had ik nooit het juiste studieritme gevonden.

“Mijn tweede jaar was een ander paar mouwen. Ik was echt óp. Ik had herexamens voor zeven van de tien ­vakken. De resultaten staan vast al online, maar ik hoef niet te gaan kijken.”

Piddington: “Dat herken ik. Het eerste coronajaar had ik geen enkel herexamen. Dit jaar wel. Tijdens dat anderhalf jaar binnen zitten ben ik mezelf tegengekomen: ik kwam te weten dat ik ADHD had. Vroeger had ik er geen last van, maar als je opeens geen enkele manier meer hebt om aan je schoolwerk te ontsnappen, beginnen ­bepaalde zaken je toch op te vallen. Ik herinner me dat ik tegen vrienden zei: ‘Als ik zo doorga, sukkel ik tegen mijn 25ste in een burn-out.’ Drie weken later was het zover. Ik was moe en overprikkeld. Als ik ’s ochtends wakker werd en mijn laptop openklapte om een muziekje op te zetten, stroomden de eerste mails al binnen. Tot negen uur ’s avonds bleven ze komen – en de volgende ochtend begon alles opnieuw. De workload was gewoon veel groter dan andere jaren.

“Vlak voor mijn laatste examen ben ik gecrasht. Ik heb de dokter gebeld: ‘Het gaat niet meer.’ Ik ben blij dat ik genoeg mensen om me heen had die me konden ­opvangen, maar het had nooit zo ver mogen komen.”

Voelde jij je een nummer aan de universiteit, zoals de Gentse eerstejaarsstudent Felix Coens in januari schreef in een opgemerkte open brief?

Piddington: “Ik voelde me niet zozeer een nummer, maar ik had wel het gevoel dat er vooral naar studenten werd gekeken als naar iets abstracts: hoe kunnen we die groep het best verspreiden over deze aula? Dan ben je geen mens meer maar een pion. Of een machine die punten moet genereren.”

Bekambo: “Als groep leken we niet mee te tellen. Herinner je je nog die keer dat het Overlegcomité met nieuwe regels over de kotbubbels zou komen? Dat was de eerste keer dat er expliciet sprake was van een ­versoepeling voor ­studenten, maar nog voor het voorstel er lag, werd het alweer van tafel geveegd. Wég sprankeltje hoop. Het voorbije anderhalf jaar werden we alleen genoemd als er met de vinger werd gewezen: ‘Studenten geven lockdownfeest! Studenten volgen de maatregelen niet!’ Links en rechts hoorden we hoe de examens op de middelbare scholen mild werden verbeterd, maar voor ons kon dat niet. Op den duur ben je dat moe.”

Van de Veire: “Mij stoorde het dat veel mensen niet leken te geloven hoe moeilijk studenten het hadden. ‘Jullie overdrijven’, zeiden ze. En dan nog iets over hoe de oorlog toch erger was. Dan dacht ik: verdorie, ik zit hier wel al maanden binnen voor júllie.”

Heb jij het mentaal zwaar gehad?

Van de Veire: “Ja. Zeker in het tweede semester, omdat het zo druk werd: een ­stage die online verliep, bakken schoolwerk en papers… Toen ben ik naar een psycholoog gestapt. Ik legde te veel druk op mezelf. Ik heb een maand moeten wachten voor ik bij iemand terechtkon. Op zich viel dat mee, als je bedenkt hoelang de wachttijden tegenwoordig zijn. Natuurlijk kon die psycholoog er niet voor zorgen dat ik opeens mijn ­normale studentenleven terugkreeg, maar ik heb wel veel over mezelf geleerd door met haar te praten. Ik ben in korte tijd veel volwassener geworden.”

Piddington: “Vorig jaar heb ik me opgegeven als jaarvertegenwoordiger – dat garandeerde me toch iets van betrokkenheid bij het campusleven. Samen met de andere vertegenwoordigers heb ik een enquête rondgestuurd om het welzijn van de studenten te peilen. We kregen tien keer zoveel antwoorden als op andere enquêtes, en die antwoorden waren schrijnend. De enquête was anoniem, maar soms hadden we het gevoel: we moeten deze student proberen te bereiken en aan de alarmbel trekken.

“Ik ben voor mezelf overal hulp gaan zoeken, maar op de twintig mails die ik verstuurde, kreeg ik er amper drie terug, waarvan er twee luidden: ‘Sorry, geen plaats.’ Ik voelde me heel eenzaam, maar ik ben zeker niet de enige student die tegen die muur aangebotst is. Ik heb telefoontjes gekregen van mijn opgewekste vrienden, die opeens schreven: ‘Het hoeft voor mij niet meer.’ Ik wilde zo graag helpen, maar ik wist dat ze niet bij de studentenpsycholoog van de universiteit terecht zouden kunnen: de wachtlijst is absurd lang.”

Jullie zijn de generatie van keeping up appearances en Instagram-filters. Viel die perfecte filter nu weg?

Piddington: “Het heeft lang geduurd voor we tegen elkaar durfden te zeggen: ‘Het gaat niet goed met mij.’ Nu lijkt iedereen eindelijk wel te beseffen: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje, we kunnen maar beter zorgen voor elkaar in plaats van de competitie nog wat op te drijven. Misschien is corona een goeie wake-upcall geweest.”

Maar wel een harde.

Piddington: “Verschrikkelijk hard. Ik ben 20, maar ik heb het gevoel dat ik het voorbije jaar tien jaar ouder ben geworden. Onlangs raakte me het besef: fuck man, hoe serieus ben ik het voorbije anderhalf jaar geweest!”

Hebe Van de Veire: ‘Veel mensen leken niet te geloven hoe moeilijk studenten het hadden: ‘De oorlog was toch erger.’ Dan dacht ik: verdorie, ik zit hier wel al maanden binnen voor júllie.’Beeld Wim Van Cappellen

Zingen op Zoom

Werpen studenten straks hun sérieux af en gaan alle remmen los?

Bekambo: “We moeten onze verloren tijd inhalen: dat gevoel overheerst nu bij jongeren. Elke avond hebben ze wel drie verschillende dingen op hun agenda. ‘Want als ik het nu niet doe, wanneer krijg ik dan nog eens de kans?’ Onze fomo is terug, maar dan maal honderd. Let’s all just chill! Je zou ­denken dat we geleerd hebben uit de coronacrisis, toen alle ­sociale verplichtingen ­wegvielen en iedereen even op adem kon komen. Niets is minder waar.”

Verklaart dat de ongeziene taferelen onlangs in de studentenbuurt aan de Gentse Overpoort?

Piddington: “Als ik nu langs de Oude Markt in Leuven passeer, kan ik alleen maar vaststellen dat veel studenten de geleden schade al dubbel en dik aan het inhalen zijn. Na twee pinten zie je ze denken: I’m on top of the ­world! Ik kan het hun niet ­kwalijk nemen. Ik hoop maar dat er voor het komende academiejaar genoeg EHBO-tentjes zijn.”

Coryn: “Ik merk toch dat sommigen nog ­voorzichtig zijn. Persoonlijk heb ik de ­horeca wel gemist aan de start van mijn studententijd. Er waren wel een paar filmavonden en onlinescrabblewedstrijden, maar dat is toch niet hetzelfde als samen een pint pakken.”

Piddington: “Ik heb één keer aan een Zoom-cantus meegedaan, maar na drie pinten voelde ik me ontzettend eenzaam. Het zegt wel iets, als studenten zo wanhopig verlangen naar het studentenleven dat ze bereid zijn om met hun codex en een bak bier voor een computerscherm te kruipen. Dan zit het diep.

“Als ik nu terugdenk aan de cantussen vóór corona, lijkt het haast surreëel. Met z’n allen dicht op elkaar zitten en drinken uit elkaars glas? Ik weet niet of ik het nog zou kunnen, maar ik hoop wel dat het terugkomt.

“Onlangs ben ik naar een paar festivals geweest: het voelde zalig om eindelijk nog eens alles los te laten. Normaal ben ik niet zo’n danser, maar toen heb ik héél hard gedanst. Alle bijtrekpasjes die ik een jaar lang had opgespaard, zijn er in één avond uitgekomen.”

Coryn: “Ik kijk uit naar mijn studentendoop. Voor mij hoort dat erbij. Vorig jaar mocht die niet doorgaan, maar nu staat hij al op de planning. In onze faculteit houden ze het ook aangenaam: geen gortige spelletjes en sowieso geen alcohol.”

Rector Herman Van Goethem van de Universiteit Antwerpen wil de schachtenverkoop verbieden en alle doopactiviteiten publiek toegankelijk maken.

Coryn: “Ik begrijp dat hij die sociale controle wil, maar voor sommige opdrachten moet je jezelf verkleden. We hebben in de kring al gemerkt dat toeristen dan snel hun camera tevoorschijn halen en beginnen te filmen: dat is ook niet de bedoeling.”

Als wat moet je je zoal verkleden?

Coryn: “Het thema dit jaar is ‘De misviering’. Misschien loop ik straks wel verkleed als hostie of kelk (lacht).”

Ga jij meedoen met de studentendoop, Sarah?

Bekambo: “Hell no! Het is ooit goed begonnen, maar intussen is het hele fenomeen zo beladen dat het niet meer voor iedereen even fijn is. Dan moet je kunnen toegeven: dit is passé. Tradities moeten evolueren met de tijd. Studenten kunnen elkaar vast ook op een ludieke manier leren kennen zónder dat er slachtoffers vallen.”

Amber Piddington: ‘Corona was verschrikkelijk hard. Ik ben 20, maar ik heb het gevoel dat ik het voorbije jaar tien jaar ouder ben geworden.’Beeld Wim Van Cappellen

VACCIN OF VRIJHEID?

Tongzoenen met een wildvreemde hoort ook bij de doorsnee studententijd. Is dat er vorig jaar van gekomen?

Bekambo: “Dat is nooit weggeweest: er is ontzettend veel getinderd en gebootycalled tijdens corona. Dat is sowieso niet mijn ding. Als ik ook nog met liefdesdrama’s had moeten dealen, had ik mijn jaar helemaal op mijn buik kunnen schrijven.”

Van de Veire: “Ik heb ook niet staan muilen met wildvreemden, maar ik heb wel een lief overgehouden aan corona.”

Leren kennen op een Zoom-cantus?

Van de Veire (lacht): “Nee, tijdens het wandelen. We kenden elkaar al vaag van vroeger. Hij vroeg of ik zin had om een keer te gaan wandelen, en dat zijn we blijven doen. Dankzij corona hadden we alle tijd om elkaar te leren kennen. We hoefden elkaar niet meteen aan de hele familie en vriendenkring voor te stellen. We zijn nu een jaar samen en het is grote ­liefde. We zijn zelfs al samen een tiny house aan het bouwen op een stuk grond ergens in het groen.”

Hoe zit het met de vaccins? Zijn jullie al geprikt?

Coryn: “Ja. Eén prik Johnson.”

Piddington: “Heb jij een ­Johnson-vaccin te pakken gekregen? Daar werd op een bepaald moment reclame voor gemaakt als hét studentenvaccin: één prik en je bent ervan af. Ik heb uiteindelijk toch moeten wachten op mijn twee Pfizer-prikken.”

Van de Veire: “Ik heb geen seconde getwijfeld. Ik was het kotsbeu en ik wilde op reis. Zo dachten al mijn vrienden erover. Natuurlijk gaat het vaccin vooral over de anderen beschermen, maar als ­jongere redeneer je toch iets egoïstischer: ik wilde mijn vrijheid terug.”

VACCIN OF VRIJHEID?
Beeld Wim Van Cappellen

Bekambo: “Oké, maar hoe vrij ben je als je alleen aan de maatschappij mag deelnemen als je gevaccineerd bent? Ik ben nog niet gevaccineerd. Ik ben het wel van plan, maar die verplichting zit me toch niet lekker. Dat merk ik bij veel jongeren om me heen. De enigen die ik ken die zich al hebben laten vaccineren, deden het omdat hun ouders het expliciet vroegen of omdat ze het moe waren: ‘Doe het voor opa en oma.’ Mijn ouders laten me vrij.”

Straks raak je in Brussel geen café, restaurant, festival of bioscoopzaal meer binnen zonder coronapas.

Bekambo: “Ik ben niet zeker of die verplichte coronapas veel zal helpen. Veel gevaccineerde vrienden gaan uit principe niet naar covid safe events, omdat ze het zo vervelend vinden dat hun niet-­gevaccineerde vrienden niet binnen mogen. Zo wilde ik onlangs met vrienden naar het GATE-festival in Brussel, maar de helft was nog niet gevaccineerd en die PCR-tests zijn ontzettend duur. Toen hebben we samen beslist: fuck it, we gaan wel ergens anders heen.”

Piddington: “Ik ging met een groep vrienden naar de ­Antwerp Pride. Iedereen was gevaccineerd, maar sommigen nog niet lang genoeg voor een coronapas. Aan de ingang kregen ze de keuze: een dure PCR-test halen of niet binnen mogen. Op een gratis festival! We wilden solidair zijn met onze vrienden en zijn samen weggegaan, maar het was wel zuur. Aan de andere kant van de hekken zagen we de mensen dansen. De vrijheid was zo dichtbij, we konden haar bijna aanraken.”

Bekambo: “Corona heeft veel ongelijkheid veroorzaakt. De ene student had weinig last van onlinelessen en thuiszitten, de andere veel meer. Ik zie nu al het verschil tussen studenten die een zorgeloze zomer hebben gehad, naar het buitenland of naar ­peperdure coronaveilige evenementen zijn kunnen gaan, en zij die er noodgedwongen weer een saaie coronazomer op hebben zitten. En die ongelijkheid zal alleen maar toenemen. Wordt daar genoeg over gedebatteerd? Of gaan we het voortaan alleen nog hebben over Het Vaccin? Dat geldt trouwens voor alle lagen van de samenleving.”

Door de coronacrisis sneuvelden studentenjobs en moesten meer studenten aankloppen bij het OCMW.

Bekambo: “Ik had het geluk dat ik tijdens die eerste lockdown terug kon naar mijn ouders, ook al had ik zes maanden niks van me laten horen. Ik ken anderen die dat niet konden en hun kot opeens niet meer konden betalen. Niet elke huisbaas toonde begrip. Verschillende vrienden zijn noodgedwongen op mijn zetel komen crashen.

“Tijdens de examens viel me ook op hoeveel studenten hun studieboeken online te koop aanboden, net op het moment dat ze die het meest nodig hadden. Kennelijk was het geld echt op. Fantastisch dat er maatregelen bestaan zoals tijdelijke werkloosheid, maar wat was er voor de studenten?”

Hebben jullie er vertrouwen in dat jullie straks ook een job zullen vinden?

Van de Veire: “Die paniek heb ik wel even gevoeld tijdens corona: ‘Help, ik ga nooit een job vinden!’ Ik besef dat ik het mezelf niet makkelijk heb gemaakt door voor een opleiding in de cultuur­sector te kiezen, maar het was een bewuste keuze: ik wil een job die me gelukkig maakt, ook al garandeert hij me geen vette loonbrief. Ik geloof wel dat het straks allemaal weer goed komt met de cultuur. En anders kan ik nog altijd voltijds podcasts gaan maken vanuit mijn tiny house.”

Bekambo: “Corona heeft veel studenten de tijd gegeven om na te denken: wat wil ik nu eigenlijk? Ik ken er veel die het voorbije jaar van studierichting zijn veranderd: iemand ging opeens radicaal voor geneeskunde, een ander switchte van architectuur naar ruimtevaart. Beetje rare keuze, but I support it.”

Heb jij wat vertrouwen in de arbeidsmarkt, Guillaume? Je lijkt me de grootste optimist van de bende.

Coryn: “God schiep de dag en ik wandel erdoor: zo ben ik. Ik maak me weinig zorgen over een job. Ik wil godsdienstleraar worden. Dat beroep is weinig ­onderhevig aan crisissen, maar dat is niet waarom ik voor theologie heb gekozen. Op het eind van de middelbare school ben ik gaan praten met de leraren van alle vakken die ik graag deed. De godsdienstleraar wist me het meest te overtuigen, omdat theologie zo’n ruime opleiding is: je krijgt klassieke talen, filosofie, ethiek…”

Piddington: “Ik ben met rechten gestart omdat ik als ­naïeve 18-jarige dacht: ik ga de wereld veranderen. Door corona heb ik gemerkt dat het niet zo simpel is, dat ik maar een klein radertje ben in een groot systeem. En toch wil ik volhouden. Corona heeft mijn idealisme gedeukt maar niet klein gekregen.

“Wat ik wel heb afgeleerd, is langetermijndenken. Wat voor zin heeft dat? De wereld kan er over anderhalf jaar totaal anders uitzien. Als kind had ik duizend dromen: ik wilde strafpleiter worden, milieuactivist, premier… Nu wil ik me nergens meer op vastpinnen. In die zin was corona een waardevolle les. Ik ben altijd heel doelgericht geweest: ik stelde mezelf een doel, het maakte niet uit hoe hard ik moest afzien om het te bereiken. Nu weet ik dat het minstens even belangrijk is om te genieten van de weg ernaartoe.”

Bekambo: “Dat doet me eraan denken: ik heb me nog altijd niet ingeschreven voor dit academiejaar. Toch maar snel even doen.”

© Humo