Robby Houben van de ‘leerstoel Club Brugge’: ‘België is niet eens zo gul voor het profvoetbal’

Robby Houben: 'Als je boekhouding afhangt van een bal op de paal, voer je geen gezond beleid.' © JELLE VERMEERSCH

Professor Robby Houben vreest dat het opvoeren van de RSZ-bijdrage voor profspelers de competitiviteit van het Belgisch voetbal zal ondermijnen.

‘In theorie is het mogelijk dat ik voorstellen formuleer die slecht vallen bij Club Brugge. Maar ik heb het nog niet meegemaakt en het lijkt me om meerdere redenen onwaarschijnlijk dat het zal gebeuren’, zegt Robby Houben. De professor vennootschapsrecht leidt de Leerstoel Club Brugge, die anderhalf jaar geleden werd opgericht aan de Universiteit Antwerpen. 280.000 euro betaalt de landskampioen voor vier jaar onderzoek naar hoe ons voetbal geprofessionaliseerd kan worden. ‘De leerstoel focust op clubbeleid en op regelgeving vanuit overheden of bonden. Aan al die facetten is wel wat werk’, zegt Houben met zin voor understatement. ‘Club Brugge sponsort de leerstoel, maar we genieten totale academische vrijheid, no strings attached. Ons onderzoek zal Club Brugge wellicht nooit tegen de haren in strijken omdat het een goed geleid sport- en entertainmentbedrijf is, met een langetermijnvisie en aandacht voor het algemeen belang. Dat het deze leerstoel sponsort, en dus investeert in kennis over de sector, is daarvan het beste bewijs.’

Een profvoetballer draagt weinig bij aan de sociale zekerheid, maar hij krijgt er ook weinig voor terug.

De interviewtafel ligt bezaaid met stapels onderzoek van de Leerstoel Club Brugge, waaronder een lijvige nota over de toekomst van het Europese voetbal, uitgegeven als boek. De Nederlander Frans Timmermans, ondervoorzitter van de Europese Commissie, schreef het voorwoord. ‘De studie pleit voor een Europees licentiesysteem, toegepast op alle Europese voetbalclubs en gerund vanuit de instellingen van de Europese Unie’, zegt Houben. ‘Controles op geldstromen, bewijzen van deugdelijk bestuur, internationaal dienstenverkeer: de EU is het meest geschikte beleidsniveau om erop toe te zien en is er ook voor bevoegd. Voor de banksector zette de EU een soortgelijk systeem op. Wie buiten de lijnen kleurt, krijgt geen licentie en wordt uitgesloten van de grootste eengemaakte voetbalmarkt ter wereld. Omdat België op nummer 1 staat in de FIFA-ranking zijn onze politici geknipt om zo’n herijking van het Europese profvoetbal in gang te zetten.’

Belgische politici hebben de laatste tijd de handen vol met voetbal. Ze hadden de clubs in het vizier bij de begrotingsbespreking, maar die lijken aan het ergste ontsnapt. Aan de verlaagde bedrijfsvoorheffing wordt niet geraakt.

Robby Houben: U moet de voorgeschiedenis van dat voordeeltarief kennen. Voor 2007 bestond er in België een expatregime. Voetballers die in België speelden maar in het buitenland woonden, genoten een uiterst voordelig fiscaal statuut. Dat werd ingeruild voor een systeem waarbij clubs onder bepaalde voorwaarden 80 procent van de voorheffing konden inhouden, mits ze investeerden in hun jeugdwerking. De hervorming van 2007 is erg goed uitgepakt. België steeg op de Europese clubcoëfficiënt van de veertiende naar de achtste plek en op de FIFA-ranking ging onze nationale ploeg van 66 naar 1. In opdracht van het Europees Parlement maakte de Leerstoel Club Brugge een vergelijking van de voetbalfiscaliteit in verschillende Europese landen. Wat blijkt? België is een fiscale middenmoter. Een profvoetballer is de eerste twee jaar dat hij in Italië woont voor de helft van zijn inkomen fiscaal vrijgesteld. Dat is pas een gunstige regeling. De slotsom is dat nagenoeg alle EU-landen het nuttig vinden om profsport extra te steunen. België doet niets uitzonderlijks en is niet eens bijzonder gul.

Covid slaat een gat in de kas en de boeken van onze clubs kleurden voordien al erg rood, globaal genomen. Bovendien genieten andere profsporten ook een uitzonderingsregeling en daar is de marge nog kleiner. Door een verlaagde bedrijfsvoorheffing weg te snoeien had men een hele sector naar het faillissement geduwd.

Het voordelige RSZ-regime gaat wel gedeeltelijk op de schop, met als argument dat het niet mag dat een poetsvrouw meer sociale bijdragen betaalt dan een profvoetballer.

Houben: Ik stel voor dat we de slogans achterwege laten en ons houden aan de feiten. Een profvoetballer draagt weinig bij aan de sociale zekerheid, maar hij krijgt er ook weinig voor terug. Sleutel je daaraan, dan moet de bescherming beter. Een spelersloopbaan is kort en onvoorspelbaar: een gebroken enkel kan het einde betekenen. Velen kiezen er op jonge leeftijd voor om vol voor hun sport te gaan, en behalen daardoor geen diploma. De weinige profjaren die ze zullen spelen, zijn noodzakelijk om een reserve op te bouwen.

Niet iedereen strijkt het loon van Kevin De Bruyne op. De talloze voetballers die hun hele carrière in België blijven, komen goed rond maar verdienen geen fortuinen. Men moet in elk geval werk maken van haalbare overgangsmaatregelen, of de competitiviteit van het Belgische betaalde voetbal wordt botweg overboord gegooid.

In het laatste seizoen voor corona maakten de Belgische eersteklassers samen 91 miljoen euro verlies, becijferde adviesbureau Deloitte. Worden onze clubs slecht gerund?

Houben: Bij nogal wat clubs kijkt de bedrijfsvoering niet verder dan de korte termijn. Ze kopen een mooie ploeg voor het volgende seizoen. Dat er nadien nog seizoenen komen, lijken ze niet te beseffen.

Er zijn clubs die jaar na jaar hun beste spelers moeten verkopen, louter om aan het volgende seizoen te kunnen beginnen. Dat kan nodig zijn in een eerste fase of bij de herstructurering van een club, maar het is niet duurzaam. Nochtans zit er veel waarde in de opleiding van jeugdspelers: talenten scouten, ze beter maken, er succes mee behalen en op het juiste moment verkopen. Verkoop niet met het mes op de keel, want dan hang je af van toeval. Maar om daar te raken, moet de balans eerst op orde zijn.

Ter verdediging van de clubs: voetbal is een vreemde sector. Degraderen is een ramp en succes hangt af van een bal op de paal. Clubs staan voortdurend aan de rand van de afgrond.

Houben: Als je boekhouding afhangt van een bal op de paal, voer je geen gezond beleid. In het voetbal ondernemen ís risicovol – je kunt veel geld betalen voor een wonderspeler die de eerste training uitvalt met een blessure. Reden te meer om in de bestuurskamer niet te voortvarend te handelen. Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar het kan absoluut beter.

Hoelang kan dit blijven duren? Wanneer gaan er clubs over de kop?

Houben: Het Belgische voetbal kan de verliezen niet blijven opstapelen. Zelfs als er vermogende eigenaars zijn die de rekening willen oppikken, mogen ze dat maar in beperkte mate doen, door de financial fair play.

Het gros van de Belgische profclubs is in buitenlandse handen. Is dat een goede zaak?

Houben: Er bestaat vrij verkeer van kapitaal en er staat buitenlandse investeerders niets in de weg om zich in te kopen in onze clubs, luidt het juridische antwoord. Alleen moet je erover waken dat je met valabele partners in zee gaat. Dat je controleert waar het geld vandaan komt. Kent die buitenlandse investeerder iets van voetbal, is hij solvabel en onderlegd in financieel beheer? Die checks gebeuren momenteel te weinig.

Waarom is de beursgang van Club Brugge mislukt?

Houben: Het leek een logische beslissing om naar de beurs te trekken. Club is een gezond, matuur bedrijf met een mooie groeimarge. Er zijn plannen voor een nieuw stadion en het Belgische voetbal is sowieso een sector die investeerders met interesse volgen. De beursgang werd te elfder ure afgeblazen, maar een mislukking zou ik het niet noemen. Orkila Capital kocht vlak daarna een belang in Club Brugge. Een investeerder uit de VS die kennis meebrengt over sportentertainment én financieel een impuls geeft: mooier kan niet. De aandacht van Orkila werd wellicht getrokken door de beursplannen. Bij de beursgang is mijn raad niet gevraagd, want dat is mijn rol niet. Ik ben geen adviseur van Club Brugge. Ik leid de leerstoel die Club sponsort.

Ongeacht welke elementen er zijn tegen Mogi Bayat, hij heeft op dit moment het recht om zijn beroep uit te oefenen.

Aandelen zijn idealiter een rationele belegging, terwijl de band met een voetbalploeg uiterst emotioneel is. Club Brugge heeft supporters die hun zoon Izquierdo hebben genoemd. Is dat geen gevaarlijke combinatie?

Houben: Wie aandelen uitgeeft, moet een prospectus opstellen. Dat is een dik boek van driehonderd bladzijden, dat nog eens wordt samengevat op tien pagina’s. Het is de individuele verantwoordelijkheid van de belegger om te zien hoe hij de risico’s inschat. Beleggers zijn vaak fans van de producten waar ze aandelen van kopen. Kijk naar de beurskoers van Tesla of Facebook. Ik raad u aan uw huis niet te verkopen om de opbrengst volledig in aandelen te steken, maar zelfs de gekste Clubfan zou het zo bont niet maken, vermoed ik. Trouwens, Club Brugge zal de laatste niet zijn. Amerikaanse investeerders zijn volop op zoek naar opportuniteiten in het Europese voetbal. Hun geld maar ook hun expertise is zeer welkom. AA Gent hoopt ook op een Amerikaanse investeerder, lees ik in de pers, net als Standard.

Robby Houben van de 'leerstoel Club Brugge': 'België is niet eens zo gul voor het profvoetbal'

‘Voor de Amerikanen is de Europese markt een enorm ontwikkelingsgebied, omdat het commerciële beleid in Europa in niets lijkt op dat van de sportfranchises in hun eigen land. Ze bekijken ons als oermensen’, zegt sportjurist Jesse De Preter in Sport/Voetbalmagazine. Wordt hier dan zo ouderwets gewerkt?

Houben: Naar Amerikaanse normen zijn onze clubs goedkope investeringen, waar desondanks veel meerwaarde uit te halen valt. Maar oermensen? Die term laat ik voor Jesse De Preter. Je kunt er op twee manieren naar kijken: de Amerikanen vinden dat het commercieel pakken beter kan, maar dat wil tegelijk zeggen dat er groeimarge is. Het is in elk geval geen typisch Belgisch fenomeen. De Amerikaanse concerns shoppen ook in de buurlanden.

Sinds deze zomer vallen Belgische clubs onder de witwaswet. Ze zijn verplicht om de partijen waarmee ze zakendoen door te lichten. Waarom vindt u dat een slechte zaak?

Houben: Meer transparantie in de geldstromen is nodig en nuttig, maar België is het enige land dat zijn voetbalclubs die verplichting oplegt. Dat levert een concurrentieel nadeel op. Stel dat een Belgische en een Nederlandse club dezelfde speler willen kopen. De Belgische club moet nagaan wie de ultieme begunstigde van het transfergeld is. Hij moet identiteitskaarten opvragen, en zelfs checken hoe het zit bij de jeugdclubs van die speler om de opleidingsvergoeding te kunnen betalen. De Nederlandse club hoeft dat niet te doen, en ligt dus in poleposition om de speler binnen te halen. De interessantste deals gebeuren bij het sluiten van de transfermarkt. Voor Belgische clubs is dat sinds vorige zomer verre van makkelijk geworden. Regel dat toch op Europese schaal. Dan kun je tenminste efficiënt controleren op witwaspraktijken, en starten alle EU-clubs op gelijke voet.

De Belgische antiwitwasregels zijn een typisch voorbeeld van een steekvlamwet. Na de operatie Propere Handen, die nochtans vooral over matchfixing gaat, vond de politiek dat er iets moest gebeuren. Bij de principes achter die wet kun je je vragen stellen – in feite privatiseert men het opsporen van misdrijven – en bij de uitvoering nog meer. Ook voetbalmakelaars zouden onder de witwaswet vallen, maar de concrete uitwerking zit vast bij de deelstaten.

Het Belgische voetbal komt uit Propere Handen naar voren als een wetteloze boel waar met Rolexen wordt gesjacherd en een scheidsrechter de andere kant opkijkt om korting te krijgen op zijn Audi. Wat een vernietigend beeld.

Houben: De spectaculaire verhalen zijn bekend, maar ik pleit voor terughoudendheid. Laten we niet vooruitlopen op de rechtszaken. Indien de rechter oordeelt dat er fraude in het spel is, moet de verantwoordelijke worden gestraft, maar een paar rotte appels bederven niet de hele mand.

Er is sprake van meer dan vijftig beschuldigden. Volgens Kris Luyckx, de advocaat van Dejan Veljkovic, een van de betrokken makelaars, spelen er volgend seizoen weinig clubs in eerste klasse als het gerecht doorzet. 12 van de 16 eersteklassers zouden erbij betrokken zijn.

Houben: Die uitspraken laat ik voor de rekening van Kris Luyckx. Ongetwijfeld tracht hij zijn cliënt naar best vermogen bij te staan. Globaal genomen kan en moet het Belgische voetbal professioneler en transparanter handelen, maar ik verzet me tegen het beeld dat het één grote frauduleuze bende is. Zolang er geen veroordelingen zijn, kun je geen conclusies trekken.

Mogi Bayat, de grootste en belangrijkste makelaar in België, kwam in opspraak in Propere Handen, en toch draait zijn business als vanouds. Je zou verwachten dat clubs en spelers afstand nemen van zo’n aangebrand figuur, niet?

Houben: Wie niet veroordeeld is, wordt als onschuldig beschouwd. Ongeacht welke elementen er zijn tegen meneer Bayat, hij heeft op dit moment het recht om zijn beroep uit te oefenen.

Hebben de makelaars te veel macht?

Houben: De bedragen die in het voetbal omgaan zijn bijzonder fors. Dat is niet alleen een Belgisch fenomeen, en ik zie het eerder als een ethisch vraagstuk dan als een economisch of juridisch. De sommen lopen onder meer zo hoog op omdat makelaars bij één transactie meerdere keren langs de kassa kunnen passeren. Ze kunnen tegelijk de speler, de kopende club én de verkopende club vertegenwoordigen, en bij elk van die partijen een commissie opstrijken. Ik vind dat niet logisch: je kunt toch maar één partij correct bijstaan?

In theorie is de speler de baas van de makelaar. In de praktijk is het vaak andersom.

Houben: Dat krijg je als je toestaat dat makelaars meerdere partijen bedienen. Ik maak geen bezwaar tegen het beroep op zich. Makelaars beantwoorden aan een economische behoefte, want ze linken spelers en clubs aan elkaar. Maar hun torenhoge vergoedingen vallen moeilijk uit te leggen. Een groot probleem is dat er amper vereisten zijn om als makelaar aan de slag te gaan. De makelaars die het goed menen, zijn daar evenmin mee gediend. Ik pleit voor een licentiesysteem, gecontroleerd door de overheid. Makelaars onderhandelen arbeidscontracten over de landsgrenzen heen, sommigen begeleiden minderjarigen: je zou toch verwachten dat het bij uitstek een beroep is dat strikt wordt gereguleerd?

Ik heb nog geen valabele argumenten tegen de BeNeliga gehoord.

Pleit u voor een BeNeliga?

Houben: Voetbal is, naast een fantastische sport, ook een economische dienst, die onderhevig is aan marktwerking. En de markt is mondiaal geworden. In een plattelandsdorp in Myanmar, ver van alle moderniteit, zag ik op café een reclamebord van Eden Hazard die een cola dronk. Het kneusje van de Premier League krijgt 100 miljoen euro uitzendrechten, evenveel als de hele Belgische competitie samen. De BeNeliga is een zet om de kloof te dichten, door de schaalvergroting. Wanneer je de beste ploegen van België en Nederland samenzet, is het resultaat meer topmatchen en in theorie ook beter voetbal. Maar het mag geen verhaal worden zoals de afgevoerde Super League: men moet solidair zijn met de clubs die niet opklimmen naar de BeNeliga en de opbrengsten op een faire manier delen. Het moet een systeem zijn waarbij je uit de nationale, Belgische competitie kunt promoveren naar de BeNeliga. Solidariteit, kunnen opklimmen en eventueel ook zakken behoren tot de kern van het Europese model voor sport.

Maar zitten de mensen te wachten op AA Gent-Utrecht of Vitesse-Standard?

Houben: Zoiets zal wel groeien. Je kunt het je alleen nog niet voorstellen omdat het nog niet bestaat. Als er vandaag een BeNeliga was, dan zouden alle Nederlandse clubs gebrand zijn op hun wedstrijd tegen Club Brugge, nu zij het zo goed doen in de Champions League. En misschien speelt er bij Vitesse een supertalent waardoor heel Standard zou uitkijken naar hun match in Arnhem. Valabele argumenten tegen de BeNeliga heb ik nog niet gehoord.

Robby Houben

– 1982 geboren in Maaseik

– 2005 master in de rechten

– 2010 doctoraat over schuldvergelijking

– 2011 deeltijds professor UAntwerpen en advocaat bij Linklaters

– 2013 professor vennootschaps- en financieel recht en advocaat bij Baker McKenzie

– 2018 adviseert het Europees Parlement over cryptomunten

– 2019 leidt de Leerstoel Club Brugge

– 2021 publiceert A New Deal for Professional Football in the EU en adviseert het Europees Parlement over voetbalfiscaliteit

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content