Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenGender

‘Ik hoef er niet als een barbiepop uit te zien’: deze zes mensen zijn niet in een hokje te vatten

‘Ik hoef er niet als een barbiepop uit te zien’: deze zes mensen zijn niet in een hokje te vatten
Beeld Carmen De Vos

De tijd van ‘man of vrouw’ ligt al even achter ons. Blauw of roze maakt voor deze zes mensen plaats voor een kleurrijke grijze zone tussen het binaire.

Fleur De Baerdemaeker (37) is non-binair (die/hun)

‘Mijn ex-vrouw heeft me enorm geholpen’

Voor ik vijf jaar geleden uit de kast kwam, had ik nog nooit van de term non-binair gehoord. Ik had een bepaald beeld van hoe een trans persoon eruitzag, en ik dacht: dat ben ik niet. Toch voelde ik al van jongs af aan dat ik me niet thuis voelde binnen de klassieke hokjes van ‘man’ en ‘vrouw’. Op het middelbaar zat ik op een jongensschool, waar ik vaak in contact kwam met stereotiep mannelijk gedrag, en merkte dat ik me daar niet mee kon associëren. Daardoor heb ik lang met mezelf in de knoop gelegen.

“Mijn ex-vrouw Sandra, met wie ik veertien jaar getrouwd ben geweest, heeft me in de ontdekking van mijn gender-identiteit enorm geholpen. Zij had al van bij het begin van onze relatie vermoedens dat ik trans was, en heeft me het vertrouwen gegeven om die gevoelens onder de loep te nemen. Uiteindelijk is ze op het internet zélf op onderzoek uitgegaan, en kwam ze aanzetten met allemaal termen die mijn gevoelens wel zouden kunnen omschrijven. Toen ik over non-binariteit las, wist ik: dit is het. Daar ben ik haar nog steeds ongelofelijk dankbaar voor.

Fleur De Baerdemaeker (37) is non-binair (die/hun)
Beeld Carmen De Vos

“Mijn genderexpressie is aan de vrouwelijke kant; mijn haren zijn vaak roze geverfd en de meeste kleren die ik draag, koop ik op de vrouwenafdeling. Maar tezelfdertijd kan ik op hoge hakken rondlopen, en me net heel mannelijk voelen. Net na mijn coming–out vond ik het heel belangrijk dat het uiterlijke plaatje klopte telkens als ik buitenkwam. Nu trek ik soms ook een gewone jeansbroek en een trui aan als ik op het werk een hele dag op kantoor moet zitten. En dat hoeft me dan niet minder non-binair te maken.

“Ik was 32 toen ik uit de kast kwam, wat natuurlijk aan de late kant is. Nu zijn er mensen die al veel vroeger weten dat ze non-binair zijn, en dat juich ik toe, hé. Maar toch heb ik geen spijt van de keuzes die ik gemaakt heb, en van het parcours dat ik heb afgelegd. Als je iets ouder bent en uit de kast komt, kun je eventuele opmerkingen ook beter plaatsen dan als puber. Ik redeneer nu vaak: ik heb al 32 jaar compromissen gemaakt, dat wil ik nu écht niet meer doen.

“Vandaag vind ik mijn genderidentiteit vooral een verrijking, en zou ik ook helemaal niet meer in die binaire hokjes willen passen. Sinds december heb ik mijn voornaam officieel laten veranderen naar Fleur, en dat voelde aan als een persoonlijke overwinning. Drie weken geleden ben ik ook, voor het eerst ooit, uitgegaan in een outfit waarin ik me volledig mezelf voelde. Op hoge hakken, met netkousen, een lederen rok en een wit topje. Het is de eerste keer dat ik die stap durf te zetten. Dat komt vooral doordat ik nu omringd ben door mensen die me begrijpen en waar ik me goed bij voel. Zo’n vangnet hebben is als non-binair persoon echt cruciaal.”

Fleur De Baerdemaeker (37) is non-binair (die/hun)
Beeld Carmen De Vos

Malique Fye (22) is transvrouw (zij/haar)

‘Ik hoef er niet als een barbiepop uit te zien’

“Ik wist eigenlijk al van jongs af aan dat ik een meisje wilde zijn, maar die gedachte heb ik nadien verdrukt. Eerst heb ik me geuit als gay. Toen ik wat later naar Gent verhuisde en zag dat je ook non-binair kunt zijn, heb ik uitgetest of die genderidentiteit me wat meer mentale rust zou bezorgen. Na een jaar wist ik dat dat niet zou gebeuren, en besefte ik dat ik wel degelijk trans ben.

“Het leukste aan het voorbije jaar is dat ik me eindelijk op mijn gemak voel met het feit dat ik een trans vrouw ben. Van mijn omgeving heb ik ook veel meer steun gekregen dan ik ooit had verwacht. Daardoor kan ik nu bijvoorbeeld eindelijk de kleding dragen waarin ik me echt goed voel. Als je niet kunt terugvallen op je lichaam om je gender mee te uiten, dan wordt kleding plots een grote vorm van zelfexpressie. (wijst naar een jurk van tule die aan de kapstok hangt) In dat kleedje voel ik me bijvoorbeeld ultravrouwelijk.

“Bij het kiezen van welke kleren ik aantrek, hou ik steeds minder rekening met wat als stereotiep-vrouwelijk gezien wordt. Ik denk dat dat een privilege is van mijn identiteit: wat ik ook draag, echt binair gaat het toch niet worden. Ik heb mijn mannelijke puberteit doorgemaakt, en die kun je gewoon niet terugdraaien. Ik kan veel rust vinden in het feit dat dat ook niet hoeft, en dat ik kan zijn wie ik ben zonder aan een klassiek beeld van vrouwelijkheid te voldoen.

“Tegelijk is het een moeilijke discussie, want heel veel trans mensen hebben last van genderdysforie, en voelen zich niet goed in hun lichaam. Dat heb ik ook wel hoor: ik wil sowieso een vrouwelijker lichaam, en ga daarom ook in transitie. Maar ik wil vooral een vrouwelijkér lichaam, en hoef er dus nog niet als een barbiepop uit te zien. Voor mij mag mijn uiterlijk er gerust wat androgyn uitzien. Ik heb om die reden ook mijn eigen geboortenaam behouden en die een beetje vervrouwelijkt, omdat ik niet wil dat het vorige hoofdstuk volledig wordt weggestopt.

“Om mijn transitie te bekostigen heb ik onlangs een GoFundMe-campagne opgestart, want zeker als student die niet kan terugvallen op haar ouders om alle procedures te betalen, is het een enorm bedrag. Enkele behandelingen, zoals een vaginoplastie, worden deels terugbetaald, maar andere behandelingen zoals laserontharing, worden dan weer gezien als een esthetische ingreep. Laserbehandeling om haar- en baardgroei te verwijderen werken bovendien anders op een donkere huid, waardoor ik dubbel zoveel sessies moet ondergaan dan een wit persoon, en dus ook twee keer zoveel betaal. Bij het genderteam van het UZ Gent konden ze me niet verder helpen, omdat ze niet de juiste lasers hadden om die behandeling uit te voeren. Het resultaat: ik moet naar een privékliniek, maar daar betaal je óók nog eens meer. Daardoor moet ik nu 18.000 euro betalen voor mijn medische transitie, terwijl een wit persoon 6.000 euro nodig heeft. Toch kijk ik nu al enorm uit naar het moment waarop alle behandelingen achter de rug zullen zijn.” 

Malique Fye (22) is transvrouw (zij/haar)
Beeld Carmen De Vos

Jaouad Alloul (36) is genderfluïde (hij/zij)

‘Ik haal er plezier uit om tussen twee uitersten te bewegen’

“Bij mij begon mijn zoektocht naar mijn genderidentiteit toen ik op mijn 22ste met drag begon. Drag bood me de mogelijkheid om te ontdekken op welke manieren het vrouwelijke spectrum in mij aanwezig was, in een soort uitvergrote vorm. Het is een beetje zoals RuPaul (Amerikaanse dragqueen, acteur, model, auteur, presentator en zanger, red.) zegt: ‘We’re all born naked, and the rest is drag’. Al van jongs af aan worden we aangeleerd hoe we een jongen moeten zijn, en hoe je je als meisje hoort te gedragen. En die rolpatronen dragen we vaak met ons mee in ons volwassen leven.

“Ik had in mijn jeugd sowieso een gebrek aan vrouwelijkheid, omdat ik in een heel toxische mannelijke omgeving opgroeide. Toen heb ik zelf meer die mannelijkheid opgezocht, waardoor ik me in mijn twintigerjaren extreem in die vrouwelijkheid heb ondergedompeld. Ondertussen weet ik dat die mannelijkheid en vrouwelijkheid allebei in mij aanwezig zijn, en dat het afhangt van het moment én de persoon waar ik me op dat moment bij bevind welke kant ik meer op de voorgrond zet.

“Ik voel me dus niet man of vrouw, maar ik voel me wel aangetrokken tot mannelijkheid en vrouwelijkheid. Mensen die de klassieke genderpatronen wat in vraag stellen of ermee spelen, worden door de samenleving toch vaak als vreemd bekeken. Het klassieke idee van hoe mannen en vrouwen zich gedragen, daar is natuurlijk heel onze maatschappij op gebouwd. Terwijl het voor mij overduidelijk is dat het ook anders moet kunnen. Voor mij zijn ‘man’ en ‘vrouw’ constructen waar we als maatschappij veel eigenschappen aan hebben vastgehangen. Vrouwen die een leidinggevende functie uitoefenen, gaan we snel als bitchy of bazig zien, terwijl mannen die hun emoties tonen het risico lopen om zwak bevonden te worden. Daarom dwing ik mezelf om zowel eigenschappen toe te laten die als mannelijk én als vrouwelijk gezien worden.

“Ik haal er ook plezier uit om tussen die twee uitersten te bewegen, en verras er mensen graag mee. Als ik wat vrouwelijker gekleed over straat loop en mijn nagels gelakt heb, weet ik dat er mensen zijn die denken dat ze me kunnen domineren tijdens een gesprek. Dan schrikken ze als ik heel assertief en dominant uit de hoek kom, want voor hen klopt dat niet met het beeld dat ze zien. Alsof iemand die zijn nagels lakt en oogschaduw draagt niet krachtig uit de hoek zou kunnen komen.

“Dat er de laatste jaren meer bewustwording gecreëerd is rond gender, kan ik alleen maar toejuichen. Maar tegelijkertijd denk ik dat we, in de discussies die we voeren, het ongemak niet uit de weg mogen gaan. Als ik door Molenbeek loop in een gekleurde rok, met oorbellen en botjes, dan zijn er sommige mensen die niet weten wat ze zien. Als ze me dan aanstaren, getuigt dat niet altijd van kwade wil, merk ik als ik met hen in gesprek ga. Ik denk dat we die verbazing soms moeten zien voor wat die is, en waar mogelijk de dialoog moeten aangaan. Enkel zo kom je tot gesprekken waar je allebei iets van bijleert, in plaats van te vervallen in een polariserend discours.”

Jaouad Alloul is kunstenaar en ondernemer, en stelde in cocreatie met het FOMU een activiteitenprogramma samen bij de expo Masculinities.

Jaouad Alloul (36) is genderfluïde (hij/zij)
Beeld Carmen De Vos

Alexi De Greef (34) is agender (die/hun of zij/haar)

‘Ik wou een chest hebben waarvan mensen niet konden zeggen of het nu borsten of spieren waren’

“Ik heb mijn lichaam nooit echt graag gezien: als kind niet, en ook als tiener niet. Dat veranderde pas toen ik rond mijn vijfentwintigste begon met powerliften en intensieve krachttraining. Plots vond ik een sport waarin ik goed was, en die alles wat ik over mijn lichaam was gaan geloven, onderuithaalde. Na een paar jaar was ik zelfs de persoon waar mensen naartoe gingen als ze wilde leren deadliften.

“Het lichaam dat ik haatte, werd zo een bondgenoot. Nochtans heb ik een lange weg afgelegd om te dúrven beginnen met powerliften. Gewichten opheffen werd gezien als iets voor mannen, terwijl liften natuurlijk geen gender heeft. Daardoor heb ik lang gedacht dat een fitnessstudio een plek was waar ik niets te zoeken had.

“Ik identificeerde me toen, op mijn vijfentwintigste, nog niet als non-binair, want ik kende de term gewoon nog niet. Maar ik voelde natuurlijk wel aan dat ik geen vrouw was. Vroeger vond ik het erg als ik op straat wel nog als vrouw werd aangesproken, waardoor ik een tijd geprobeerd heb om me, door wat ik droeg en hoe ik mijn haar liet knippen, mannelijker voor te doen. Maar dat voelde dan toch ook niet helemaal goed aan.

“Moest ik jonger zijn geweest en weet hebben gehad van fysieke transities, dan had ik die misschien wel overwogen. Maar naarmate ik me sterker en zelfzekerder voelde, begon ik mijn lichaam meer te bekijken op een anatomische manier dan op een strikt gegenderde manier. Als iets waar ik ook nog eens trots op was. Gender is, van zodra ik begin te liften, iets wat niet meer bestaat. Ik identificeer me ook als agender: ik voel geen enkele link met vrouwelijkheid of met mannelijkheid.

“Een jaar geleden startte ik mijn eigen powerlifting-studio ‘zacht beton’ op, die ook voor queer en non-binaire mensen een verwelkomende plek moet zijn. Want ik weet hoe belangrijk die krachttraining voor mijn eigen genderexpressie is geweest. Ik wou altijd al gespierder zijn, en ik wou een chest hebben waarvan mensen niet konden zeggen of het nu borsten of spieren waren. Dat kreeg ik moeilijk uitgelegd aan mijn eerste eigen personal trainer. Die dacht dat ik een zogenoemd bikini-lichaam wilde, terwijl ik net van dat feminiene af wou. (lacht)

“Vrouwelijke voornaamwoorden gebruik ik wel nog steeds. Toen ik net uit de kast kwam als non-binair, vond ik het heel belangrijk dat mensen die/hun-voornaamwoorden gebruikten. Maar ik ben gestopt met dat te verwachten van mijn omgeving, van zodra ik merkte dat het in de weg stond van de gesprekken die ik wilde voeren. Dan zat ik met iemand op café, gebruikte die per ongeluk de verkeerde voornaamwoorden, en begon die zich dan uitvoerig te excuseren. Goedbedoeld natuurlijk, maar ondertussen was het gesprek wel weg. Dat vond ik jammer.

“Ik weet ondertussen ook wel dat de mensen die me graag zien en die zelf niet veel bezig zijn met gender, me wel begrijpen. Dat die me bekijken als mens, en ook wel zien dat ik geen vrouw ben. En dat vind ik belangrijker dan dat ze de juiste voornaamwoorden gebruiken.”

Mathisse Mulder en Uwi Van Hauwermeiren.Beeld Carmen De Vos

Mathisse Mulder (28) en Uwi Van Hauwermeiren (30) zijn beiden trans en non-binair (die/hun)

‘Toen mijn top surgery er zat aan te komen, vroeg ik Mathisse via Instagram waaraan ik me kon verwachten’

Mathisse: “Op Instagram ben ik altijd open geweest over mijn transitie. Ik vond dat er te weinig visibiliteit was, en dacht dat mijn verhaal kon helpen om mensen aan het praten te krijgen. Het is op die manier dat Uwi en ik elkaar gevonden hebben, want als woordvoerder van Wel Jong Niet Hetero was die online ook heel uitgesproken over hun gender.”

Uwi: “Ik volgde Mathisse al even op Instagram voor we uiteindelijk begonnen te praten. Toen mijn top surgery er in december van vorig jaar zat aan te komen, heb ik hen gestuurd om te vragen waaraan ik me kon verwachten, omdat ik er toch wat nerveus over was. Toen zijn we heel snel close geworden, en intussen wonen we al een maand samen.” (lacht)

Mathisse: “Mijn eigen top surgery heb ik twee jaar geleden laten uitvoeren. Het heeft lang geduurd voor ik ontdekte dat ik non-binair was, en ik heb ook heel lang niet omarmd dat ik trans was. Ik ben altijd een tomboy geweest, en had daar geen problemen mee. Ik voelde me geen vrouw, en ook geen man: ik wist dat ik daar ergens tussenin zweefde. De stap zetten naar testosteron vond ik om die reden ook heel moeilijk, want ik ervaarde geen sociale dysforie, en vond het wel goed om als mannelijkere vrouw gezien te worden. Ik werk in de IT-sector, toch vooral een wereld waarin witte mannen het voor het zeggen hebben, en was zelfs trots op wat ik daarin als vrouw bereikt had. Maar tegelijk voelde ik wel dat mijn lichaam niet strookte met hoe ik me voelde.”

Uwi: “Toen Mathisse en ik elkaar ontmoetten, zat die al wat verder in de hele ontdekking van hun genderidentiteit dan ik, en daar heb ik veel steun en kracht uit geput. Want veel hindernissen waar je als non-binair persoon tegenaan loopt, zijn moeilijk uit te leggen aan iemand die die problemen niet zelf meemaakt. De genderzorg bijvoorbeeld, waar er voortdurend gepeild wordt ‘of je wel zéker bent’, kan soms zo frustrerend zijn. Dan is het goed om iemand te hebben die dat proces zelf ook heeft meegemaakt.”

Mathisse: “We zijn door de maatschappij gevormd om op een bepaalde manier te denken over hoe mannen en vrouwen zich horen te gedragen, en dat is uiterst comfortabel voor de mannen die aan de macht zijn. Ik ben geboren in een vrouwenlichaam, maar word door mijn transitie nu doorgaans gezien als man, en ik merk hoe ik daardoor totaal anders behandeld word in bepaalde situaties. Als ik over straat loop, kijken vrouwen me niet meer aan, terwijl dat vroeger wél nog gebeurde. En ik merk ook hoe ik mannen ’s avonds nog steeds uit de weg ga. Daaraan zie je hoe sterk het sociale construct is dat we rond mannelijkheid en vrouwelijkheid hebben opgebouwd.”

Uwi: “Dat ervaar ik minder, omdat ik door de buitenwereld wel nog gewoon als vrouw word gepercipieerd. Ik voel me vandaag wel veel comfortabeler met wie ik ben en hoe ik eruitzie, en heb ook bewust voor een nieuwe genderneutrale voornaam gekozen. Maar als Mathisse en ik samen over straat lopen, zien mensen toch vaak een heteronormatief verhaal. Dat zit in hele kleine dingen: dat we aangesproken worden als ‘meneer’ en ‘mevrouw’ als we op restaurant gaan, bijvoorbeeld.”

Mathisse: “De wereld is soms heel vermoeiend om je als non-binair persoon doorheen te bewegen, want je moet jezelf vaak uitleggen, en botst regelmatig op onbegrip. Daarom is het zo goed dat we elkaar hebben; vaak hebben we aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. En dan voelt thuiskomen bij elkaar ook écht als thuiskomen.”