Direct naar artikelinhoud
AchtergrondWelzijn

Nieuwe Belgische studie: problematisch pornogebruik leidt tot erectieproblemen

Nieuwe Belgische studie: problematisch pornogebruik leidt tot erectieproblemen
Beeld Emily Berl

Hoe problematischer de relatie met porno, hoe vaker jonge mannen met een erectiestoornis kampen tijdens de seks. Dat blijkt uit een grote studie van het UZ Antwerpen. ‘Maar dit is absoluut geen pleidooi tegen porno.’

“Het aantal jonge mannen dat op consultatie komt met een erectiestoornis, neemt heel duidelijk toe de laatste jaren.” Uroloog Gunter De Win (UZ Antwerpen) maakt zich zorgen. Rapporteerde rond de eeuwwisseling nog 2 à 5 procent van de jonge mannen dat ze moeilijker of niet tot een erectie komen, dan is dat in recente jaren al opgelopen tot 20 à 30 procent. Een schrikbarende evolutie die al snel wordt afgemeten aan een andere groeier: de porno-industrie.

De toegang tot online-pornografie is de voorbije jaren alleen maar makkelijker geworden, en het gamma steeds uitgebreider. In 2019 verscheen er al alleen al op Pornhub voor 1,36 miljoen uur aan verse beelden, of 168 jaar. Vijf jaar daarvoor ging het om zo’n 200.000 uur.

Alleen: is die link eigenlijk wel correct? Binnen de wetenschap is het lang een blinde vlek geweest. Een grootschalige bevraging van het UZ Antwerpen en de UAntwerpen, bij zo’n 3.500 mannen tussen de 18 en 35 jaar, komt alvast tot volgende conclusie: hoe problematischer de relatie met porno, hoe vaker een erectiestoornis voorkomt tijdens een seksuele daad.

Het gaat voor de duidelijkheid om “situationele” erectiestoornissen, benadrukt De Win, omdat op sociale media nu al titels circuleren over de publicatie zoals: ‘Porn breaks your penis.’ “Er scheelt dus niets met de penis zelf. Het kan bijvoorbeeld iemand zijn die vlot een erectie krijgt tijdens het masturberen, maar bij een seksuele daad moeite heeft om de penis in erectie te krijgen.” Bij een op de vijf mannen die seksueel actief zijn, blijkt dat weleens te gebeuren. “Een erectie start altijd vanuit de nodige opwinding, soms knelt daar het schoentje.”

Meer en extremer

De link wordt duidelijk wanneer de jonge mannen worden ingedeeld volgens een score op basis van een vragenlijst, die polst naar problematisch pornogebruik. Bij de mannen die een score behaalden in het hoogste kwartiel, had 35 procent een vorm van erectiestoornis. In het laagste kwartiel is dat slechts 13 procent.

Wat is problematisch in deze context? Veel porno kijken, is dat niet per se. Hoewel de gemiddelde jonge man met een (milde) erectiestoornis wekelijks iets meer porno kijkt, 40 minuten versus 32 minuten, zijn de verschillen op dat vlak beduidend kleiner. Ook veel of weinig masturberen, lijkt weinig uit te maken. Wel heel duidelijk een indicator: pornografische beelden verkiezen boven the real deal of consequent meer dan een half uur porno consumeren per sessie.

“Ook wie er zijn dagdagelijks leven voor laat en zijn kijkgedrag niet onder controle krijgt, zit duidelijk in de gevarenzone”, zegt De Win. “Het gaat om wat porno kijken met je doet.” Niet toevallig geven jonge mannen met een erectiestoornis vaker aan dat ze meer en extremere pornografie moeten bekijken om eenzelfde gevoel van opwinding te bekomen.

“Dit is absoluut geen pleidooi tegen porno”, benadrukt de uroloog. Er zijn namelijk heel wat bewezen voordelen verbonden aan porno kijken. Uit eerder onderzoek van de UGent is bijvoorbeeld gebleken dat internetporno een positieve impact kan hebben op onze seksuele beleving. Vaak wordt het in therapie dan ook net gestimuleerd, als hulpmiddel bij masturbatie.

De Win merkt echter op dat pornogebruik op dit moment zelden deel uitmaakt van de diagnostiek vormt bij artsen of seksuologen. “Te vaak schrijven we nog een pilletje voor, maar dat verhelpt het gebrek aan opwinding niet. Dit zou deel kunnen zijn van een raadpleging. Veel jonge mannen schamen zich daar ook voor.”

Wat op zich niet hoeft, zo tonen de onderzoekscijfers. Jonge mannen masturberen er op los - acht op de tien doet het minstens meerdere keren per week - en doen dat meestal met een portie porno erbij. Liefst 17,7 procent doet het zelfs nooit zonder. “Er is ook weinig bewijs dat het helpt om plots helemaal te stoppen met masturberen en porno”, zegt De Win. “In tegenstelling tot wat bewegingen zoals ‘NoFap’ op het internet beweren.”

Onrealistische beelden

De cijfers werpen ook een vraag op: is er een ‘juiste’ leeftijd om aan porno te beginnen? Bij de meeste bevraagden gebeurde dat op 12 à 13 jaar. Bij de zeldzame groep die al voor de leeftijd van 10 masturbeerde bij porno - 19 personen binnen de bevraging - vertoont ruim de helft een erectiestoornis. “Misschien omdat ze beelden op die leeftijd onvoldoende kunnen interpreteren”, zegt De Win.

Meer onderzoek is nodig, zegt De Win. Verschillende Vlaamse universiteiten proberen op dit moment, samen met onder meer Sensoa, een nieuw onderzoeksproject op poten te zetten dat de pornobeleving van jongeren in kaart moet brengen.

Volgens Wannes Magits, beleidsmedewerker jongeren bij Sensoa, zijn eveneens initiatieven nodig die het taboe doorbreken. “Porno kan nu eenmaal een belangrijk deel zijn van de seksuele ontwikkeling van jongeren.” De helft van de jongens begint op een leeftijd van 14 jaar naar pornografie te kijken, dat is een realiteit waar ouders best rekening mee houden. 

“Praat er dus vooral over, want tegelijk weten we dat er steeds meer onrealistische of seksistische beelden circuleren”, zegt Magits. “We moeten jongeren vooral leren om een realistische kijk te hanteren. Dat porno niet expliciet in de nieuwe eindtermen is opgenomen, is in die zin een gemiste kans.”