Direct naar artikelinhoud
NieuwsIsraël

Golf van crimineel geweld in Israël treft niet zozeer Joden, maar vooral Israëlische Palestijnen

De begrafenis van de Israëlisch-Palestijnse tiener Muhammad Ades. Hij werd door onbekenden doodgeschoten in het dorp Jaljulia. Moorden zoals deze worden in Israël zelden opgelost.Beeld ANP / AFP

Israëlische Palestijnen houden hun kinderen steeds vaker binnen, en zelf gaan ze ’s avonds ook liever niet de straat op. Ze zijn bang voor kogels en messen. Dit heeft niets te maken met ‘het conflict’, maar met de golf van geweld die vooral deze gemeenschap overspoelt.

“Criminele bendes zaaien dood en verderf in de Arabische dorpen en steden van ons land”, zegt Hila Aloni Ohayon, woordvoerder van The Abraham Initiative, een groepering die vecht voor gelijke rechten voor Arabieren en Joden in Israël. “Soms gaat het om afrekeningen binnen het criminele circuit, maar het zijn ook mensen die, onderweg naar de supermarkt, worden geraakt door verdwaalde kogels. Anderen worden door hun familie vermoord, of krijgen een moordenaar achter zich aan na een burenruzie.”

De cijfers spreken boekdelen: van alle moorden die worden gepleegd, behoort 70 procent van de slachtoffers tot de Israëlisch-Palestijnse gemeenschap – merendeels nazaten van Palestijnen die na 1948 binnen de grenzen van de nieuwe staat Israël bleven wonen. En dat terwijl zij slechts 20 procent van de bevolking uitmaken.

“Het wordt steeds erger”, zegt Aloni Ohayon over de telefoon. “Dit jaar zijn er al 104 mensen vermoord.”

Woekeraars en afpersers

Volgens zowel experts als Israëlisch-Palestijnse leiders, zitten vooral goed bewapende Arabische misdaadorganisaties achter het geweld: woekeraars bij wie je tegen torenhoge rente geld kunt lenen, of criminelen die ondernemers dwingen zich te laten ‘beschermen’. Als iemand vervolgens niet aan zijn verplichtingen voldoet, sturen zij een mannetje op je af die het probleem oplost met klappen of kogels. Leden van dat soort knokploegen zijn niet moeilijk te rekruteren: 30 procent van de Israëlisch-Palestijnse jongeren heeft geen baan of studeert niet aan een universiteit, en een deel van hen is gevoelig voor snel, makkelijk geld.

“Maar er is ook sprake van familievetes, of ruzie om land tussen twee buren”, zegt Aloni Ohayon. “Het is zo gemakkelijk geworden om iemand in te huren en je zaakje met geweld op te laten lossen – waardoor je ziet dat persoonlijke vendetta’s en criminele praktijken in elkaar overgaan.”

“Kan onze politie een stel criminelen niet de baas?”, vroeg Ayman Odeh, politiek leider van een alliantie van Arabische partijen, onlangs in het parlement. “Natuurlijk wel. Maar we worden, om het simpel te zeggen, beschouwd als de rommelige achtertuin.” Een plek waar je liever niet naar kijkt dus. Muurtje eromheen, en niemand die het ziet.

Jarenlang genegeerd

Odeh is niet de enige vreest dat hier een deel van de pijn zit. Ook Omar Bar-Lev, de minister van Openbare Veiligheid, stelt dat de problemen zo groot konden worden, omdat deze gemeenschap jarenlang is genegeerd door de regering. Maar stelt hij fel: het is absolute onzin dat de politie (die onder zijn verantwoordelijkheid valt) de schouders ophaalt omdat het toch maar Arabieren zijn.

Toch blijven veel Palestijnen sceptisch: hoe kan het dat een land waarin ontsnapte gevangenen binnen een week kunnen worden opgespoord, het niet voor elkaar krijgt om deze bendes op te rollen? Dit jaar is slechts 23 procent van de moorden binnen de Israëlisch-Palestijnse gemeenschap opgelost, terwijl dat binnen de Joodse gemeenschap in 71 procent van de gevallen is gelukt.

En waar wantrouwen heerst, wordt niet meegewerkt. “Ooggetuigen, en zelfs nabestaanden van de slachtoffers houden tegenover de politie vaak de kaken op elkaar”, zegt Hila. “Dat is deels uit angst voor represailles, deels omdat ze geloven dat de politie toch niets voor ze zal doen.’”

#ArabLivesMatter

Tegelijkertijd schreeuwt de gemeenschap om aandacht van de autoriteiten: er is veelvuldig gedemonstreerd, en een #ArabLivesMatter-campagne opgezet. De huidige regering is bereid actie te ondernemen: het kabinet heeft een speciale commissie opgetuigd, vorige week zondag kreeg de politie meer ruimte om op te treden, en er is een economisch ontwikkelingsplan voor de gemeenschap gelanceerd. “We moeten nog afwachten welk effect het heeft”, zegt Aloni Ohayon. “Maar nadat de vorige regeringen jarenlang niet verder kwamen dan onderzoeken die in de la verdwenen, heeft premier Bennett het geweld tot topprioriteit verheven. Dat stemt in elk geval hoopvol.”