Direct naar artikelinhoud
InterviewVoedingsindustrie

Waarom we een zak chips altijd in één keer leeg eten, en andere valstrikken van de voedingsindustrie

Waarom we een zak chips altijd in één keer leeg eten, en andere valstrikken van de voedingsindustrie
Beeld AFP

Hebt u zich ook weleens afgevraagd waarom u geregeld een zak chips leegeet, terwijl u ze na een handvol al niet meer superlekker vindt smaken? Of waarom u ondanks uw voornemens om gezonde voeding in huis te halen uw kar toch vollaadt met junkfood? 

Het antwoord is te vinden in Hooked van Michael Moss: de onderzoeksjournalist doet uit de doeken hoe de voedingsindustrie ons verslaafd heeft gemaakt aan bewerkte en goedkope junk- en fastfood. Door in te spelen op onze instincten bepaalt ze hoe en wat wij eten, en heeft ze een gezondheidscrisis zonder weerga ontketend.

Michael Moss heeft jarenlang als onderzoeksjournalist voor onder meer The Wall Street Journal en The New York Times gewerkt, en is nu al tien jaar één van de hardnekkigste critici van de voedingsindustrie. In Zout suiker vet (2013) legde hij uit hoe de fabrikanten massaal gebruikmaken van zout, suiker en vet om hun producten goedkoper en aantrekkelijker te maken. In Hooked gaat hij nog een stapje verder: hij argumenteert dat de voedingsindustrie weerloze junks van ons heeft gemaakt en er alles aan doet opdat we onze slechte eetgewoonten niet afleren. “Na mijn vorige boek heeft Nestlé me op het hoofdkantoor uitgenodigd”, zegt Moss. “Ze wilden me uitleggen dat ik het bij het verkeerde eind had – zonder succes uiteraard. Maar nu blijft het opvallend stil, omdat veel van mijn informatie afkomstig is van insiders of ex-werknemers van de industrie en uit interne documenten.”

In Zout suiker vet liet u nog in het midden of junkfood en andere bewerkte voeding mogelijk verslavend konden zijn. Wat is er sindsdien veranderd?

Michael Moss: “Vijf jaar geleden zou het niet in me opgekomen zijn om voeding als iets verslavends te zien. Het lijkt ook absurd om Oreo’s met cocaïne te vergelijken. Maar door te gaan praten met onderzoekers en experts heb ik mijn mening moeten herzien. Er zijn wel degelijk grote overeenkomsten tussen een drugsverslaving en een voedselverslaving. Ik ben er zelfs van overtuigd dat voeding een groter probleem kan zijn dan sigaretten, alcohol en sommige drugs.”

De vraag is natuurlijk of je de verslavende effecten van voeding kunt vergelijken met die van alcohol of harddrugs.

Moss: “Om dat te kunnen uitklaren, werd ik ironisch genoeg een handje geholpen door Philip Morris. Na de overname van General Foods, Kraft en Nabisco, de producent van Oreo-koekjes, was Philip Morris in Amerika niet alleen jarenlang de grootste fabrikant van tabaksproducten, maar ook van bewerkte voeding (industrieel bewerkte producten die additieven bevatten die niet worden gebruikt in de thuiskeuken, red.). Voor mijn vorige boek sprak ik met mensen van Philip Morris, en ik had de indruk dat men zich bij de tabakspoot zorgen maakte over de voedingsafdeling. Ze vreesden dat die producten eerder juridische problemen zouden opleveren dan hun tabaksproducten. In 2000 moest de CEO van Philip Morris getuigen op een hoorzitting en daar gaf hij een ongetwijfeld door de juridische afdeling zorgvuldig geformuleerde definitie van ‘verslaving’. Hij omschreef het als ‘repetitief gedrag waar sommige mensen moeilijk mee kunnen stoppen’. Dat gaf voor mij de doorslag. Die definitie is namelijk ook van toepassing op veel van hun voedingsproducten. En het sleutelwoordje is ‘sommige’: niet iedereen raakt verslaafd aan junkfood, maar veel mensen wel. En onze gevoeligheid ervoor is veranderlijk: ze kan samenhangen met de levensfase waarin we ons bevinden, maar kan ook van dag tot dag en zelfs van uur tot uur verschillen.

‘Als onze aandacht tijdens het eten ergens anders op is gericht, de tv of onze smartphone bijvoorbeeld, zullen we vanzelf meer eten. Daarom ontwikkelt de industrie producten die ons aanzetten tot gedachteloos eten. Het is altijd voeding waarvoor je geen vork of lepel nodig hebt.’Beeld Getty Images/iStockphoto

“Eén van de belangrijke kenmerken van een verslavende substantie is dat ze ons de controle doet verliezen. Daarom wordt binge-eten als een verslaving beschouwd. Maar veel mensen zijn op een subtielere manier de controle over hun eetgedrag kwijtgeraakt. Elke dag opnieuw grijpen we naar bewerkt voedsel, zo afhankelijk zijn we ervan geworden. We weten goed dat het ons met gezondheidsproblemen opzadelt, en toch slagen we er niet in om ons gedrag te veranderen.”

Hoe maakt men ons verslaafd aan die bewerkte producten?

Moss: “Daarvoor moet je eerst weten hoe ons brein werkt. Twee delen daarvan spelen een belangrijke rol: het ‘stop’- en het ‘doen’-deel. Het ‘doen’-deel is het primitievere deel, dat ons tot actie aanzet en ons doet eten, slapen of op de vlucht slaan. Daarnaast is er de prefrontale cortex, het denkende deel van het brein, dat als een soort rem fungeert voor onze impulsieve reflexen, en gedrag afstopt dat niet zo goed is voor ons. Veel voedingsproducten zijn zo gemaakt dat het ‘doen’-deel van het brein zo krachtig reageert dat het ‘stop’-deel niet de kans heeft om in te grijpen.

“Eén van de redenen waarom bewerkt voedsel nog krachtiger is dan alcohol, tabak en sommige drugs, is de snelheid waarmee die producten het ‘doen’-deel van de hersenen activeren. Men heeft uitgezocht hoe snel verslavende substanties het brein bereiken. Bij sigarettenrook is dat ongeveer 10 seconden, bij alcohol en drugs een paar seconden minder. Maar niets activeert het brein sneller dan bewerkt voedsel dat veel zout, suiker en vet bevat. Zeker met suiker is er iets vreemds aan de hand. Als we er wat van op onze tong krijgen, gaat dat niet meteen naar het brein, maar er vertrekt wel een signaal dat er suiker op komst is. Uit experimenten blijkt dat het brein dan in iets meer dan een halve seconde wordt geactiveerd. Dat is twintig keer sneller dan bij sigaretten. En hoe sneller, hoe feller de reactie van het brein, hoe dwangmatiger wij erop reageren en hoe verslavender de substantie.”

CORONASNACKS

Naast snelheid speelt ook het geheugen blijkbaar een belangrijke rol.

Moss: “In de adolescentiejaren worden in ons brein herinneringen aangemaakt die nooit meer verdwijnen. Ze kunnen een sluimerend bestaan leiden, maar ze blijven er zitten en zijn zeer gevoelig voor reclame en marketing. Reclame moet je zien als prikkels die die geheugensporen kunnen activeren. Daarom ook geven vooral fabrikanten van frisdranken fortuinen uit aan reclame. Ze proberen bij kinderen herinneringen te creëren die met hun producten verbonden zijn. Coca-Cola en PepsiCo doen er alles aan om hun drankjes in de handen van kinderen en tieners te krijgen in een aangename omgeving, bijvoorbeeld in sportstadions of op festivals, want dat drankje zullen ze er voor eeuwig mee associëren. Hoe sterk dat effect is, zag je tijdens de pandemie: de verkoop van snacks ging steil de hoogte in. Door de stress en de onzekerheid grepen we naar eten en drinken dat we al lang niet meer hadden gekocht, omdat het ons deed terugdenken aan vrolijker tijden.

“Ook hier zijn er sterke parallellen met een drugsverslaving. Men heeft experimenten gedaan waaruit blijkt dat je bij junkies de herinneringen en het verlangen snel kunt opwekken, bijvoorbeeld door hen filmpjes te tonen waarin ergens heel even drugsattributen of andere dingen te zien zijn, zoals de straathoek waar hun dealer altijd stond. Die prikkels worden bijna onbewust opgepikt. Doe je hetzelfde experiment met voedingsproducten, dan krijg je hetzelfde resultaat. Een junkie moet vervolgens wel wat moeite doen om aan heroine te raken, maar het brein van iemand die naar junkfood hunkert, moet niet zo hevig gestimuleerd worden. Een lichte prikkel is al voldoende om je naar een snack of frisdrank te doen grijpen, precies omdat het zo makkelijk en snel gaat. Bij jongeren die vaak cola drinken, licht het brein al op en wordt een sterke hunker opgewekt als ze het logo van Coca-Cola te zien krijgen. Junkfood is een groter probleem dan drugs, en het wrede is: hoe zwaarlijviger iemand is, hoe gevoeliger hij of zij is voor dat soort prikkels.”

‘Omdat fabrikanten weten dat we verzot zijn op suiker, stoppen ze die overal in, ook in producten die vroeger niet zoet waren. Ik heb zelfs spaghettisauzen gevonden die het equivalent van een paar Oreo’s aan suiker bevatten.’Beeld Getty Images

Is bewerkt voedsel verslavender dan tabak, alcohol en sommige drugs?

Moss: “In bepaalde omstandigheden kan dat voor sommige mensen inderdaad zo zijn. Bij een verslaving is er een wisselwerking tussen het verlangen en de beloning die we ervaren als we ons eraan hebben overgegeven. Dat wordt geregeld door verschillende hormonen. Dopamine zorgt ervoor dat we iets willen, andere stofjes geven ons als beloning een aangenaam gevoel, zodat we er opnieuw naar verlangen. Recent hebben neurowetenschappers aangetoond dat we sterker naar voedsel gaan verlangen als we zwaarder worden, maar het eten geeft ons niet méér plezier. Dat komt overeen met de ervaringen van drugsverslaafden.”

Iedereen die ooit een zak chips heeft opengetrokken, weet hoe moeilijk het is om die niet in één keer leeg te eten. Hoe komt het dat sommige producten verslavender zijn dan andere?

Moss: “Chips zijn wel het mooiste voorbeeld. In dat product komt veel geavanceerde wetenschap samen. Het begint al met het geluid. Hoe meer geluid een snack maakt, hoe sterker we geneigd zijn om er meer van te eten, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. En chips zijn gemaakt om zo hard mogelijk te kraken. Het is ook de perfecte combinatie van zout, vet en suiker. Het eerste wat je proeft, is het zout. Dat zendt een eerste signaal naar het beloningscentrum en het ‘doen’-deel van het brein. Dat zendt meteen terug dat het lekker is en dat we er best méér van eten. De industrie heeft voorts de magische formule voor vet ontdekt: als 50 procent van de calorieën van vet afkomstig is, zorgt dat voor het perfecte gevoel in de mond en de maximale stimulering van het brein. Daarnaast bevatten chips suiker, omdat het aardappelzetmeel wordt omgezet in glucose. Het brein wordt dus op verschillende manieren tegelijk gestimuleerd.”

Vrouwen lijken gevoeliger voor chocolade dan mannen. Heeft men ooit wetenschappelijk uitgezocht of dat klopt?

Moss: “Dat heb ik tijdens mijn research niet bekeken, maar ik weet wel dat chocolade behalve suiker ook veel vet bevat. En de combinatie van vet en suiker, die in de natuur amper voorkomt, verzwakt het ‘stop’-deel van het brein. Als je suiker aan vet toevoegt, zul je er meer van eten. Probeer eens een glas room te drinken: je zult er snel genoeg van hebben. Maar voeg er suiker aan toe, en je krijgt een milkshake waarvan je kunt blijven drinken, ook al zit er evenveel vet in.”

CHINEES BUFFELEN

Om ons zoveel mogelijk te doen consumeren speelt de industrie ook in op onze diepste biologische instincten.

Moss: “Wij zijn van nature dol op calorieën. Gedurende het grootste deel van onze geschiedenis waren calorieën zeer nuttig voor ons: ze leverden veel energie, zodat we een groot brein konden ontwikkelen en veel kinderen konden krijgen. Het was zelfs gunstig om méér calorieën uit voeding te halen dan we nodig hadden, zodat we vet konden kweken. Dat hielp om tijden van schaarste door te komen.

“We zijn er zelfs heel goed in om, onder andere via sensoren in de darmen en mogelijk zelfs op de tong, in te schatten hoeveel calorieën een substantie bevat. Dat heeft men aangetoond via experimenten met maltodextrine, een suiker gemaakt van zetmeel die een bijzondere eigenschap heeft: ze bevat evenveel calorieën als suiker, maar de meeste mensen kunnen ze niet ruiken of proeven. Als je ze aan een glas water toevoegt, blijft dat naar water smaken. Maar als mensen de keuze krijgen tussen water met of zonder maltodextrine, zullen ze altijd voor het water mét gaan. Op basis van die wetenschap heeft de industrie producten ontwikkeld die amper voedingswaarde hebben, maar wel bomvol energie en calorieën zitten.”

Doordat vet en calorieën ons miljoenen jaren lang zoveel voordeel opleverden, is het moeilijk om overtollig vet kwijt te raken.

Moss: “Vet moet je zien als een apart orgaan dat communiceert met andere delen van het lichaam. Omdat het vroeger zo nuttig was, zal het lichaam er alles aan doen om te verhinderen dat we het kwijtraken. Als je gewicht verliest, verdwijnen de vetcellen niet: ze verschrompelen en wachten tot er weer genoeg energie binnenkomt. En als we gewicht proberen te verliezen, stuurt het vet signalen naar het brein die ons ertoe aanzetten extra veel energie op te nemen, en dus meer te eten dan we nodig hebben. Het lichaam zal tegelijk het metabolisme vertragen: het verbruikt dan minder energie als het in rust is.”

Wat we ook van onze voorouders hebben geërfd, is onze voorkeur voor variatie. Dat buit de voedingsindustrie gretig uit.

Moss: “In de oertijd was daar een goede reden voor: een gevarieerd dieet verhoogt de overlevingskansen, omdat je dan veel verschillende nuttige voedingsstoffen binnenkrijgt. We zijn biologisch geconditioneerd om gevarieerd te eten. Schotel ons iets nieuws voor, en onze interesse en appetijt is gewekt. In restaurants noemen ze dat weleens het smörgåsbordeffect of het Chinese buffet-effect. Als je in de rij aanschuift, zelfs al is het voor de derde keer, en je oog valt op iets nieuws, dan leg je dat op je bord. En zo blijf je eten. In een restaurant met een buffet eet je altijd veel meer dan in een gewoon restaurant.

“Hoe op die hang naar variatie wordt ingespeeld, zie je zeer goed in de supermarkt. Het aantal producten is spectaculair toegenomen, maar het zijn altijd variaties op bestaande voeding. Het is namelijk erg makkelijk om producten een nieuw smaakje of kleurtje te geven of ze in een nieuwe verpakking te stoppen. Zo heb je in Amerikaanse supermarkten de keuze uit meer dan tweehonderd ontbijtgranen. De industrie weet dat we dat zó opwindend vinden dat we bijna automatisch een doos in onze winkelkar mikken. Die ogenschijnlijke variatie is boerenbedrog, want het is allemaal hetzelfde gesuikerde zetmeel.”

Onze ingebakken hang naar variatie is kennelijk ook de reden waarom het niet verstandig is om te eten terwijl je iets anders doet.

Moss: “Als onze aandacht tijdens het eten ergens anders op is gericht, de tv of onze smartphone bijvoorbeeld, zullen we vanzelf meer eten. Dat komt omdat ons brein vergeet dat we aan het eten zijn. Richten we onze aandacht daarna op het voedsel, dan lijkt het voor het brein iets nieuws en wordt de zin om te eten wéér gestimuleerd. Daarom ontwikkelt de industrie producten die ons aanzetten tot gedachteloos eten. Het is altijd voeding waarvoor je geen vork of lepel nodig hebt. Je opent gewoon de verpakking en kunt eraan beginnen. Vaak zelfs met één hand, zodat je het ook in de auto kunt eten, of terwijl je gamet. Je eet door het gebruiksgemak ook zo snel dat het ‘stop’-deel van het brein niet eens de tijd heeft om je erop te wijzen dat die ongezonde snack niet zo’n goed idee is, of dat je te veel aan het eten bent.”

De industrie probeert ons tot overdadig consumeren aan te zetten door de prijzen zo laag mogelijk te houden. Ook daarmee appelleren ze aan onze oeroude instincten.

Moss: “Voor jager-verzamelaars was het veel interessanter om een aardvarken te vangen dan om op impala’s te jagen, want dat kostte veel minder energie. In onze tijd vertaalt dat zich in een voorkeur voor goedkope voeding. Als het minder kost, betekent dat dat we voor dezelfde hoeveelheid energie minder hebben moeten werken. Hoe sterk dat instinct is, zie je ook op het parkeerterrein van prijsbrekers als Aldi. Er zijn natuurlijk veel gezinnen die financieel geen andere keuze hebben, maar daar gaan ook mensen shoppen die met een BMW of een Jaguar rijden. De keten opent trouwens bewust vestigingen in buurten waar het gemiddelde inkomen hoger is. Uit enquêtes blijkt dat we zelf denken dat we tijdens het shoppen vooral kijken naar hoe gezond voeding is, maar de belangrijkste factor is nog altijd de prijs.”

En dat heeft onvermijdelijk gevolgen voor de kwaliteit van veel voedingsproducten.

Moss: “Klopt. Bij alle grote voedingsfabrikanten ontwikkelen laboratoria chemische stoffen die de smaken van natuurlijke voeding imiteren, met als enige doel de producten goedkoper te maken. Een bekend voorbeeld is vanille. Echte vanille komt van orchideeën en is zeer duur. In de meeste voedingsmiddelen zit echter vanilline, een synthetische vervanger die men uit het afval van papierfabrieken haalt en veertig keer goedkoper is dan echte vanille. De smaak is maar een vage imitatie, maar daar maalt de consument niet om. Zo moeten alle ingrediënten die vervangen kunnen worden, plaats ruimen voor steeds goedkopere synthetische versies. Zo ligt er op den duur alleen nog waardeloze junk in de winkelrekken.”

'Coca-Cola en PepsiCo stoppen hun drankjes bewust in handen van kinderen in een aangename omgeving: die herinnering raken ze nooit meer kwijt.'Beeld Getty Images

OBESITASGOLF

De voedingsgiganten proberen hun belangen ook te vrijwaren door greep te krijgen op de wetenschap. Zo financieren ze veel onderzoek naar voeding.

Moss: “Merkwaardig genoeg blijken de resultaten van die studies meestal gunstig voor hen uit te vallen. Veel onderzoek is overigens alleen maar bedoeld om marketingkreten te ondersteunen. Die zijn vaak ronduit lachwekkend. Zo beweerde Kellogg’s ooit dat je slimmer wordt van gesuikerde ontbijtgranen. Je denkt dat iedereen daar wel doorheen kijkt, maar je zou ervan versteld staan hoeveel mensen zich laten verleiden.

“Af en toe zijn de fabrikanten betrokken bij onderzoek dat wél ernstig is, maar als de resultaten hun niet bevallen, proberen ze te verhinderen dat die bekend raken. Het frappantste voorbeeld daarvan is de samenwerking tussen PepsiCo en de gerenommeerde neurowetenschapster Dana Small. De fabrikant wilde frisdranken ontwikkelen waar minder suiker in zit, en Small moest uitvissen hoeveel suiker je eruit kunt halen vóór consumenten ze minder lekker vinden. Ze deed echter een verontrustende ontdekking: ons lichaam kan vrij goed inschatten hoeveel calorieën voeding bevat. Zo weten we wat we moeten verbranden en hoeveel we ervan moeten opslaan voor later, maar dat lukt ons veel minder goed bij drank waarin de suiker door calorievrije zoetstoffen is vervangen. Waarom dat zo is, weten we nog niet, maar het is perfect verklaarbaar vanuit de evolutie: miljoenen jaren lang dronken we alleen water om ons eten door te spoelen. Wetenschappers vermoeden dat wij biologisch niet uitgerust zijn om met calorierijke vloeistoffen om te gaan. Het onderzoek was slecht nieuws voor PepsiCo: door die mismatch met onze biologie kunnen caloriearme versies van hun frisdranken het risico op gewichtstoename of diabetes type 2 mogelijk zelfs verhogen, terwijl ze met minder suikerrijke producten net wilden inspelen op de vraag van de consument. En de bevindingen zijn ook geen reclame voor hun suikerrijke dranken. Het zou zelfs kunnen verklaren waarom de stijgende consumptie van frisdrank sinds de jaren 80 opvallend gelijkloopt met de toename van obesitas. Mensen zijn verslaafd gemaakt aan frisdrank die het metabolisme voor de gek houdt en onze biologie ontregelt.

“Het zal u niet verbazen dat de samenwerking met Dana Small is stopgezet. PepsiCo heeft ook geprobeerd te verhinderen dat ze haar resultaten zou publiceren, maar dat is niet gelukt. Het plan om alle PepsiCo-producten gezonder te maken werd wel afgevoerd, en het bedrijf mikte weer voluit op producten die tjokvol suiker, vet en calorieën zitten.

“Dat maakt duidelijk waarom het niet goed is dat we het onderzoek grotendeels aan de voedingsindustrie overlaten. Maar overheden investeren er steeds minder in. Ik kon het nauwelijks geloven toen ik erachter kwam, maar pas twee jaar geleden werd wetenschappelijk bewezen dat bewerkt voedsel ons lichaamsgewicht doet toenemen. Dat er een correlatie bestaat, was al aangetoond, maar op het harde bewijs hebben we dertig jaar moeten wachten, omdat de industrie er geen belang bij had om er onderzoek naar te verrichten. De wetenschappers zouden nu graag uitzoeken waaróm bewerkt voedsel tot gewichtstoename leidt, maar daarvoor hebben ze nog geen geld gevonden. Dat vind ik al even verbijsterend.”

De voedingsindustrie wist ook steeds handig te anticiperen: toen veel mensen zich zorgen begonnen te maken over hun gewicht en hun gezondheid, kochten fabrikanten grote dieetmerken op.

Moss: “Dat vond ik bijna choquerend. Eerst maakten ze ons dik, en toen we gewicht wilden kwijtraken, stonden ze klaar om dáár geld aan te verdienen. En toen de winsten van hun dieetmerken begonnen te dalen, omdat mensen door begonnen te krijgen dat programma’s als Weight Watchers bij de meesten niet werken, lanceerde de industrie zelf dieetversies van hun producten. Voor hen maakt het niet uit of we de lightversie of de gewone versie kopen, zolang we maar betalen. En hoe meer producten ze aanbieden, hoe groter de kans dat de consument er één van in zijn winkelkar mikt. Ze staan ook naast elkaar in de rekken, zodat je makkelijk tussen gezond en minder gezond switcht. Bovendien moet je de term ‘light’ met een korrel zout nemen. Het verschil in calorieën tussen een vet-, zout- of suikerarme lightversie en de gewone versie is vaak niet zo groot.”

Fabrikanten stoppen nu minder suiker in hun producten, maar de alternatieven zijn mogelijk nog erger.

Moss: “In 2015 verzamelden de CEO’s van de grootste voedingsfabrikanten op een congres in Florida. Investeerders wilden graag weten waarom de verkoopcijfers al een tijdje daalden. Sommigen vreesden dat de consument de industrie minder vertrouwde, omdat die steeds bezorgder was over wat er in zijn voeding zat. Het lijkt erop dat de voedingsgiganten er daarna alles aan hebben gedaan om de hoeveelheid zout, vet en suiker in hun producten te verminderen. Maar de laatste jaren zijn de problemen alleen maar verergerd, dus moet er iets anders in die producten zitten waardoor we ze zo onweerstaanbaar vinden.

“Wat blijkt: ze hebben zout, vet en suiker vervangen door ingrediënten als non-calorische artificiële zoetstoffen. We weten echter niet wat die met ons lichaam doen. Als je een product eet dat zo’n stof bevat, proeven je tong en je brein iets zoets, en je maag en darmen verwachten iets zoets, maar ze krijgen geen grote hoeveelheid calorieën. Dus ga je meer eten. Misschien nog het grootste probleem met suikers, kunstmatige zoetstoffen en smaakversterkers is dat ze een nefaste invloed hebben. Omdat fabrikanten weten dat we verzot zijn op suiker, stoppen ze dat overal in, ook in producten die vroeger niet zoet waren. Ik heb zelfs spaghettisauzen gevonden die het equivalent van een paar Oreo’s aan suiker bevatten. Door al die toegevoegde suikers verwachten we ook dat alles zoet smaakt. Daardoor zijn we andere basissmaken zoals bitter en zuur niet meer gewend. Maar dat zijn net de smaken die we in groenten en fruit aantreffen, waarvan we volgens voedingsdeskundigen veel meer zouden moeten eten, zoals broccoli, boerenkool en spruiten. Op den duur lusten we alleen nog zoet. Zeker bij kinderen wordt dat een probleem. De industrie argumenteert dat ze op onze smaakvoorkeur inspeelt, maar dat klopt niet: ze hebben die hang naar zoet zelf gecreëerd. Zij bepalen wat we lekker vinden.”

GENEN OP HOL

De laatste jaren kijkt men ook naar de mogelijke effecten van junkfood op onze genen. De eerste bevindingen zijn niet geruststellend.

Moss: “Genen kunnen worden aan- en uitgezet, of ze kunnen hun werk beter of slechter beginnen te doen. Die veranderingen kunnen in één generatie optreden en door allerlei factoren in de omgeving getriggerd worden, en één daarvan is voeding. Een bekend voorbeeld is de Nederlandse hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog: de kinderen van moeders die tijdens die hongersnood zwanger waren, bleken vaker diabetes of obesitas te hebben. Men vermoedt dat de genen die verantwoordelijk zijn voor het opslaan en verbruiken van energie, werden gewijzigd terwijl ze nog in de baarmoeder zaten, waardoor ze later in de problemen kwamen. Ook al aten ze niet meer dan andere kinderen, ze sloegen meer energie als vet op. Die eigenschap bleken ze bovendien aan hun eigen kinderen door te geven.

“Ook verontrustend: we weten dat ouders die verslaafd zijn, die kwetsbaarheid aan de volgende generatie kunnen doorgeven. Uit studies blijkt dat kinderen van cocaïneverslaafden méér verlekkerd zijn op suiker dan andere kinderen. Dat maakt de obesitascrisis nog problematischer: meer dan waarschijnlijk zal de volgende generatie door die genen nog moeilijker kunnen omgaan met bewerkt voedsel en dus een nog groter risico op obesitas lopen. In de VS lijdt al 40 procent van de bevolking aan obesitas, en er komen jaarlijks drie miljoen kinderen met obesitas bij, inclusief ziektebeelden die je anders alleen bij volwassenen ziet, zoals hoge bloeddruk, artrose en beschadigde organen. De kosten voor de maatschappij zijn enorm.”

Waarom wordt de voedingsindustrie niet verplicht alleen maar gezonde, of toch minder ongezonde producten te maken?

Moss: “Het is een machtige industrie die zeer veel mensen tewerkstelt. En ondanks alles wat we er nu over weten, aarzelen we om de voedingsindustrie met de tabaksindustrie te vergelijken, en vinden we het lastig om te denken dat de meeste producten in de supermarkt schadelijk zijn. Zolang de consument de fabrikanten niet aansprakelijk wil stellen, zal de overheid niks ondernemen.”

Wat kunnen we doen om niet meer in de valstrikken van de voedingsindustrie te trappen?

Moss: “We moeten anders naar voeding kijken. Als je in een koffiebar op je macchiato staat te wachten en je ziet de verleidelijke gebakjes in de toonbank, denk je meteen: dat ziet er lekker uit. Maar je zou ook kunnen denken hoe je er volgende zomer in een zwembroek of badpak bij loopt als je ervan eet, of hoe je over tien jaar bij de dokter naar een scan van je zieke hart zit te kijken. We moeten leren kijken naar de impact op onze gezondheid op lange termijn, maar dat is lastig.

“Ook op korte termijn kun je ingrijpen. Stel dat je elke dag rond een uur of drie zin krijgt in koekjes of andere junkfood: dat is een ongelooflijk sterke craving die we kennen van drugsverslaafden. Je moet iets anders doen vóór die toeslaat, even gaan wandelen of bellen naar een vriend, of iets anders en gezonders eten, bijvoorbeeld een handjevol noten. Dan moet je niet tegen dat hunkeren vechten, wat toch een verloren strijd is.

“We weten ook dat volledige onthouding werkt om van een drugsverslaving af te raken, maar bij voeding is dat natuurlijk moeilijker. De beste strategie is daarom niet meteen je hele eetgedrag om te gooien, maar met één slechte gewoonte te beginnen en ze geleidelijk af te bouwen. Drink bijvoorbeeld niets meer wat calorieën bevat: dus geen frisdrank, vruchtensap of andere gesuikerde drankjes. Die kun je vervangen door bruiswater, want bubbels zenden een signaal naar het brein dat bijna zo sterk is als suiker.

“We moeten ook weer trager gaan eten, het omgekeerde van wat fabrikanten willen. Neem de tijd, ook voor de bereiding. Vertrek van de basisingrediënten, van voeding die eruitziet als voeding en waar je ouderwets op moet kauwen. Maak er familiemomenten van, en creëer mooie herinneringen die je niet met chips of pizza associeert, maar met gezonde en lekkere voeding. Door zelf te koken ga je vanzelf bewuster om met voeding en hecht je er meer waarde aan.

“Wees op je hoede in de winkel: laat je niet vangen aan kreten als ‘met extra calcium’, ‘zonder toegevoegde suikers’, ‘organisch’ of ‘natuurlijk’. En vooral: wees geduldig. Het kan maanden of langer duren voor je slechte eetgewoonten afleert die je je hele leven hebt opgebouwd.”

Eén van de boodschappen van uw boek lijkt dat we ons niet schuldig hoeven te voelen als we te veel eten en daardoor worstelen met zwaarlijvigheid. We kunnen er zelf niks aan doen.

Moss: “Eén van de gruwelijke gevolgen van de strategie van de dieetindustrie is dat mensen onvermijdelijk falen en daardoor het gevoel hebben dat ze tekortgeschoten zijn, terwijl dat niet het geval is. Dat is ook een les uit de wereld van drugsverslavingen: het is niet jouw schuld. Je kunt het zien als een soort ziekte. Het vernietigt je vermogen om nee te zeggen en controle te hebben over je eetgewoonten. Ik heb mensen ontmoet die functies met een enorme verantwoordelijkheid hadden, zeer sterke persoonlijkheden, maar zelfs zij bleken soms willoos overgeleverd aan dat soort producten.”

Michael Moss, ‘Hooked’, Random HouseBeeld rv

© Humo