“Warmtenetten zijn antwoord op duur aardgas en CO2, maar lokale overheden moeten sprong wagen”

Het ontwerp- en consultancybureau Arcadis grijpt de start van de klimaatconferentie COP26 (nu zondag) en de torenhoge aardgasprijzen aan om het potentieel van warmtenetten in de verf te zetten. “Warmtenetten kunnen zowel voor de hoge energiefactuur van de gezinnen als in de strijd tegen CO2-uitstoot een oplossing bieden”, zegt Hendrik-Jan Steeman, expert energietransitie van Arcadis.

Hoe het werkt: Een warmtenet brengt de restwarmte van fabrieken, energiecentrales of afvalovens via pijpleidingen als warm water naar de stad. Zowel woningen als bedrijven kunnen, via een warmtewisselaar, die aangeleverde warmte gebruiken voor hun eigen verwarming en warm kraanwater. Het systeem wordt ook “stadsverwarming” of – op kleinere schaal – “blokverwarming” genoemd.

Hoe belangrijk kunnen warmtenetten worden voor onze verwarming?

Hendrik-Jan Steeman: “Kijk naar Denemarken. Meer dan 60 procent van de huishoudens wordt er verwarmd via een warmtenet. In bepaalde regio’s is tot 90 procent van de gebouwen aangesloten op een warmtenet.”

“Volgens een studie van het Vlaams Energie en Klimaatagentschap (VEKA) kan bij hoge brandstofprijzen zowat 38 procent van de warmtevraag in Vlaanderen kostenefficiënt afgedekt worden via warmtenetten. Anders gezegd: bijna 4 op de 10 Vlaamse gezinnen zouden zich goedkoper kunnen verwarmen dankzij de restwarmte van de industrie, wat nog goed is voor het klimaat ook.”

“De technologie staat op punt, daar zijn geen obstakels. Maar wat nodig is, zijn de transportleidingen die de restwarmte van een grote fabriek of afvalverbrander, doorgaans buiten de stad gelegen, naar de woningen, ziekenhuizen en bedrijven in de stad brengt.”

Hoe groot zijn de noodzakelijke infrastructuurwerken?

“Vandaag telt Vlaanderen nog maar 76 warmtenetten, die samen instaan voor minder dan 1 procent van de warmtevraag. De groei gaat traag. Als we dat willen opschalen, zullen er effectief ingrijpende werken nodig zijn. Ons advies aan de lokale overheden is: combineer die met andere infrastructuurwerken.”

“Maar daarvoor is natuurlijk planning op lange termijn nodig. Daarom onze oproep naar de politici: maak nu al de strategische keuze, want de uitbouw van het warmtenet is werk van jaren. Denemarken heeft er 30 jaar over gedaan om zijn hoge aansluitingsgraad te bereiken.”

Kunnen er geen bestaande pijpleidingen gebruikt worden?

“Nee, warmtenetten bestaan uit specifieke leidingen voor het transport van warm water. Er zijn twee soorten. De transportleidingen van de fabriek naar de stad hebben grote diameters en zijn meerdere kilometers lang. Daarnaast is er het fijnmazige distributienet dat de warmte tot elk gebouw brengt. Vooral het ontbreken van die grote transportleidingen vormen vandaag de bottleneck.”

Dus wat we dringend nodig hebben, zijn de grote slagaders voor de warmtenetten.

“Exact. Let wel: warmtenetten zijn niet voor elke regio geschikt. Ze zijn ideaal voor steden dicht bij een haven of een industriezone, omdat de bedrijven daar veel restwarmte produceren. Voor meer landelijke gebieden zijn andere duurzame alternatieven, zoals verwarmen met een warmtepomp, beter geschikt.”

Zo’n slagader, is dat een cirkel rond de stad?

“Dat is zeker een mogelijkheid, maar dat hoeft niet. In Antwerpen, dat een roadmap heeft om tegen 2030 zowat 35.000 woningen aan te sluiten, werken we bijvoorbeeld met een Noord-Zuidas. Later kan die tot een ring kan uitgebreid worden.”

Hoe ver kan de restwarmte van een warmtebron, zoals een fabriek of afvaloven, vervoerd worden?

“Tussen 5 en 10 kilometer. Het hangt af van welke obstakels, bijvoorbeeld spoorwegen, de ondergrondse transportleiding tegenkomt.”

Wordt Antwerpen het model voor andere steden?

“Het Antwerpse warmtenet wordt het grootste in België en zal goed zijn voor ongeveer 10 procent van de totale Antwerpse warmtevraag. Het zal bovendien de CO2-uitstoot van de stad met 71.000 ton reduceren tegen 2030. Dat traject kan andere steden en gemeenten inspireren, al ligt natuurlijk niet elke gemeente naast zo’n groot havengebied.”

Als een wijk de sprong naar een warmtenet wil wagen, moet dan elk gebouw tegelijkertijd van aardgas naar restwarmte overstappen?

“Nee, dat hoeft niet. Wat in een eerste fase vooral nodig is, is een kritische massa van afnemers. Dat gaat om grote verbruikers zoals ziekenhuizen. Andere, kleinere afnemers kunnen zich in een latere fase aansluiten.”

Een vaak gehoord argument tegen warmtenetten is het gebrek aan keuzevrijheid. Leidt een warmtenet niet tot een monopolie, waarbij één producent van restwarmte de macht heeft over de verwarming van een hele wijk of stad?

“Eens het warmtenet op gang is, is wel degelijk marktwerking mogelijk. In een zogeheten ‘open-toegangnet’ kunnen verschillende bronnen bijvoorbeeld tegen elkaar concurreren om hun restwaarde te mogen leveren, wat de prijzen naar omlaag haalt.”

Denkt u dat de hoge aardgasprijzen tot een versnelling van warmtenetprojecten zal leiden?

“De huidige crisis maakt in elk geval duidelijk hoezeer we afhangen van de internationale gasprijzen. Warmtenetten maken ons daar minder afhankelijk van, omdat de restwarmte van lokale fabrieken komt. Naast het ecologisch argument kan dat een bijkomende motivatie zijn voor lokale overheden om een warmtenet aan te leggen.”

(lb)

Meer