Kernfusie: privé-investeringen klimmen naar recordhoogte

De privésector investeert op recordhoogte in kernfusiebedrijven. Van de 35 kernfusiebedrijven in de wereld hebben er 18 samen 1,8 miljard dollar aan particuliere financiering ontvangen. Dat staat in het eerste onderzoek van de sector, donderdag gepubliceerd door de UK Atomic Energy Authority, en de pas opgerichte Fusion Industry Association.

Waarom is dit belangrijk?

Kernfusie is een gouden ticket naar een duurzame energietoekomst. Bij kernfusie wordt schone, goedkope energie opgewekt door atomen te laten samensmelten. In feite wordt bij kernfusie de reactie nagebootst die de zon van energie voorziet; als kers op de taart komt er bij het proces geen CO2 vrij. De commerciële toepassing ervan is een project van lange adem; onderzoek naar deze manier van energieopwekking strekt zich al uit over meerdere decennia.

Van de 23 bedrijven die op het onderzoek hebben gereageerd, is meer dan de helft in de afgelopen vijf jaar opgericht. Dat is een teken dat de belangstelling van de particuliere sector voor de technologie toeneemt, betoogt de Britse zakenkrant Financial Times.

Enorme hoeveelheden energie, altijd net buiten bereik

Het vooruitzicht van bijna onbeperkte energie uit een minimale hoeveelheid brandstof prikkelt wetenschappers al meer dan 60 jaar, maar lijkt altijd net buiten bereik.

Sovjetwetenschappers waren pioniers bij de ontwikkeling van de eerste fusiemachine, bekend als de “tokamak”, in de jaren 1950. Het ontwerp maakte het mogelijk een plasma van twee waterstofisotopen, deuterium en tritium, op zijn plaats te houden met krachtige magneten en te verhitten tot temperaturen heter dan de zon, zodat de atoomkernen samensmelten en enorme hoeveelheden energie vrijkomen.

Omdat de brandstoffen deuterium en tritium op grote schaal beschikbaar zijn, kan fusie volgens de voorstanders een cruciale rol spelen bij het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

“In de jaren 2030 op het net aangesloten”

Tot op heden is geen enkele groep erin geslaagd het voor elkaar te krijgen meer energie te produceren dan de machine verbruikt. Sceptici grappen dat commerciële kracht altijd nog 20 jaar op zich zal laten wachten. Maar sommigen in de industrie zeggen dat deze doorbraak – bekend als netto positieve energie – dichterbij is.

“We staan op de drempel van het commerciële punt waar we al het onderzoek dat al 60 jaar wordt gedaan naar plasmafysica, ontwerpen voor fusie-energie, toepassen op de techniek”, laat Andrew Holland, CEO van de Fusion Industry Association, optekenen door FT.

Zo’n 71 procent van de ondervraagde bedrijven, waaronder ook concerns uit China, India en Australië, zei te geloven dat fusie-energie in de jaren 2030 op het net zal worden aangesloten.

“Onze bedrijven verwachten dat de jaren 2030 het decennium van de commerciële fusie-energie zullen worden”, benadrukt ook Holland.

Met publieke sector verliep vooruitgang traag

Tot voor kort werd het fusieonderzoek aangestuurd door de publieke sector via internationale overheidsconsortia, maar de vooruitgang bij projecten zoals ITER – een kernfusiereactor in Zuid-Frankrijk die in 1988 werd ontworpen – verliep uiterst traag.

“Dat is gewoon niet de manier waarop technologie van wetenschappelijke laboratoria naar de markt wordt gebracht”, aldus nog Holland. “Het is de particuliere sector die een nieuwe technologie op de markt brengt, of het nu gaat om vliegtuigen 120 jaar geleden, of kernsplitsing in de jaren 1950, 1960 en 1970.”

Supergeleider

De vier meest geavanceerde kernfusiebedrijven, die samen goed zijn voor 85 procent van de financiering door de particuliere sector, zijn Commonwealth Fusion Systems, het Californische TAE Technologies, het in Oxford gevestigde Tokamak Energy en het Canadese General Fusion, dat wordt gesteund door Jeff Bezos.

  • Commonwealth Fusion Systems, of CFS, demonstreerde vorige maand met succes het gebruik van een supergeleider met hoge temperatuur om een veel sterker magnetisch veld op te wekken. Dat zal volgens de ingenieurs een compactere fusie-energiecentrale mogelijk maken, die sneller en goedkoper te bouwen zal zijn dan bijvoorbeeld ITER.
  • CFS, dat is voortgekomen uit het Massachusetts Institute of Technology en wordt gesteund door de Italiaanse energiegroep Eni, hoopt tegen 2025 netto positieve energie te kunnen aantonen en begin 2030 een commerciële machine te kunnen opstarten.

(am)

Meer