Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdVogels voeren

Tijd om weer vogels te voeren in de tuin: met deze gids lokt u de meeste soorten

Van boven naar onder, van links naar rechts: de staartmees, de vink, de zanglijster, de pimpelmees, de ijsvogel, de huismus, de putter (ook distelvink genoemd), de roodborst, de grote bonte specht.Beeld DM

‘Komt november in ’t verschiet, vergeet dan onze vogels niet’, is al jaren de slagzin van Vogelbescherming Vlaanderen. Vanaf november hebben vogels uw hulp nodig om (het juiste) voedsel te vinden en de barre winter te overleven. Maar wat en hoe voert u het best? En hoe lokt u een breed scala aan soorten? De Morgen gidst u door het tuinvogelwezen.

Eerst en vooral: waarom moet ik vogels voeren?

In de winter vallen heel wat natuurlijke voedselbronnen weg voor vogels. Bessen verschrompelen, insecten verdwijnen onder de grond en noten worden een schaars goed. De klassieke tuinvogels zoals koolmezen of vinken hebben bovendien een lichaamstemperatuur van 40  à 41 graden Celsius. ’s Winters hebben ze heel wat extra energie nodig om warm te blijven.

Vooral bij een stevige winterprik hebben tuinvogels het vaak moeilijk, vertelt Gerald Driessens, vogelexpert bij Natuurpunt. “Als het vriest kunnen ze veel lichaamsgewicht verliezen en dan kost voedsel zoeken bijzonder veel energie.”

Koolmezen zijn vetverbranders

Koolmezen vallen tijdens winternachten stevig af om warmte te stoken, en moeten overdag weer aankomen. Een koolmees van 17 à 20 gram verbrandt op één nacht 0,8 gram vet, zowat 5 procent van zijn lichaamsgewicht. Bij harde vrieskou kan dat oplopen tot 10 procent. Voor een volwassen man van 80 kilo zou dat neerkomen op 8 kilogram verloren vet op één nacht.

Bij een stevige winterprik kunnen koolmezen meerdere grammen vet verliezen. Dan is bijvoeren de boodschap.Beeld Shutterstock / Vishnevskiy Vasil

Waarom nu pas vogels voeren?

Vogelbescherming Vlaanderen heeft 31 oktober uitgeroepen tot startdag om vogels te voeren in de tuin. Waarom is dat de ideale datum? “Door vanaf nu regelmatig bij te voeren, geef je vogels de gelegenheid om de voedselbron te leren kennen en te onthouden. Bij een plotse vrieskou hoeven ze zo geen energie te verspillen aan het zoeken naar voedsel”, vertelt Driessens.

Waarom dan niet het hele jaar door voeren? “Daar bestaat veel discussie over”, vertelt Driessens. “Hier en daar duikt er onderzoek op waaruit blijkt dat bijvoeren tijdens het broedseizoen en de zomer schadelijk kan zijn voor vogels of vogelpopulaties. Te voorbarig om conclusies uit te trekken, maar nuttig om over na te denken.”

Vogelbescherming Vlaanderen adviseert om het bijvoeren op 1 april te staken. 

Waar en wat moet ik vogels voederen?

De ene vogel is de andere niet. Een koolmees snoept het liefst van pinda’s uit een beschutte voedselsilo, terwijl een roodborst het liefst zaadjes oppikt op de overdekte voedertafel. Kramsvogels hoppen dan weer het liefst over de grond. Wie een breed scala aan vogels wil bedienen, zorgt dus beter voor variatie. “Vaak klagen mensen dat enkel kauwen en duiven hun voer komen oppikken, maar dan blijkt dat ze uitsluitend broodkruimels op één plek strooien”, vertelt vogelexpert Driessens. “Tegen hen zeg ik: zorg voor variatie. Zet pinda’s, zaden en fruit op meerdere plekken in de tuin en je zult de andere vogelsoorten zo zien opduiken.”

Van links naar rechts: voedertafel (hier met gaai), voedselsilo (hier met ringmussen) of voedertafel met huisje (hier met roodborst).Beeld DM

Vogels voeren is poepsimpel, maar zoveel mogelijk vogelsoorten bedienen vraagt dus wat denkwerk. We gidsen u hieronder door uw tuin en leggen uit welk voer u best op welke plek plaatst of ophangt.

• Een open (en sneeuwvrije) plek in gemaaid gras, met beschutting dichtbij: voer op de grond

Voor vogels die hoppen op de grond: zwarte kraai, kauw, ekster, merel, zanglijster, kramsvogel.

Strooi hier op de grond: krenten en rozijnen, restjes kaas zonder korst, stukken fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen en restjes gekookte aardappelen.

Tip: voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, voeder je best als geheel en niet in kleine stukjes.

Van links naar rechts: merel, zanglijster, kramsvogelBeeld DM

• Open plek in de tuin: plaats hier de voedertafel

Voor minder schuwe vogels die meestal in groep komen: huismus, sijs, putter, vink, keep, groenling.

Strooi hier: gemengd strooizaad, zonnebloempitten, onkruidzaden.

Tip: een dak of kooi op de voedertafel weert duiven en kauwen en geeft kleinere vogels meer kans.

Van links naar rechts: putter (ook distelvink genoemd), vink, groenlingBeeld DM

• In of nabij beschutting van bomen of struiken: hang hier voedselbollen of een voedselsilo

Voor acrobatische vogels die graag beschutting hebben: koolmees, pimpelmees, staartmees, groene specht en halsbandparkiet.

Hang hier: vetbollen, silo’s ongebrande, ongezouten pinda’s, vogelzaad en zonnebloempitten.

Tip: hang vetbollen voornamelijk als het vriest. Bij warme temperaturen gaan ze snel schimmelen en bevatten ze ziektekiemen.

Van links naar rechts: pimpelmees, groene specht, staartmeesBeeld DM

• In of nabij de beschutting van bomen of struiken: zet een voedertafel op of laag bij de grond

Voor schuwe vogels die meestal alleen komen: roodborst, heggenmus, winterkoning.

Strooi hier: universeel vogelzaad, bessen, meelwormen, broodkruimels, maden en larven.

Tip: voer vogels niet al te veel broodkruimels. Brood bevat te veel zout.

Van links naar rechts: winterkoning, heggenmus, roodborstBeeld DM

• Boomstam op een rustige plek: hier kan voer aan de stam hangen

Voor vogels die voedsel zoeken op of nabij stammen: grote bonte specht, boomklever, boomkruiper en gaai.

Hang hier: ongezouten pinda’s en noten, vetbollen, zonnebloempitten, kaas zonder korst.

Tip: geef vogels geen margarine of boter, dat werkt laxerend.

Van links naar rechts: grote bonte specht, boomklever, boomkruiperBeeld DM

Let op hygiëne

Een voedertafel met hopen voedsel waar tientallen vogels op afkomen, vereist een goede hygiëne. Hier moet u extra op letten: 

- Voer nooit bedorven of uitgedroogde etensresten.

- Hou de voederplaatsen zo vers mogelijk om schimmels en andere ziektekiemen geen kans te geven. 

- Hou voederplaatsen uit de buurt van kippen wanneer de vogelgriep in het land is. 

- Ververs dagelijks de waterschaal.

Kan ik ook watervogels naar mijn vijver lokken?

Ook (kleine) tuinvijvers in steden of op het platteland kunnen vogels lokken. We lichten twee bijzondere soorten uit:

• Blauwe reiger

Zowat elke stadstuin met een vijver krijgt weleens bezoek van een reiger, die voornamelijk jaagt op vissen. Heel wat houders van vissen zien de blauwe reiger daarom ook liever niet komen. Als u de meterhoge vogel toch eens wil zien opduiken, is er één advies: voorzie een vijver (diepte en grootte zijn van minder belang) waar de omstandigheden ideaal zijn om te vissen.

• IJsvogel

Zag u een blauwe flits over het water? Dan heeft u een ijsvogel gezien. Het kleine vogeltje jaagt voornamelijk op visjes en libellen bij vijvers en grachten. De kleinere tuinvijver is niet zijn ideale habitat, maar hier en daar gaat de ijsvogel er toch jagen.

Zorg voor een vijver met voldoende (overhangende) beschutting. De ijsvogel jaagt vanop een tak over het water, maar zoekt ook graag beschutting in een dicht bladerdek. Zorg daarnaast voor een uitkijkpunt over het water.

Van links naar rechts: ijsvogel en blauwe reigerBeeld DM

Hoe lok ik in de rest van het jaar vogels naar mijn tuin?

Vogels het hele jaar door voeren is dus niet altijd een goed idee, maar met deze tips kunt u ze mogelijk toch te vriend houden:

1. Schud je tafellaken het hele jaar uit in de tuin. Scharrelende vogels zullen dankbaar de kruimels komen oppikken.

2. Stap af van de kraaknette tuin. In een wilde tuin (lang gras, ongesnoeide hagen, veel begroeiing) zijn er veel meer insecten, bessen en zaden te rapen. Laat vallende bladeren liggen, daar vinden kool- en pimpelmeesjes een warm onderkomen vol insecten.

3. Denk ook aan natuurlijk voedsel: plant enkele bessenstruiken in je tuin.

Dit artikel kwam mee tot stand met de hulp van Vogelbescherming Vlaanderen en Natuurpunt.