Direct naar artikelinhoud
AchtergrondDierenwelzijn

Meer kip en minder rund eten is beter voor het klimaat. Maar de kippen betalen een torenhoge prijs

Meer kip en minder rund eten is beter voor het klimaat. Maar de kippen betalen een torenhoge prijs
Beeld Joost van Manen

Voor het klimaat is het beter dat we meer kip en minder rund eten. Want de vleeskip zet voer erg efficiënt om in vlees. Daar betaalt ze wel zelf de prijs voor. ‘De vleeskip vormt het grootste dierenwelzijnsprobleem ter wereld.’

Een kip ligt in een onnatuurlijke houding in vuil strooisel, met de poten zijwaarts uitgestrekt. Wanneer ze een por van een stok krijgt, doet ze een poging om op te staan, maar zakt meteen weer neer. De beelden op YouTube zijn niet door dierenrechtenactivisten gemaakt, maar door wetenschappers die een scoresysteem hebben ontwikkeld om de kreupelheid van vleeskippen te meten. De kip in het filmpje heeft de hoogste score - vijf - en kan niet meer uit de voeten.

Kreupel of niet, de vleeskip is aan een opmars bezig. In 2005 telde Vlaanderen 17,5 miljoen vleeskippen. In 2020 waren dat er bijna 31 miljoen, waarvan ongeveer de helft bestemd voor export. Omdat het leven van een vleeskuiken slechts een zestal weken duurt, herhaalt de cyclus van kuiken tot kip zich op een kippenkwekerij meermaals per jaar. Jaarlijks gaan in Vlaanderen ruim 300 miljoen kippen voor de bijl, of zo’n 800.000 per dag, 500 per minuut. De wereldwijde pluimveestapel telt zo’n 26 miljard kopjes. Dat maakt van de kip de talrijkste vogel op aarde, al plukt ze zelf niet bepaald de vruchten van haar succes.

Kreupelheid is een vaak voorkomend probleem bij vleeskippen. Uit onderzoek van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) blijkt dat bijna de helft van de vleeskippen in Vlaanderen er last van heeft, met een score van drie of meer. Het is een van de gevolgen van hun snelle groei. Een vleeskip groeit in een veertigtal dagen uit van kuiken tot slachtrijpe kip van ongeveer 2,5 kilogram. Het kippenskelet kan die groei niet altijd bijbenen. De vleeskip kampt daarnaast nog met andere problemen, zoals wonden op de borst en voetzolen, een gevolg van te lang stilzitten op met mest vervuild strooisel. Een ILVO-onderzoek vond bij ruim driekwart van de vleeskuikens zogenoemde voetzoollaesies, een soort brandwonden aan de poten.

De vleeskip is het resultaat van doorgedreven genetische selectie op efficiëntie, een vleesmachientje dat in zes weken tijd anderhalve kilo voer omzet in een kilo vlees. Dat is een pak efficiënter dan een varken of rund. De broeikasgasuitstoot per kilogram vlees ligt vijf tot tien keer lager dan bij rundvlees. Minder rood vlees en meer kip eten, heet goed te zijn voor het klimaat én onze gezondheid. Maar voor de kip zelf is het dat allerminst.

Kip op dieet

“Als je rekening houdt met het belabberde welzijn van het individuele dier én met het grote aantal dieren vormt de vleeskip het grootste dierenwelzijnsprobleem ter wereld”, besluit de Britse dierenwelzijnsexpert Donald Broom (Cambridge University) in een rapport in opdracht van het Europees Parlement.

Niet alleen de snelle groei maar ook de drukte in de stal spelen de kip parten. Hoe dicht de kippen op elkaar zitten, wordt uitgedrukt in kilogram per vierkante meter. In een Europees rapport besloten dierenwelzijnsexperts dat welzijnsproblemen fors toenemen bij een dichtheid boven de 30 kilogram per vierkante meter, of een twaalftal kippen. Door de bezetting te beperken tot 25 kilogram per vierkante meter, vermijd je veel problemen. In de praktijk is de maximale bezetting 42 kilogram per vierkante meter, als bedrijven aan een aantal extra voorwaarden voldoen, zoals een optimaal stalklimaat. Zo’n 90 procent van de Vlaamse bedrijven mag de bezetting tot het maximum opdrijven. In een klassieke kippenstal is er geen daglicht of afleiding. “Kippen zijn intelligenter dan de meeste mensen denken”, zegt Frank Tuyttens, dierenwelzijnsonderzoeker bij ILVO. “In de gangbare houderij is nauwelijks aan hun natuurlijke behoeftes voldaan.”

Kip op dieet
Beeld ANP

De moderne kip is de vleesgeworden slogan ‘live fast, die young’. Op het moment dat ze rijp is voor de slacht is ze nog steeds een kuiken. Die kuikens zijn de nakomelingen van zogenoemde ouderdieren, die het wél tot volwassenheid schoppen. Om te vermijden dat ze al te zeer zouden lijden onder hun snelle groei en last zouden krijgen van vruchtbaarheidsproblemen, moeten de ouderdieren permanent op dieet. In een studie waarbij kippen de kans kregen naar believen te schransen, was na 50 weken 40 procent van de dieren dood. Maar de kippen op dieet zetten zorgt volgens de Europese voedselwaakhond EFSA eveneens voor welzijnsproblemen. De dieren hebben continu honger, vertonen stereotiep gedrag en gaan elkaar rond etenstijd te lijf. Alleen al in Vlaanderen zitten 2,5 miljoen ouderdieren op dieet.

Een gemiddeld bedrijf houdt zo’n 50.000 kippen. Op het einde van een cyclus komt een vangploeg de kippen in plastic kratten stoppen voor een enkeltje richting slachthuis. Dat gaat niet van ‘kom kom kom’. Uit ILVO-onderzoek blijkt dat zo’n 3 procent van de dieren bij het proces een vleugel of een poot breekt. Op 300 miljoen kippen zijn dat jaarlijks 9 miljoen dieren met breuken.

En dan is er de slacht zelf. In de meeste slachthuizen komen de kippen ondersteboven bij de poten aan een slachtlijn te hangen, hoewel dat volgens EFSA pijnlijk en stresserend is. Om ze te verdoven gaan de dieren vervolgens met de kop door een waterbad dat onder spanning staat. Wie te veel spartelt mist de verdoving. Europese regels bepalen hoe sterk de stroomstoot moet zijn. Maar uit een onderzoek door Het Laatste Nieuws bleek dat slachthuizen de spanning soms bewust verlagen om het vlees niet te beschadigen. Miljoenen dieren zouden daardoor slecht verdoofd worden geslacht.

Vleesdilemma

Dat brengt de milieubewuste consument in een lastig parket. Want een stap vooruit voor de planeet, lijkt een stap achteruit voor het dierenwelzijn. Dat is deels het gevolg van een simpel rekensommetje. In een dikbil vleesrund gaan zo’n 300 kippen. Lijden die ook een miserabeler leven? Volgens landbouwethicus Stef Aerts (Odisee Hogeschool) valt er wat voor te zeggen. “In de rundveehouderij zie je toch vaker dat dieren buiten lopen, in ruime, open stallen leven en meer natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Aan de andere kant van dat spectrum staat de vleeskip, en het varken zit daar ergens tussenin.”

Hannah Ritchie (Universiteit Oxford en Our World in Data) rekende het onlangs even voor in het magazine Wired: als we - puur hypothetisch - alle rundvlees ter wereld door kippenvlees zouden vervangen, zouden we de broeikasgasuitstoot met 4 miljard ton CO2-equivalenten reduceren - ongeveer wat de EU en het Verenigd Koninkrijk samen uitstoten. Voor eenzelfde hoeveelheid vlees zouden we jaarlijks wel 40 miljard extra dieren moeten slachten. Dat leidt volgens Ritchie tot een ‘vleesdilemma’: moeten we om de impact van onze vleesconsumptie te beperken veel meer en bovendien ongelukkigere dieren doden?

Tot voor kort kraaide hier geen haan naar het welzijn van de vleeskip. In Nederland staat de ‘plofkip’ al langer op de agenda. Supermarkten schakelden over op vleeskippen die aan hogere welzijnseisen voldoen. Eerder dit jaar maakten onder druk van dierenrechtenorganisatie GAIA ook enkele Belgische supermarkten bekend vanaf 2026 te zullen overschakelen op een alternatieve kip. De kip groeit trager, en doet er 49 tot 56 dagen over om haar slachtgewicht te bereiken, in plaats van de gangbare 42. Er mag maximaal 30 kilo kip op een vierkante meter. Verdoving moet met gas of elektrisch, maar zonder de dieren bij bewustzijn ondersteboven te hangen.

De pluimveehoudersvereniging wijst erop dat het om een “milieu-onvriendelijkere” kip gaat. Een kip die trager groeit en langer leeft, eet meer en produceert meer mest. Al lijkt dat volgens nog niet gepubliceerd onderzoek aan Wageningen Universiteit nog mee te vallen. De iets trager groeiende kip heeft namelijk minder soja nodig. Net de klimaatimpact van soja is hoog, omdat er vaak bos voor moet wijken. “Hou je daar rekening mee, dan kan de klimaatimpact zelfs lager zijn”, zegt onderzoeker Bram Bos. “Maar zelfs wanneer hij iets hoger is, zit de impact nog altijd ruim onder die van rood vlees.”

De pluimveehouders zijn niet tegen, zolang de extra kosten niet naar hen worden doorgeschoven, en er een betere prijs tegenover staat. “Ik moet veertig kippen kweken om met de winst op café een koffie van 3 euro te kunnen betalen”, zegt Danny Coulier, voorzitter van de Landsbond Pluimvee. “Dan is er toch iets grondig mis met het huidige verdienmodel.”

Luxekip

Is het dilemma daarmee vanaf 2026 van de baan? Het is een verbetering. “Een kip die trager groeit, heeft een lager risico op tal van welzijnsproblemen”, zegt Ingrid de Jong, die aan Wageningen Universiteit vleeskippenwelzijn onderzoekt. “Maar in vergelijking met een gewone kip groeien ook deze dieren nog steeds snel.”

Een studie door ILVO bij trager groeiende biokippen toonde aan dat nog steeds een kwart van de kippen kreupel was. En dan is de biokip al een van de beste opties.

Ook op andere vlakken blijft de ‘betere kip’ die vanaf 2026 in de rekken moet liggen, een mager beestje. In de stallen zijn per duizend kippen twee strobalen voorzien als afleiding, en twee meter zitstok. Met omgerekend twee millimeter stok per kip wordt dat dringen. Als het aan de kip lag, zou je het volgens De Jong grondig anders doen: veel minder kippen per vierkante meter, meer afleiding en afwisseling. “Maar dat is al snel niet meer economisch rendabel.”

Daarnaast heeft een gelukkigere kip vanaf een bepaald punt wel degelijk een hogere milieu-impact. “Als we niet willen dat de milieu-impact toeneemt, dan betekent gelukkigere kippen ook minder kippen”, zegt Aerts. “Dan moeten we in plaats van drie keer een gewone kip, één keer een luxekip eten.”

In wezen is de oplossing simpel. Helemaal geen vlees eten is nog altijd beter voor het milieu en - nogal evident - voor het dierenwelzijn. Maar dat blijkt voor de meeste mensen toch een zware dobber. Tuyttens zette die stap enkele jaren geleden wel, een opmerkelijke keuze voor een kippenonderzoeker. “Ik heb de voorbije twintig jaar veel geleerd over hoe deze dieren in elkaar zitten en hoe we ze behandelen, en ben voor mijzelf tot de conclusie gekomen dat dat eigenlijk niet moreel te verantwoorden is”, zegt Tuyttens. “Vooral het transport en de slacht blijven zelfs bij de betere alternatieve houderijsystemen een pijnpunt. In theorie geloof ik dat het mogelijk is om kippen pijnloos te slachten na een goed leven. Maar daar zijn we vandaag wel heel ver van verwijderd. De veehouderij is erop gericht zoveel mogelijk te produceren, tegen een zo laag mogelijke kost. Dat gaat ten koste van de belangen van het dier, en de vleeskip is daarvan een extreme uitwas.”