Direct naar artikelinhoud
JustitieAanslagen Parijs

Salah Abdeslam op terreurproces: ‘Ik was niet zo’n danser’

Een tekening van Salah Abdeslam (l) op de rechtbank in Parijs.Beeld AFP

‘Ik was doordrongen van westerse waarden. Ik leefde zoals me dat was aangeleerd. Dansen deed ik wel niet. Ik was niet zo’n danser.’ Een verrassend minzame Salah Abdeslam stond in Parijs bijna twee uur lang rechters en advocaten te woord.

Nadat er eerst vijf weken lang werd geluisterd naar getuigenissen van overlevenden en nabestaanden, gaat het proces rond de aanslagen van 13 november in Parijs een nieuwe fase in. Vier dagen lang worden de 14 verdachten in alfabetische volgorde ondervraagd. Niet over de aanslagen, maar over hun eigen jeugd en persoonlijkheid.

Salah Abdeslam kwam als eerste aan de beurt. Leek hij er bij de start van het proces vooral op uit te zijn om de aanwezige nabestaanden te schofferen en propaganda voor Islamitische Staat te willen verspreiden, dan was zijn houding nu verrassend constructief. Hij bracht de zaal aan het lachen toen een bijzitster hem vroeg of hij sinds zijn arrestatie al een aanvraag tot vervroegde vrijlating heeft ingediend. “Nee”, zei Abdeslam. “Want ik denk niet dat jullie mij zouden hebben laten gaan.”

‘Goede leerling’

“Ik was geliefd bij mijn leerkrachten”, blikte Salah Abdeslam terug op zijn jeugdjaren. “Ik was een goede leerling. Ik volgde technisch onderwijs om meteen een baan te hebben. Ik had een eenvoudige jeugd. Ik was kalm en vriendelijk.” Voorzitter Jean-Louis Périès ondervroeg hem over zijn wilde uitgaansleven, tot in 2014 met jeugdvriend Mohamed Amri. “Ik was in België geboren, en doordrongen van westerse waarden”, zei Abdeslam. “Ik leefde zoals me dat was aangeleerd. Ik ging naar casino’s. Dansen deed ik wel niet. Ik was niet zo’n danser.”

Over een veroordeling voor een diefstalpoging uit die periode, zei Salah: “Die dag was ik uitgegaan met vrienden om iets te drinken. Aan het eind kwamen we daar terecht als gevolg van alcohol. Het was fout, men heeft mij niet zo opgevoed. Ik heb nooit gestolen.”

‘Man met het hoedje’

Zijn eigen advocate, de Parijse Olivia Ronen, hoorde hem uit over zijn detentie, grotendeels in isolatie. “Mijn cel meet negen vierkante meter”, zei Abdeslam. “Er zijn twee bewakingscamera’s, ik kan niets doen. Er gaan soms drie dagen voorbij zonder dat ik met iemand spreek.”

Ook Salahs jeugdvriend Mohamed Abrini, de ‘man met het hoedje’, kreeg het woord. Meer dan vijf jaar cel lijken hem vooral verder te hebben geradicaliseerd. Hij noemde zijn favoriete bijnaam Abou Yaya, en beklaagde zich over spuug op zijn gebedsmatje en urine op zijn Koran in de gevangenis. Abrini zou kort voor 13 november 2015 trouwen, maar ziet zijn lot als lid van een IS-terreurcel achteraf bekeken als onafwendbaar: “Ik weet niet hoe ik dat moet uitleggen, maar in Molenbeek heb je geen keuze. Twintig procent slaagt, tachtig procent niet. Zij gaan dan stelen. Wij zijn niet uit de buiken van onze moeders gekomen met kalasjnikovs in onze handen.”