Direct naar artikelinhoud
InterviewBinu Singh

‘We houden te weinig rekening met de noden van het kind’: kinderpsychiater Binu Singh over de crisis in de kinderopvang

Kinderpsychiater Binu Singh.Beeld Wouter Van Vooren

Een recordaantal openstaande vacatures, gedwongen sluitingen en kinderverzorgers die alleen instaan voor de zorg van acht kinderen: de Vlaamse kinderopvang kreunt onder allerlei tekorten. Kinderpsychiater Binu Singh (KU Leuven) ziet het met lede ogen aan. ‘We houden te weinig rekening met de noden van de kinderen.’

“Als je een hart voor kinderen hebt, voel je je als verzorger in een opvang voortdurend tekortschieten.” Binu Singh, die in het UZ Leuven een psychiatrische afdeling voor baby’s en peuters leidt, is niet verrast door het personeelstekort waarmee kinderdagverblijven al maanden kampen. De recentste maandcijfers geven een ongezien tekort van 775 arbeidskrachten aan, 294 meer dan in dezelfde periode van vorig jaar. De werkdruk in de sector ligt hoog en volgens Singh heeft dat ook gevolgen voor de honderdduizenden kinderen die dagelijks in de opvang verblijven. Zij brengen er namelijk een aanzienlijk deel van de eerste 1.001 kritieke dagen uit hun leven door. “Het menselijk brein ontwikkelt zich nooit meer zo snel als tijdens deze periode. Net daarom is het belangrijk om bewust met jonge kinderen om te gaan en om zo goed mogelijk op hun noden in te spelen.”

Het zorgdecreet bepaalt dat één begeleider in ons land acht kinderen mag opvangen, vanaf twee mogen dat er zelfs negen zijn. Welke impact heeft dit op de ontwikkeling van baby’s en peuters?

“Begeleiders focussen in de opvang voornamelijk op de primaire levensbehoeften van kinderen. Ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat aanwezigen geen honger hebben en dat luiers tijdig ververst worden, maar de hoge werkdruk zorgt ervoor dat er daarbuiten weinig tijd overblijft om op emotionele noden in te gaan. Kinderen kunnen zo het gevoel krijgen dat ze om aandacht moeten strijden of ze kunnen een onveilig gevoel ontwikkelen, wat zich op verschillende manieren kan uiten. Zo maken baby’s die stress ervaren vaak een moeilijkere slaapontwikkeling door en zijn ze gevoeliger voor prikkels. Maar je ziet ook dat sommige kinderen net heel passief worden, het lijkt dan alsof ze murw geslagen zijn, wat evenmin wenselijk is. Want als ouder wil je natuurlijk dat je kind aangeeft wat zijn noden zijn.”

Heeft dit gevolgen voor hun volwassen leven? 

“Ik geloof dat het mogelijk is om op latere leeftijd bij te sturen, maar het wordt wel moeilijker naarmate er meer tijd voorbijgaat. Je kan het vergelijken met de bouw van de woning waarbij er op de fundamenten bespaard wordt: daar betaal je later ook een prijs voor. Baby’s zijn tijdens de eerste fase van hun leven volledig afhankelijk van verzorgers en ouders, waardoor het belangrijk is dat zij hun signalen correct oppikken. Als dat niet gebeurt en kinderen vruchteloos met acht anderen om de aandacht van één verzorger moeten vechten, leren ze hun gevoelens te onderdrukken. Dan krijg je later volwassenen die zo hard werken dat ze niet meer merken dat ze dorst hebben of naar het toilet moeten gaan. Ze verbreken de verbinding met hun eigen lichaam.”

Zijn er ook voordelen aan de manier waarop wij de kinderopvang organiseren? Voorstanders benadrukken dat baby’s en peuters er juist socialer door worden. 

“Kinderen leren er inderdaad om zich in grote groepen mensen te gedragen en om met veel prikkels tegelijkertijd om te gaan, maar zijn dat echt de belangrijkste vaardigheden die we ze op zo’n jonge leeftijd willen meegeven? Volgens mij is het belangrijker dat ze tijdens de kritieke fase in hun ontwikkeling vooral leren om goed in verbinding te staan met zichzelf. Dat levert later ook volwassenen op die veerkrachtiger zijn en minder vaak met stress kampen. Nergens in Europa zorgen begeleiders uit opvangdiensten vandaag voor meer kinderen dan in ons land, maar we zijn tegelijkertijd ook koploper op vlak van psychische problemen bij kinderen. Er is nooit een causaal verband tussen die twee feiten aangetoond, maar ik vraag me af of de manier waarop we voor jonge mensen zorgen geen impact heeft.”

Op welke manier kunnen we het systeem dan bijsturen, zodat het kinderen er zich beter in kunnen ontwikkelen?

“Verzorgers hebben het vandaag te druk, ze zijn te laag opgeleid en ze verdienen te weinig geld. Ik denk dat we ervoor moeten zorgen dat er een heropwaardering van het beroep komt, zodat talenten hun weg naar de sector vinden. Dat is nodig, want vandaag loopt er te veel mis. Zo ontvang ik in De Kleine K (afdeling babypsychiatrie in het UZ Leuven, PN) soms ouders van kinderen die overprikkeld raakten door hun verblijf in de opvang. Ik stel dan voor om het kind in kwestie voortaan halftijds naar de crèche te sturen, maar wegens socio-economische factoren is dat niet altijd makkelijk. Op zulke momenten valt het me op dat het huidige systeem er te veel op gericht is om de economie draaiende te houden of om ervoor te zorgen dat ouders hun leven niet hoeven stil te leggen. We houden te weinig rekening met de noden van de kinderen.”

Binu Singh: 'Kinderen die gezond zijn op fysiek en emotioneel vlak, zullen als volwassenen later beter functioneren. Ze kunnen meer deelnemen aan de maatschappij en vallen minder vaak uit.'Beeld Wouter Van Vooren

Het systeem dat u bekritiseert, heeft ook voordelen. Kinderdagverblijven zorgen er mee voor dat vrouwen vandaag veel vaker werken dan in het verleden. Hebben baby’s dan meer baat bij een ouder aan de haard?

“Ik ben absoluut niet tegen kinderdagverblijven. ‘It takes a village to raise a child’, en dat dorp aan ondersteuners heb je nodig om ervoor te zorgen dat ouders hun rol kunnen volhouden. Maar baby’s en peuters hebben er geen baat bij als ze acht uur per dag in een opvang doorbrengen en hun ouders een minderheid van de tijd zien. Kinderen kunnen zich tijdens hun eerste levensjaar maar van een beperkt aantal personen hechten, mensen van wie ze weten dat ze hen begrijpen en ondersteunen. Ouders zijn daarom enorm belangrijk en ik vind dat zij ondersteund moeten worden als ze ervoor kiezen om hun kinderen meer zelf op te voeden. Zonder daarbij uit de arbeidsmarkt te vallen of het risico te lopen om schadelijke gevolgen op financieel vlak te dragen. Als ouders zo’n gebalanceerde keuze kunnen maken, is het prima als later blijkt dat kinderopvang een deel van de oplossing is.”

Een uitbreiding van het ouderschapsverlof zou de belastingbetaler veel geld kosten. Denkt u dat er een draagvlak bestaat voor zulke investeringen?

“We leven vandaag in een instantmaatschappij. Als we een maatregel nemen, willen we onmiddellijk zien wat die oplevert. Bij een hertekening van het systeem voor kinderopvang werkt het helaas niet zo. De resultaten daarvan zullen we pas volledig zien als er een nieuwe generatie volwassenen is. Ik begrijp de opmerking dat een uitbreiding van het ouderschapsverlof of een kwaliteitsinjectie in kinderdagverblijven duur zal zijn, maar die investeringen verdienen we uiteindelijk terug. Kinderen die gezond zijn op fysiek en emotioneel vlak, zullen als volwassenen later beter functioneren. Ze kunnen meer deelnemen aan de maatschappij en vallen minder vaak uit. Daardoor besparen we ook op ziektekosten: onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat er minder stressgerelateerde problemen en hart- en vaatziekten zouden zijn. Het blijft alleen jammer dat weinig politici oor hebben voor plannen op zo’n lange termijn.”

Hoe kunnen verontruste ouders in de tussentijd nagaan of hun kinderen zich wel goed voelen in de opvang?

“Ik denk dat het belangrijk is om aandachtig te zijn voor plotse gedragsveranderingen. Als je kind plots moeilijker eet of slaapt, kan er misschien iets aan de hand zijn. Baby’s en peuters uiten hun gevoelens op erg verschillende manieren, maar als je als ouder te gestresseerd bent, zal dat niet opvallen. De ene stresskip zal de andere niet herkennen. Als je voldoende rust vindt en je kind probeert aan te voelen, heb je eigenlijk geen tips van mij nodig. 99 procent van de ouders weet eigenlijk wel wat er aan de hand is.”