Een stèle uit Piedras Negras, een van de onderzochte Maya-koninkrijken.
Daderot/Wikimedia Commons/Public domain

Nieuwe studie betwijfelt of Mayabeschaving ingestort is door slechte landbouwpraktijken en klimaatverandering

Vaak wordt gezegd dat klimaatverandering en de aantasting van het milieu door foute landbouwtechnieken de instorting van de Maya-beschaving veroorzaakt hebben, maar een nieuwe studie stelt dat in vraag. Uit onderzoek blijkt dat minstens sommige Maya-koninkrijken eeuwenlang duurzame landbouwpraktijken hebben toegepast en hoge opbrengsten hadden.   

Experten in de klimaatwetenschap en de ecologie stellen de landbouwpraktijken van de oude Maya's al jarenlang als schrikwekkend voorbeeld van wat men vooral niet moet doen. 

"Er is een verhaal dat de Maya's afschildert als mensen die zich te buiten gingen aan een ongebreidelde ontwikkeling van de landbouw. Het verhaal gaat als volgt: 'De bevolking werd te groot, de landbouw werd uitgebreid en toen stortte alles in elkaar'", zei Andrew Scherer, een hoogleraar antropologie aan de Brown University en een van de leiders van de nieuwe studie. 

Maar nieuw onderzoek stelt nu dat dit niet het hele verhaal is. 

Met behulp van drones en lidar - een laserradar - onderzocht een team onder leiding van Scherer en Charles Golden van de Brandeis University een klein gebied in de westelijke Maya-laaglanden op de huidige grens tussen Mexico en Guatemala. 

Het lidaronderzoek en later onderzoek op het terrein brachten uitgebreide en gesofisticeerde irrigatie- en terrasbouwsystemen aan het licht in en rond de oude steden in het gebied, maar geen enorme, daaraan gekoppelde bevolkingsexplosie. De bevindingen toonden aan dat tussen 350 en 900 n.C. sommige Maya-koninkrijken een comfortabel leven leidden, met duurzame landbouwsystemen en zonder aantoonbare voedselonzekerheid. 

"Het is opwindend te praten over de echt grote bevolkingen die de Maya's op sommige plaatsen in stand hielden. Zo lang overleven met zo'n bevolkingsdichtheid, was een blijk van hun technologische verwezenlijkingen", zei Scherer. "Maar het is belangrijk te begrijpen dat dit verhaal niet opgaat voor heel het Maya-gebied. Mensen leefden niet altijd dicht op elkaar gepakt. Sommige gebieden die het potentieel hadden ze te ontwikkelen voor landbouw, werden zelfs nooit bewoond."   

Het gebied dat het team onderzocht heeft met de Maya-koninkrijken Piedras Negras, La Mar en Sak Tz'i', waarvan de politieke hoofdstad in Lacanjá Tzeltal ligt.
Andrew Scherer/Brown University

Drie verschillende koninkrijken

Toen de teamleden aan het lidar-onderzoek begonnen, hadden ze niet noodzakelijk de bedoeling al lang bestaande aannames over de landbouwpraktijken van de Maya's te ontkrachten. Hun belangrijkste motivatie was meer te weten te komen over de infrastructuur van een relatief weinig bestudeerde regio. 

Hoewel sommige delen van het westelijke Maya-territorium goed bestudeerd zijn, zoals de bekende site Palenque, weten we minder over andere delen, wat voor een groot deel te wijten is aan het dichte tropische bladerdak dat lang oude gemeenschappen aan het zicht onttrokken heeft. Zo was het pas in 2019 dat Scherer en zijn collega's in het gebied het koninkrijk Sak Tz'i' ontdekten, iets waar archeologen al tientallen jaren naar op zoek waren. 

Het team koos voor zijn onderzoek een rechthoekig stuk land dat drie Maya-koninkrijken met elkaar verbindt: Piedras Negras, La Mar en Sak Tz'i', waarvan de politieke hoofdstad gelegen was rond de archeologische site Lacanjá Tzeltal. 

Hoewel de drie stedelijke centra in vogelvlucht slechts zo'n 25 kilometer van elkaar liggen, waren de grootte van hun bevolkingen en hun besturen erg verschillend, zei Scherer. "Vandaag telt de wereld honderden verschillende natiestaten, maar die zijn niet echt elkaars gelijke op het gebied van de macht die ze hebben in het geopolitieke landschap", zei hij. "Dat zien we ook in het Maya-rijk." 

Scherer legde uit dat alle drie de koninkrijken bestuurd werden door een ajaw of heer - wat hen in theorie op een gelijk niveau plaatste. Maar Piedras Negras, het grootste koninkrijk, werd geleid door een k'uhul ajaw, een speciale eretitel die niet werd opgeëist door de heren van La Mar en Sak Tz'i'. Ook La Mar en Sak Tz'i' waren niet bepaald elkaars gelijke: hoewel La Mar een veel grotere bevolking had dan de hoofdstad van Sak Tz'i', Lacanjá Tzeltal, was Sak Tzi'i' onafhankelijker, sloot het vaak wisselende bondgenootschappen en leek het nooit onderworpen aan andere koninkrijken, wat erop wijst dat het een grotere politieke autonomie genoot. 

Structuur 13 op de site Tzak Ts'i', met op de achtergrond structuur 1.
HJPD/Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0

Voedseloverschotten

Het lidaronderzoek wees uit dat deze drie koninkrijken, ondanks hun verschillen, één belangrijk kenmerk gemeen hadden: landbouw die een voedseloverschot opleverde. 

"Wat we ontdekten met het lidaronderzoek wijst op strategisch denken van de Maya's in dit gebied", zei Scherer. "We vonden bewijzen voor landbouwinfrastructuur op lange termijn in een gebied met een relatief lage bevolkingsdichtheid, wat suggereert dat ze niet op het laatste ogenblik landbouwvelden aanlegden in een ultieme poging om de opbrengst te vergroten, maar eerder dat ze een paar stappen vooruit dachten."

In alle drie de koninkrijken legde de lidar sporen bloot van wat de onderzoekers 'intensivering van de landbouw' noemen - het aanpassen van het land om het volume en de voorspelbaarheid van de oogsten te vergroten. In deze Maya-koninkrijken, waar het belangrijkste landbouwgewas mais was, behoorden tot de methoden voor die intensivering het bouwen van terrassen en het aanleggen van een systeem voor waterbeheer met dammen en velden met kanalen.

Doordat de lidar door de vaak dichte jungle kon doordringen, kon hij aanwijzingen tonen van uitgebreide terrassen en uitgestrekte irrigatiekanalen doorheen het gebied, wat erop wijst dat deze koninkrijken niet alleen voorbereid waren op een toename van de bevolking, maar waarschijnlijk ook elk jaar voedseloverschotten hadden. 

"Het wijst er op dat tegen de late Klassieke Periode, tussen 600 en 800 n.C., de boeren in het gebied meer voedsel produceerden dan ze consumeerden", zei Scherer. "Waarschijnlijk werd een groot deel van het overschot verkocht op markten in de stad, als product op zich en als onderdeel van bereid voedsel als tamale en maispap, en werd het ook gebruikt om tribuut te betalen, een soort van belasting, aan de plaatselijke heren."   

Onderzoekers bij een kanaal (links) en een luchtfoto (rechts). De lange rechte holte met de donkere aarde zijn de resten van een oud irrigatiekanaal.
Brown University

Inspiratie voor moderne landbouw

Scherer zei te hopen dat de studie wetenschappers een meer genuanceerd beeld van de oude Maya's zal bieden - en misschien zelfs inspiratie kan leveren voor leden van de moderne agrarische sector die op zoek zijn naar duurzame manieren om voedsel te telen voor een steeds groeiende bevolking. 

Momenteel worden grote delen van het gebied kaal gekapt om vee te houden of palmolieplantages aan te leggen. Maar in streken waar mensen nog steeds mais en andere gewassen verbouwen, melden ze dat ze drie oogsten per jaar hebben - en waarschijnlijk zijn die hoge opbrengsten deels te danken aan de kanalisering en andere veranderingen die de oude Maya's aan het landschap hebben aangebracht.

"In gesprekken over de huidige klimaatcrisis of de ecologische crisissen, worden de Maya's vaak opgevoerd als waarschuwing: 'Zij hebben het verknoeid, we willen hun vergissingen niet herhalen'", zei Scherer. "Maar misschien dachten de Maya's wel meer vooruit dan we aan hen toeschrijven. Ons onderzoek toont dat er goede argumenten zijn om te stellen dat hun landbouwpraktijken erg duurzaam waren." 

Het team bestond uit onderzoekers, studenten en afgestudeerde studenten van de Brown University, en onderzoekers van de Brandeis University, de University of Florida, de University of Houston, het Los Angeles County Museum of Art, de Canadese McMaster University en de Mexicaanse Universidad Autónoma de Yucatán. De studie is gepubliceerd in Remote Sensing. Dit artikel is gebaseerd op een persbericht van de Brown University.  

Lidarscans van het onderzoeksgebied geven de relatieve dichtheid weer van de structuren in Piedras Negras, La Mar and Lacanjá Tzeltal, en geven aanwijzingen voor de respectievelijke bevolkingen van deze steden en hun voedselbehoeften.
Brown University

Meest gelezen