Direct naar artikelinhoud
AchtergrondLopende Zaken

Van het aura van ‘sterke Jan’ waarmee Jambon de Vlaamse regering binnenstapte, blijft nog weinig over

Nu blijkt dat Jambon steeds beloftes maakt die niet vol te houden zijn, groeit de tegenstand.Beeld BELGA

Vlaanderen heeft een coalitie die min of meer gevormd is naar het eigen evenbeeld: tikje rechts, tikje liberaal, tikje conservatief. Toch toont het rapport tot dusver teleurstellende resultaten. Jan Jambon dreigt er het symbool van te worden.

“Niemand wil dat een kind urenlang op een bus naar school zit”, sprak minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) woensdag in het Vlaams Parlement. Daar werd ze samen met haar collega van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) geïnterpelleerd over de ellende in het busvervoer voor kinderen in het buitengewoon onderwijs. Een reportage in deze krant bevestigde dat de problemen die in het begin van het schooljaar al dwingend gesignaleerd werden nog altijd niet opgelost zijn. Kinderen uit het buitengewoon onderwijs zitten urenlang op een bus. Sommigen krijgen zelfs een luier om de busrit te doorstaan. 

Een oplossing komt in zicht, beloven de ministers. Dat wil zeggen: er komt een oplossing tegen... het begin van het volgende schooljaar, september 2022! Ondertussen, zo legt Peeters uit, buigt een werkgroep zich over de kwestie. Een eerste rapport zal niet later dan over twee maanden op haar bureau belanden. “Sommige kinderen hebben nu recht op collectief vervoer terwijl ze maar op twee kilometer wonen”, oppert de minister. De uitweg voor kinderen die te lang op de bus zitten, wordt dus, onder meer, minder kinderen op de bus. Het zou briljant zijn als het niet zo cynisch was.

Dat de Vlaamse regering een bescheiden organisatorisch vraagstuk als dat van de buskinderen niet uitgeknobbeld krijgt, is symbool gaan staan voor het magere palmares van het kabinet. Of het nu over welzijn, onderwijs of energie gaat: teleurstelling overheerst. Zelfs het begrotingsbeleid mist vaste grond. Zo sprak het Rekenhof in juni streng voorbehoud uit bij de jaarrekening over 2020 die minister van Financiën Matthias Diependaele (N-VA) heeft neergelegd, omdat ‘de balans en de toelichtingen nog grote onzekerheden bevatten’. Het gaat onder meer over het ontbreken van provisies voor betwiste dossiers en voor ‘openstaande verbintenissen voor 5,2 miljard euro, evenals belangrijke principeovereenkomsten, onder meer voor de financiering van Oosterweel’. 

Na-ijver

Het parcours van Jambon I doet denken aan dat van de vorige ‘Zweedse’ federale regering, die, niet geheel toevallig, dezelfde coalitiekleuren droeg. Net als die regering-Michel draagt deze regering-Jambon de belofte in zich van krachtdadig want ideologisch coherent bestuur. Maar, ook net als toen, in de praktijk blijkt de sterkte (meerderheidspartijen wier wereldbeeld grosso modo overeenstemt) juist een handicap. 

De na-ijver is groot. Dat is ook logisch binnen de context van een versnipperd partijlandschap en verkiezingen als nulsomspel waarin het verlies van de een de winst van de ander uitmaakt. Het nadeel aan een akkoord sluiten met gelijkgestemde partners is dat je voor dezelfde kiezersgroep strijdt. De coalitiegenoot is de eerste concurrent. 

Die achterdocht wordt nog versterkt door onderling wantrouwen. Al bij aanvang was vooral Open Vld maar ook CD&V beducht om in zee te gaan met een partij die ernstig flirtte met de gedachte om een deal te maken met het radicaal-rechtse VB. Zowel CD&V als Open Vld kregen het verzoek van formateur Bart De Wever om een coalitieformule te bedenken met steun van het VB. Op het uiteindelijke Vlaamse regeerakkoord zitten nog de vingerafdrukken van die radicaal-rechtse idylle (bijvoorbeeld in het voornemen om Unia te boycotten). 

Omgekeerd verloor N-VA het vertrouwen in vooral Open Vld maar ook CD&V nadat die partijen zonder de Vlaams-nationalisten een federale regering maakten. De wonde ettert nog. Tussen de voorzitters Bart De Wever en Egbert Lachaert woedt een koude en soms zelfs verhitte oorlog. N-VA is ook niet beschroomd de Vlaamse regering als wapen tegen de vervloekte ‘Vivaldi’-meerderheid in te zetten, zoals bleek uit de beslissing van Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) over de gascentralevergunningen. 

Van die teleurstelling over de prestaties van de Vlaamse regering dreigt minister-president Jan Jambon (N-VA) het symbool te worden. Van het aura van ‘sterke Jan’ waarmee Jambon de Vlaamse regering binnenstapte, blijft nog weinig over. De moeilijke omstandigheden spelen een rol, maar de regeringsleider zelf toont zich bij herhaling ook niet de handigste politicus. 

Dat hij daarmee de oppositie de kast op jaagt, is op de koop toe meegenomen, maar zorgwekkender is dat Jambon snel krediet aan het verliezen is bij de eigen achterban. Al langer toont hij een talent om niet het juiste te zeggen. Zolang dat gaat over ‘dansende moslims’, geheime Atoma-schriftjes met afspraken over een staatshervorming of een coalitie met VB, zal een groot deel van de eigen achterban dat juist vermakelijk vinden. Nu bij het coronacrisisbeheer blijkt dat Jambon telkens weer beloftes maakt die niet vol te houden zijn, groeit de interne tegenstand. Pijnlijk werd het toen hij twee weken geleden verkondigde dat er “absoluut geen lockdown” zat aan te komen en velen op sociale media hetzelfde mopje maakten dat dat betekende dat er dus zeker wel een lockdown op komst was. 

Te inschikkelijk

Collega’s opperen dat Jambon zich in de ministerraad of op het Overlegcomité best constructief opstelt. Zijn eerlijke maar ook alweer tactisch onhandige bekentenis, vorige week, dat het vertrouwen in zijn regering geschonden was door het optreden van zijn populaire partijgenote Demir, lijkt dat te bevestigen. Juist dat wordt hem door een deel van de eigen fanbase kwalijk genomen: dat hij zich te inschikkelijk opstelt. 

De wankele positie van Jambon illustreert de spreidstand die N-VA al zolang parten speelt. Enerzijds wil ze vrij klassiek het centrum van de macht innemen, anderzijds wil ze een anti-systeempartij blijven die ver afstaat van de traditionele politiek. Dat valt lastig te combineren. Zo moet Jan Jambon de ‘Vlaamse veerkracht’ verpersoonlijken én de stormram tegen Vivaldi bemannen. Dat rollenconflict maakt partners wantrouwig en doet afremmen. Uiteindelijk moet de N-VA uitkijken dat ze niet achterblijft met een verlamde Vlaamse regering,  een beschadigde regeringsleider en zonder bondgenoten.