Al jaren vecht de Katoen Natie-groep van de Antwerpse zakenman Fernand Huts tegen de Belgische regeling rond de havenarbeid, de zogeheten wet-Major. Het bedrijf vindt de huidige regeling om met erkende havenarbeiders uit een pool te werken te strikt volgens de Europese regels. Het stapte samen met onder meer het Zeebrugse Middlegate naar de rechter.

Veiligheid

Die schoof de vraag door naar het Europes Hof van Justitie, dat in februari al antwoordde dat de wet-Major in principe wel kan, als die dient de veiligheid te verbeteren. Maar, het Hof had er wel problemen mee dat een commissie met werkgevers en vakbonden beslist over de erkenning. “Het is namelijk in strijd met het vrij verkeer van personen, het vrij verkeer van vestiging en het vrij verkeer van diensten”, duidde de woordvoerder toen.

Hoe de erkenning dan wel moet gebeuren, dat heeft het Europees Hof zelf niet uit te maken. Die vraag is weer bij de Belgische rechters terechtgekomen. Morgen doet het Grondwettelijk Hof haar uitspraak over de wet. De Raad van State spreekt zich wellicht volgend jaar uit over de uitvoeringsbesluiten.

Dichtgetimmerd

“Morgen zal een tussenstap zijn, want er zijn nog veel bezwaren van veel bedrijven”, zegt Eric Van Hooydonk, advocaat van meerdere bedrijven en hoogleraar maritiem recht. “Het is natuurlijk een belangrijke zaak en ik hoop dat het Grondwettelijk Hof zich realiseert dat België in Europa gigantisch achterloopt. Je ziet nu trouwens een acuut tekort aan havenarbeiders, dat allemaal omdat we een dichtgetimmerd systeem hebben.”

“Het Europees Hof heeft alvast al beslist dat de erkenningscommissie fout zit, en dat moet in alle geval rechtgezet worden. Het blijft de vraag of de wet-Major zelf overeind kan blijven.”

(cm)