Direct naar artikelinhoud
InterviewNanoi Alloo

Nanoi Alloo: ‘Ik ben dat zó beu. Ik ben niet ‘de dochter van’, ik ben Nanoi. Zó irritant’

‘Toen Facebook en Instagram platlagen, blééf ik maar proberen te scrollen, net als een verslaafde. Toen dacht ik: dit kan niet meer, en ik heb de apps van mijn telefoon gewist.’Beeld Joris Casaer

‘Doe maar ‘kleur’’, antwoordt Nanoi Alloo (27) op de vraag hoe ze zichzelf in één woord zou omschrijven. ‘Ik heb graag kleuren. Kleuren zijn levendig. Vrolijk.’ Ze had ook ‘wervelwind’ kunnen zeggen: ze praat gedreven en enthousiast, maakt grote gebaren en springt in sneltempo van het ene onderwerp naar het andere. ‘Vaderskindje’ had ook gekund: ze lijkt op haar vader, die dezelfde hevigheid uitstraalt. ‘Een gezonde dosis ADHD’, noemt ze het zelf.

Haar werkgever Comé vzw heeft iets meer woorden nodig: ‘Nanoi is opperst nieuwsgierig en leergierig’, staat er op de website te lezen. Daar kan ze zich wel in vinden: ‘Ik ben vooral nieuwsgierig naar mensen. Als ik op straat iemand zie, denk ik: wie is dat, wat doet die in het leven? Nu klink ik als Paul Jambers, maar ik sta daar écht bij stil. Ik heb daarom ook journalistiek gestudeerd. Ik wil de verhalen weten, met mensen praten. Dat vormt me: uit elk gesprek leer ik bij.’

Kreeg je de journalistiek met de paplepel ingegoten?

Nanoi Alloo: “Misschien wel. Papa interviewde me als kind al de hele tijd. Dan duwde hij zogezegd een microfoon onder mijn neus: ‘Zwart of wit?’ En later: ‘Welke man is er in je leven?’ Als grapje. Ik begon dat ook te doen bij anderen – op jonge leeftijd imiteer je je ouders – en ik merkte dat ik door al die verhalen wijzer werd. Ik vond het toen al heel leuk om met mijn oren te stelen, om die kennis te gebruiken in mijn eigen leven. Dat klinkt egoïstisch, maar zo bedoel ik het niet: het interesseert me oprecht wat mensen vertellen. Dat is bij papa ook zo.”

Toch heb je nooit als journalist gewerkt.

Alloo: “Nee, maar dat was ook nooit de bedoeling. Ik heb de studie vooral gekozen omdat het zo’n brede opleiding is. Je moet altijd op de hoogte zijn van de actualiteit, en we leerden ook hoe we met beelden konden omgaan. Ik heb er een grote liefde voor fotografie aan overgehouden.

“Ik weet niet of de journalistiek iets voor mij zou zijn. Toch niet zoals het vandaag toegaat. Het is vaak gebaseerd op sensatie. Journalisten gaan niet meer in de diepte, ze checken hun bronnen minder grondig.”

Omdat alles meteen online moet, moet het ook sneller.

Alloo: “Dat is zo. Ik begrijp het en ik zie er geen kwade wil of gemakzucht in, maar ik zou me daar niet thuis in voelen. Ik ga graag net wél in de diepte. En dat papa journalist is, was nog een reden om niet in het vak te stappen. Ik zou voortdurend met hem vergeleken worden, en ik kan nooit zo goed zijn als hij.”

Tijdens je studie liep je stage bij productiehuis Hotel Hungaria. Op je blog schreef je: ‘Hopelijk gaan ze niet doorvragen over mijn familienaam.’

Alloo: “Mensen hebben direct een oordeel klaar: ‘Dat zal wel een verwend nest zijn dat denkt dat ze het kan, omdat haar papa bekend is.’ (Fel) Ik hoor dat al mijn hele leven en ik ben dat zó beu. Ik ben niet ‘de dochter van’, ik ben Nanoi. Zó irritant. Sandy (Blanckaert, de huidige echtgenote van Luk en dochter van Will Tura, red.) kan daar ook over meespreken.

“Als kind heb ik er vaak over gelogen. Als iemand me vroeg of ik ‘de dochter van’ was, zei ik resoluut: néé. Begrijp me niet verkeerd, ik praat graag over papa, ik ben megatrots op hem. Maar die vooroordelen vind ik zo lastig. Tijdens mijn studie nog meer, omdat de journalistiek ook zijn sector is, terwijl ik nooit in zijn voetsporen heb willen treden. Ik kan niet eens goed schrijven, ik ben visueel ingesteld. Ik heb een postgraduaat digital storytelling gevolgd. Verhalen vertellen met beelden, dat vind ik fantastisch. Daar wil ik ooit nog iets mee doen. Ik vind het op dit moment moeilijk om me te focussen, er zijn zoveel dingen die ik wil proberen.”

Dat lijkt eigen aan jullie generatie: er zijn zoveel mogelijkheden dat jullie het moeilijk hebben om te kiezen.

Alloo: “Dat is zo. Geen voordeel: als ik me helemaal had toegelegd op de fotografie, dan zou ik daar nu veel verder in staan. Maar ik spendeer ook graag tijd aan muziek en acteren, en aan nog zoveel meer. Ik wil alles doen. Het is ook tof om al die mogelijkheden te hebben. We kunnen alles proberen. Het zal mettertijd wel duidelijk worden welke kant ik moet opgaan.”

Wat doe je nu?

Alloo: “Ik ben educatief medewerker: ik geef les aan volwassenen. Het is heel toevallig op mijn pad gekomen – als in: ik was werkloos en zag de vacature – maar ik doe het heel graag, ik haal erg veel energie uit het lesgeven. Ik wist het niet van mezelf, maar ik sta graag voor een groep. Ik ben niet nerveus: ik heb lang toneelgespeeld en ik heb geen plankenkoorts.

“Vroeger zei ik altijd dat ik actrice wilde worden, maar dat zag papa niet zitten. Hij wilde me weghouden van de media. Intussen heb ik het acteren losgelaten, nu ben ik meer met muziek bezig. En met interieur: ik ontwerp kleurrijke bijzettafeltjes, en ik heb samen met een vriendin een online vintageshop, Bloezem.”

'Goed dat twintigers woke zijn, en natuurlijk kunnen racisme en seksisme niet, maar ik denk vaak: doe eens normáál.'Beeld Joris Casaer

ANTIVAXERS BASHEN

Hoe kom je op al die ideeën?

Alloo: “In dit geval: door corona. Ik vond dat een ver-schrik-ke-lijke periode. We zaten allemaal thuis en we hadden niks te doen. Alles leek zo somber en grijs, en ik had nood aan kleur, aan vrolijkheid. Vandaar de kleurrijke tafeltjes en de vintageshop, waar alles knalt en vol bloemen staat. Ik móést mijn leven opfleuren.”

Was je bang?

Alloo: “Heel erg. Niet zozeer voor het virus, maar omdat ik mijn vrijheid kwijt was. Ik herinner me dat ik aan tafel zat en besefte: als ik nu een voet buitenzet, krijg ik een boete van 250 euro. Ik was eens met de auto naar de winkel gereden en had het toiletpapier op de achterbank gelegd. De politie hield me tegen (met zware stem): ‘Waar ben je geweest? Wat heb je gekocht?’ Kom zeg, ik was gewoon wc-papier gaan kopen! Ik had steeds het gevoel dat ik iets verkeerd deed, hoewel dat nooit zo was.

“Wat me nog altijd bang maakt, is de polarisatie. Kijk maar op Facebook. Verschijnt er iets over antivaxers, dan beginnen de gevaccineerden meteen te bashen. Dat slaat toch nergens op? Beseffen ze wel dat ze als gevaccineerde óók besmettelijk zijn? Waar gaat dat eindigen? Bellen we straks de politie omdat iemand zonder coronapas snel naar het toilet wil in je zaak? Ik ben geen antivaxer, ik heb mijn prikken gekregen – anders zaten we nu niet op café. Maar daarom ga ik mensen met een andere mening toch nog niet uitmaken voor het vuil van de straat?”

Iedereen staat op scherp.

Alloo: “De preutsheid van de maatschappij noem ik dat. Ik vind het verschrikkelijk. Vroeger mocht er zoveel meer. Neem Willy’s en Marjetten (komische televisiereeks van Woestijnvis uit 2006, red): dat was hilarische tv, waarin met alles en iedereen werd gelachen. Bejaarden! Negers! Het zou vandaag niet meer kunnen.”

Nu is alles woke.

Alloo: “Dat is de generatie van de twintigers. Ik vind het goed wat ze doen, en natuurlijk kunnen dingen als racisme en seksisme niet. Maar ik denk toch vaak: doe eens normáál. Het gaat te ver.”

Waar lig jij wakker van?

Alloo: “Van de toekomst. Daar is ook alle reden toe, hè: de pandemie, het klimaat, de metaverse (een virtuele 3D-wereld die wordt ontwikkeld door onder andere Facebook en Microsoft, red.). Waar gaat dat naartoe? Denken we straks: het trekt hier op niks, dus ik zet even mijn virtualrealitybril op en ga naar een andere wereld, waar alles leuker en mooier is? Dat is toch niet gezond? Die digitalisering maakt me bang.”

Jonge mensen zijn toch net heel vertrouwd met de digitale wereld?

Alloo: “Ja, en de digitalisering heeft ook goede kanten. Maar ze is te ver doorgeslagen. In Gent is er net een supermarkt geopend die 24 uur per dag open is en zonder personeel werkt. Kinderen moeten hun huiswerk maken op een laptop of een tablet. Ze worden verplicht om online te gaan, en ze zitten al van jongs af op sociale media. Ik vind dat gevaarlijk. (Op dreef) Platformen zoals Facebook zijn niet zonder risico. Alles is daar fake. We weten welk effect dat heeft op het zelfbeeld van jonge meisjes, en wellicht ook van jongens. Maar beseffen volwassenen wat het met hen doet? Met hun hersenen? Het is net zo erg als een gokverslaving. Op een gokmachine blijf je spelen, omdat je denkt dat je zult winnen. Op sociale media blijf je scrollen, omdat je denkt dat er interessante content komt. Dan komt er dopamine vrij in je hersenen en dat is verslavend, dus blijf je kijken. Daarom zijn die tijdlijnen oneindig. Daar is goed over nagedacht. Veel mensen weten dat ook, en toch blijven ze naar hun schermpje staren. Het is zo’n tijdverlies. En waarom? Om geliket te worden? Uit fomo (fear of missing out, de angst om iets te missen, red.)? Om erbij te horen? Bah. Ik hou daar niet van.”

Jij hebt geen last van fomo?

Alloo: “Niet meer. Ik heb dat wel gehad, heel erg zelfs. Ik zat constant op Instagram. Ik wilde weten waar iedereen zat, en dan wilde ik daar ook zijn, maar ik wilde ook nog ergens anders naartoe… (Zucht) Heel vermoeiend, en ik had het zelf niet eens door. Een tijdje geleden was er die storing bij Facebook, Instagram en WhatsApp. Alles lag urenlang plat, maar ik blééf proberen te scrollen, net als een verslaafde. Toen dacht ik: dit kan niet meer. Ik heb de apps van mijn telefoon gewist en ze een maand lang niet gebruikt. Dat is heel positief uitgedraaid. Ik ben niet meer geneigd om constant naar de stories van anderen te kijken. Als ik een foto mooi vind, post ik hem, ik heb geen aversie van sociale media. Maar ik lééf er niet meer op.”

Volgen je leeftijdsgenoten je daarin?

Alloo: “Niet allemaal. Als we een girls night hebben, neem ik een doos mee en zeg ik: ‘Nu leggen we allemaal onze gsm hierin, want ik wil met jullie babbelen en anders zijn jullie constant afgeleid.’ Het blijft er bij velen toch in zitten, die hang naar erkenning en likes. Misschien vooral bij de singles. Ze voelen de 30 naderen en denken: ik mag niks meer missen, want ik moet nog zoveel doen!”

‘Vroeger zei papa altijd: ‘Haal eerst maar je ­diploma, dan ­kunnen we ­babbelen. Nu héb ik dat, dus moet hij wel luisteren.’ (Foto: Luk ­Alloo in ‘­Alloo en de verkeers­politie’.)Beeld VTM

BANG ALLEEN

Is 30 jaar een deadline?

Alloo: “Velen ervaren dat toch zo. Tegen dan moet je zogezegd de man van je leven hebben gevonden, en een huis en een vaste job hebben. Ik vind dat onzin: doe toch gewoon waar je zin in hebt. Tolkien was 56 toen hij The Lord of the Rings schreef. Iedereen komt er wel, en of dat nu op je 35ste of je 40ste is, dat maakt niet uit. Als je jezelf druk oplegt, ga je alleen maar verkeerde beslissingen nemen.”

Woon je nog thuis?

Alloo: “Nee, ik heb wel mijn eigen plekje. Ik heb me toch een béétje gesetteld (lacht). Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 8 jaar was. Ik heb altijd gependeld van het huis van mama naar dat van papa, en later van het ene kot naar het andere, omdat ik altijd wilde veranderen. Nu heb ik een rustpunt. Dat is fijn.”

Dat hoor je vaker bij kinderen van gescheiden ouders, hoe fijn ze het vinden dat ze eindelijk al hun spullen op één plek hebben.

Alloo: “Ja, dat herken ik. Je zoekt je plekje, een thuisbasis.”

Had je het moeilijk met de scheiding van je ouders?

Alloo: “Nee, die is in goede verstandhouding verlopen, en mama en papa komen nog altijd goed overeen. Daardoor had ik er weinig last van. Ik mag daar echt niet over klagen.”

Hoe gaat het bij jou in de liefde?

Alloo: “Ik heb een vriend. Al sinds, wacht… (Denkt na) Vierenhalf jaar. Dat is al deftig, hè. Ik heb geluk met hem. Hij heeft keiveel geduld met mij. Ik ben iemand die wil fladderen, uitgaan en dingen doen met vriendinnen. Ik kan niet de hele tijd thuiszitten. Hij laat me vrij en vertrouwt me. Eigenlijk is hij mijn tegenpool. Ik ben een luidruchtige ADHD’er, hij is de rust zelve. Ik ben chaotisch, hij is georganiseerd. En dat werkt, we houden elkaar in evenwicht: bij hem vind ik rust, en bij mij vindt hij enthousiasme.”

Dat ADHD-gehalte heb je van je vader, vermoed ik.

Alloo: “Ja, nogal (lacht). Hij zei me net nog: ‘Flap er niet alles uit, hè. Denk na voor je iets zegt’. Maar ik ben zo. Ik ben rechtuit, ik zeg waar het op staat. Mensen weten wat ze aan me hebben. Sommigen schrikken daarvan, anderen vinden het fijn. Ze weten dat ik niet achter hun rug roddel.”

Iets zegt me dat je ook impulsief van aard bent.

Alloo: “O, ja. Ik doe constant van die domme dingen: ‘Kom, we pakken de trein en gaan naar Parijs.’ Of ik ga plots op de rem staan: ‘Sorry, jongens, maar ik móét die boom van dichtbij bekijken.’ Ik zie mensen vaak denken: wat is dat met haar? Ik ben heel druk. Entertainend, maar vermoeiend. Denk ik. Ook voor mezelf: ik heb nooit rust in mijn hoofd.”

Is er niets wat jou tot rust brengt?

Alloo: “Niets. Ik ben heel onrustig. Of misschien toch: mijn appartement. Het gevoel van: dit is hier mijn plekje. En muziek, dat ook. Muziek is, naast fotografie, een constante in mijn leven. Ik wil voortdurend andere dingen, maar die twee zijn er altijd. Ik heb van kinds af gezongen en pianogespeeld, en nu volg ik dj-lessen en componeer ik elektronische muziek. Daarin kan ik alles kwijt. Tijdens corona schreef ik ‘Kovid-19’, een hevig nummer waarin ik al mijn frustratie kon steken. Een ander nummer, ‘5th Dimension’, gaat over de pijn die ik voelde, de onzekerheid. Dat is een nummer waarin ik mentaal kan ontsnappen.”

Heb je daar nood aan?

Alloo: “Ik kan stevig piekeren, ja. Ik maak me over veel dingen zorgen. Over de wegwerpmaatschappij, bijvoorbeeld. Op psychologisch vlak, bedoel ik. De manier waarop we met mensen omgaan. Je leert iemand kennen, en wat later gaat het niet goed meer? Oké, next. Er is geen diepgang meer. Mensen ghosten elkaar ook de hele tijd: plots antwoorden ze niet meer op sociale media of bij het daten. Waar is het respect naartoe?

“Ik heb een grote angst om alleen te zijn, omdat ik dan te veel nadenk. Als mijn lief op stap gaat, regel ik iets met vriendinnen. Dan gaan we iets drinken of gaan we sporten. Ik moet me omringen met mensen, anders zit ik de hele tijd na te denken.”

‘Mijn vriend is mijn tegenpool. Ik ben een luidruchtige ADHD’er, hij is de rust zelve. Ik ben chaotisch, hij is georganiseerd. En dat werkt, we houden elkaar in evenwicht.’Beeld Joris Casaer

GEEN KINDJES

Kun je je in je gedachten verliezen?

Alloo: “Ik laat het niet zover komen. Als ik alleen ben en met niemand kan afspreken, luister ik naar muziek of ga ik iets anders doen. (Aarzelt) Wat me ook helpt, is mediteren. Of ademhalingsoefeningen.”

Dat zeg je heel voorzichtig.

Alloo: “Ja. Ik weet niet of ik het hier wel moet zeggen. Mensen bekijken je heel snel als een zweverig type, en dat ben ik niet. Het is gewoon iets wat me rust brengt. Spiritualiteit is aan een opmars bezig, zeker bij mensen van mijn generatie. Het is bijvoorbeeld helemaal in om kristallen te dragen. Dat komt door de coronaperiode. De lockdown overviel ons, niemand had ooit verwacht dat we zoiets zouden meemaken. In zo’n situatie zoeken mensen naar een houvast. Vaak is dat religie en gaan mensen bidden. Mijn generatie heeft het in het spirituele gezocht, of toch velen van ons.

“Er is echt van alles mis, hè. Mensen die nu nog kinderen krijgen: tof, maar in welke wereld komen ze terecht? Wat is hun toekomst? Komt er nog een pandemie? Loopt het faliekant mis met het klimaat? (Blaast) Daarom ga ik dus op café als ik alleen zit. Als ik begin te denken, maak ik mezelf gek.”

Houdt dat je tegen om kinderen te krijgen?

Alloo: “Zeker. Zal ik mijn kind een mooi leven kunnen geven? Ik zeg maar wat: zal hij of zij onbezorgd een ijsje kunnen eten op de dijk, zoals wij vroeger? Of zit de zee tegen dan vol plastic, en dat ijsje vol chemicaliën? Alles is tegenwoordig chemisch en fake. (Trekt aan haar mouw) Neem onze kleding. Alles is polyester. Ik denk dat ik tot de laatste generatie behoor die nog een onbezorgde jeugd heeft gehad. Kinderen spelen niet meer buiten, dat is verdwenen door de digitalisering. Ik ben weer op dreef, hè. Maar als ik erover doordenk, doemt er een beeld in mijn hoofd op van kinderen die allemaal binnen moeten zitten met een mondmasker op. Wil je zoiets voor je kind? Ik mag er niet aan denken.”

Het is niet eens zo fictief: vanaf het vijfde leerjaar lopen kinderen met een mondmasker rond op de speelplaats.

Alloo: “Ik vind het verschrikkelijk. Voor die kinderen is dat traumatiserend.”

Ook het klimaat houdt je bezig?

Alloo: “Dat kan toch niet anders? Kijk naar wat er de voorbije zomer is gebeurd in ons land. Ik ben geen activiste, maar ik denk er wel over na en ik eet bewust weinig vlees. Eigenlijk zou ik ermee moeten stoppen, maar ik geef eerlijk toe: ik hou van worst met patatten, ik kan dat moeilijk opgeven.”

België scoort ondermaats in de strijd tegen de klimaatverandering. Uit de Climate Change Performance Index, die vorige week werd gepubliceerd, blijkt dat zelfs India en China het beter doen dan wij.

Alloo: “Ik vind dat onbegrijpelijk. Soms vraag ik me echt af in wat voor land wij leven. Dat moet toch beter kunnen?”

Heb je ambitie om zelf in de politiek te gaan?

Alloo (verslikt zich): “Oeh, nee. Nooit. Verschrikkelijk, die wereld. Zo’n machtsspel, daar hou ik me zo vér mogelijk van weg.

“Mijn vriendinnen en ik lachen er soms mee. We ondergaan alles gewoon. Als de wereld vergaat, gaan we op een berg op kampeerstoeltjes zitten en kijken we hoe de meteorieten inslaan. En intussen drinken we samen shotjes: ‘Schol, op het leven!’”

Ben je bang om te sterven?

Alloo: “Dat niet. We komen toch terug.”

Je gelooft in reïncarnatie?

Alloo: “Ja. Je hebt een lichaam en een ziel. Ik denk dat je lichaam sterft, maar dat je ziel blijft leven. Je bent hier om lessen te leren, en die neem je mee naar een volgend leven. Ik begrijp mensen niet die zeggen: ‘Na de dood is er niks meer.’ Dat weet je toch niet? Laat het op zijn minst open. Maar goed, ieder geeft er zijn eigen betekenis aan. Mij geeft het gemoedsrust. Ik hoef niet bang te zijn om te sterven, want in mijn ogen is dat niet het einde.”

Wat wil je in dit leven zeker nog bereiken?

Alloo: “Oei, da’s een moeilijke vraag. Ik wil zeker blijven lesgeven, maar ik wil nog zoveel. Moet ik echt één ding kiezen? Muziek dan. Componeren. Ik vind het geweldig om een muziekstuk te kiezen en daar passende beelden bij te zoeken. Dat geeft me een adrenalinekick.”

Zie je jezelf ooit zoiets samen met je vader doen?

Alloo: “Ik weet niet of hij naar mij zou luisteren (grijnst). Al lukt het wel beter naarmate ik ouder word. Vroeger zei hij altijd: ‘Haal eerst maar je diploma, dan kunnen we babbelen.’ Nu héb ik dat, dus moet hij wel luisteren.

“Ik weet niet of we goed zouden kunnen samenwerken. Ik ben al met hem meegegaan tijdens opnames en ik heb weleens geholpen met foto’s maken, maar dat is niet structureel samenwerken. Ik denk dat ik ook niet zou kunnen wat hij doet. Papa is heel spontaan, hij bereidt niks voor. Hij stapt op iemand af en begint eraan.”

Zou jij daar te verlegen voor zijn?

Alloo: “Dat niet. Integendeel, ik zou niet weten wanneer ik moet stoppen. Ik zou die mens helemaal uitvragen, tot ver voorbij de grens van de beleefdheid. Mijn vriendinnen zeggen dat soms tegen me: ‘Nanoi, sommige dingen vráág je niet.’ Tja. Ik dus wel (lacht).

© Humo