Direct naar artikelinhoud
InterviewMedia

‘Jullie onderschatten je eigen kunnen’: zo kijken buitenlandse journalisten naar België

‘Jullie onderschatten je eigen kunnen’: zo kijken buitenlandse journalisten naar België
Beeld TIM DIRVEN

Covid, energie- en klimaatbeleid... De vele regeringen van ons land lijken constant te botsen. Hoe kijken de buitenlandse media naar België? Vier EU-correspondenten nemen de maat van onze staat. ‘Jullie onderschatten je eigen kunnen.’

Wanneer we Bruno Waterfield (57), de EU-correspondent van de Britse krant The Times, in een Italiaanse broodjeszaak nabij het Schumanplein ontmoeten, hebben de politievakbonden net nog maar eens de ochtendspits in en rond de Europese wijk in de war gestuurd. “Ik ben verbaasd. Het is ongezien dat politievakbonden van hun machtsinstrumenten gebruikmaken om looneisen te stellen”, zegt hij. “Jullie politiemensen zijn onderbetaald maar ze krijgen ook opmerkelijk weinig respect van de bevolking. Waarom is ordehandhaving in België al zo lang een puinhoop? Een nieuwe hervorming dringt zich op.”

De toon lijkt meteen gezet maar in ons gesprek zal al snel blijken dat Waterfield een veel genuanceerder beeld van België heeft, net zoals zijn collega’s Sander van Hoorn (NOS, Nederland), Griselda Pastor Llopart (Cadena SER, Spanje) en Michael Schneider (ARD, Duitsland), die we dezelfde thema’s voorschotelen, beginnend met een cliché dat sommige buitenlandse media snel bovenhalen.

Is België in jullie ogen een failed state?

Waterfield: “Ik aanvaard de veronderstelling niet dat België een mislukte staat zou zijn, dat is bijna een soort hysterie. Dergelijke verwijten van de Fransen aan het adres van de Belgen na de bomaanslagen in Brussel vond ik al onaanvaardbaar. De problemen waar jullie tegen aankijken, zijn dikwijls dezelfde als in andere staten. Als iemand die hier al achttien jaar woont, zie ik natuurlijk wel het veelvoud aan bestuurslagen omdat elke gemeenschap een even groot deel van de koek wil als de andere. Dat is een probleem.”

Michael Schneider (33), radiocorrespondent Hessischer Rundfunk/ARD: “Toen ik hier twee jaar geleden kwam wonen, net voor de covidcrisis, verwachtte ik dat België een failed state zou zijn. Al snel realiseerde ik me dat het land veel complexer is dan ik dacht. België blijft een moeilijk te begrijpen land, maar het werkt. 

“De afgelopen twee jaar zagen mijn collega’s en ik redelijk wat bindkracht in België die wij niet hadden verwacht. We dachten dat jullie land niet in staat zou zijn om een crisis met de omvang van covid te bezweren en we waren best verbluft hoe goed het ging in vergelijking met andere EU-lidstaten. Mijn indruk is dat de zaken hier goed aangepakt kunnen worden als er echt politieke wil is. Dan werkt het hier soms zelfs beter dan in mijn land.”

Bruno Waterfield, EU-correspondent van de krant 'The Times': ‘Bij jullie leiders zie ik niet de energie en creativiteit van Belgen in de culturele sector terug. Dat is erg jammer.’Beeld Tim Dirven

Griselda Pastor Llopart (60), EU-correspondent van de Spaanse radiozender Cadena SER: “Het falende België is nog altijd een karikatuur die gebruikt wordt telkens als er een probleem opduikt. Het is duidelijk dat het door de vele beleidsniveaus een janboel is om te weten wie er wat doet en wanneer. Toch brengt België onder premier Alexander De Croo (Open Vld) een solide boodschap op het internationale toneel. Polen en Hongarije zijn in de EU de moeilijke landen, niet België.”

Sander van Hoorn, correspondent van de Nederlandse NOS: “Ook ik zie toch wel een positieve trendbreuk met de vorige regeringen-Michel en Wilmès. Van collega’s thuis hoor ik dat wij als Nederlanders er iets van kunnen leren. 

“Echt een wapenfeit vind ik nog altijd dat wij hier in België bij het begin van de pandemie vrij snel een avondklok hadden met als doel de scholen te kunnen openhouden, wat gelukt is. Nederland kon dat niet. De regering-De Croo vond een inclusieve manier van communiceren die alle Belgen eigenaar maakt van het probleem en de oplossing.”

Bij de Belgen zelf heerst wel de indruk dat er geen eenduidig beleid is. De regio’s volgen niet altijd de nationale regering. De onderwijsministers beslissen pas na het federale covidadvies en doen soms iets anders.

Van Hoorn: “Dat vind ik dan weer vreselijk. Als je experts en De Croo hoort zeggen dat mondmaskers geadviseerd worden voor kinderen vanaf tien jaar, en de onderwijsministers gaan vervolgens vergaderen en besluiten dat het pas vanaf het vijfde leerjaar hoeft, dan is dat natuurlijk vrij dodelijk voor je regeringscommunicatie.”

Schneider: “Jullie bestuur is soms erg gefragmenteerd, ja. Met mijn collega’s en vrienden hier moet ik dikwijls overleggen om te ontdekken welke regio of stad nu wat bepaalt. Toch komt er meestal een oplossing uit de bus die voor iedereen werkt. 

“Laat ik het met mijn land vergelijken, ook een federaal land maar met zestien staten. Ons Overlegcomité komt met de kanselier en staatsminister-presidenten alleen in crisistijd bijeen. Dat verloopt chaotischer dan hier, en het duurt nooit lang voor staten en steden weer aparte regels maken. Dat zorgt voor veel frustratie, terwijl bij jullie ‘het Belgisch compromis’ toch wordt gevonden.

“Economisch zie ik een verschil in de omgekeerde richting. Wij weten heel goed dat ons Duitse economische succes te maken heeft met onze sterkte om met één stem te spreken en te handelen. Daar kunnen jullie iets van leren. Te veel regionalisering werkt op dat vlak niet.”

Griselda Pastor Llopart, correspondent voor radio Cadena SER, Spanje: ‘Er bestaat een tendens om weg te kijken van zichtbare miserie. Jullie betalen een zware prijs voor een slechte sociale politiek in de hoofdstad.’Beeld Tim Dirven

Waterfield: “De aanpak van de pandemie is helemaal niet slecht. De wetenschappelijke communicatie van Sciensano is topkwaliteit, zeker in vergelijking met Engeland, met als gevolg een hoge vaccinatiegraad. De hoge mortaliteitsgraad in België aan het begin van de pandemie viel wel op. Ze leek mij vooral het gevolg van een politiek-culturele beslissing in Vlaanderen om ernstig zieke bejaarden met covid uit woon-zorgcentra niet meer naar het ziekenhuis te sturen. 

“Behalve in de woon-zorgcentra hebben jullie de pandemie wel goed beheerst, vind ik. In zekere zin laat de diversiteit tussen de regio’s jullie ook toe om even te experimenteren en dan de beste ‘Belgische oplossing’ te kiezen. Onderwijsministers zie je toch samenwerken. Er zijn verschillen maar het doel is hetzelfde: de scholen openhouden, soms tegen het federale advies in.”

Pastor Llopart: “Het mondmaskerbeleid vind ik een boeltje, want het is dikwijls te subjectief en onduidelijk. Dat zorgt voor veel spanning in een stad als Brussel, zie ik zelf. Dit gezegd zijnde, als frequente reiziger vind ik het Belgische covid-reisformulier eenvoudig en gebruiksvriendelijk. In andere EU-landen is de bureaucratie ondraaglijker.”

We hebben acht ministers van Volksgezondheid en een staatssecretaris, verdeeld over het land. Toonde de pandemie aan dat ons vlindermodel niet werkbaar is?

Van Hoorn: “Dat is wel duidelijk. Kijk, je ziet in deze pandemie bestuurlijke chaos op elk niveau waar bevoegdheden gedelegeerd worden. Je ziet dit ook op het Europese niveau waarbij we op een gegeven moment tussen Nederland en België weer grensblokkades hadden omdat grensbeleid en volksgezondheid nog een nationale competentie is. Toen al zag je dat het covidbeleid beter meteen Europees geregeld kon worden. 

“Dezelfde analogie heb je binnen België, waar sommige dingen beter louter federaal geregeld hadden kunnen worden. Je vraag raakt ook aan een veel breder probleem dan alleen maar de bevoegdheden. Door de regionalisering raken ook data versnipperd. Neem nu het debat over verplichte vaccinatie voor zorgpersoneel. Mijn eerste vraag is dan: over hoeveel mensen hebben we het dan? Zulke statistieken zijn cruciaal maar niet makkelijk meer te vinden. Dat vind ik toxisch want het leidt ertoe dat zelfs de ernstige politici en media het dan maar vooral regionaal bekijken, waardoor je het complete plaatje mist.”

Sander van Hoorn, NOS-correspondent in Brussel.Beeld Tim Dirven

Pastor Llopart: “De foto van de meerdere zorgministers gaf, vanuit Spanje bekeken, een bevreemdende indruk. (lacht minzaam) Desondanks vind ik jullie covidaanpak geslaagd. Zoveel overheidssteun voor de horeca en winkels die moesten sluiten, dat zag ik in Spanje niet, hoor. Er zijn hier ook gratis vaccins voor iedereen, gratis PCR-testen bij aankomst als je wilt... in Spanje betaalde je voor een test 120 euro! Jullie mogen dan onbegrijpelijk veel administraties hebben, ik apprecieer wel jullie dienstverlening.”

Door interne onenigheid hadden we ook geen eensgezind Belgisch standpunt op de klimaattop in Glasgow.

Van Hoorn: “Dat is dus de grap van België. Jullie hadden daar niet eens moeten zijn. Het had géén verschil gemaakt. Er werd Européés onderhandels en het beleid daalde op ons neer. Jullie land zal dus niet uiteenvallen want de EU en de regio’s houden het bij elkaar. Iedereen blij.

“Alleen, stel je eens de vraag hoe prachtig België zou kunnen zijn als je het samen beter organiseert? Misschien waren in Brussel de tunnels dan niet aan het instorten. Misschien zou het onderwijs-, energie- en klimaatbeleid dan beter zijn?”

Waterfield: “Het klimaat- en energiebeleid is duidelijk een probleem, mede als gevolg van de beslissing om kerncentrales te sluiten zonder ze door alternatieve energie te vervangen. Ik vrees dat de Belgen hier nog heel boos over gaan worden, onder wie ikzelf (lacht), want ik heb al negen jaar de dubbele nationaliteit. Onze energiefactuur verdubbelde dit jaar ook al...

“De diepere oorzaak is een politieke malaise. Om ten koste van alles evenwichten te bewaren, dansen jullie rond de hete brij, terwijl je soms juist ruzie moet maken! De voorbije jaren hadden politici stevig moeten botsen over de toekomst van de energiebevoorrading en -facturen én een besluit nemen, terwijl nu iedereen elkaar nog stééds met de vinger wijst. Belgische kiezers appreciëren dat niet want in de peilingen zie je steeds meer fragmentatie, of succes voor de politieke uitersten.”

Sander van hoorn, NOS-correspondent: ‘Ik zie een positieve trendbreuk met de vorige regeringen. Collega’s thuis zeggen me dat wij er als Nederlanders iets van kunnen leren.’Beeld Tim Dirven

Schneider: “Op de klimaattop in Glasgow zag je dat de regionale structuren België verzwakken, omdat Vlaanderen zijn eigen plan doordrukte. België leek hier een globale crisis te willen bezweren met drie verschillende hoofdsteden. Dat begrijp ik niet. Zelfs voor de EU is het al moeilijk genoeg om met 27 lidstaten met één stem te spreken. 

“Als je klimaatbeleid in regio’s opsplitst, zullen we nooit snel genoeg zijn om besluiten te nemen die deze crisis bezweren. Als je de cijfers optelt, zie je dat Vlaanderen er ook op rekent dat de andere regio’s meer gaan doen dan zijzelf. Duitsland gaat hier echt voor een nationale en Europese klimaatstrategie, terwijl de deelstaten volgen.”

Hoe de watersnood van afgelopen zomer in de Ardennen en de daaropvolgende humanitaire ellende werd aangepakt, wordt ook aan inefficiënt bestuur geweten. Gelukkig schoot Nederland ons te hulp... Mee eens?

Van Hoorn: “Laten we niet doen alsof Nederland op dit punt beter is dan België. Ook in Nederland wordt er op de publieke investeringen en uitgaven heel veel bezuinigd. Daar is dat wel sneller zichtbaarder dan hier. Ook bij ons krijgen legervoertuigen wel eens de deur niet meer open omdat ze te vaak overschilderd moeten worden. 

“Als het fout gaat in Nederland, weten we wel meteen hoe het komt. Als hier bevoegdheden worden overgedragen, wordt dat niet als besparing maar als méér autonomie gepresenteerd. Om hier de oorzaak van een gebrekkige overheid boven water te krijgen, moet je al bij zeven bestuurslagen checken wat er precies is gebeurd, en gebeurt het vaak niet.”

Schneider: “Je zag door de vele overlappende competenties kostbare reactietijd verloren gaan. Het zou niet zo moeten zijn. Een duidelijker lijn wie er wat doet zou welkom zijn. Er is nochtans veel potentieel. Wallonië wordt hier soms arm genoemd maar is rijker dan veel Duitse gebieden. België zie ik als een land vol mogelijkheden dat zichzelf blokkeert.”

Hoe los je de bestuurlijke wanorde op? Zal dit Belgie tot keuzes dwingen: verder regionaliseren, bijvoorbeeld in een confederaal systeem, of moeten we domeinen zoals de zorg herfederaliseren?

Schneider: “Ik vraag me af of confederalisme de beste weg is om jullie regio’s verder economisch te ontwikkelen. Dit zou Vlaanderen mogelijk helpen maar niet Brussel en Wallonië. Deze discussie maakt België in mijn ogen toch heel bijzonder. Jullie lijken nooit tevreden met het bestaande systeem. In Duitsland wordt de federale lijn meestal eerst uitgezet en dan gevolgd door de Länder, zeker op het vlak van economisch bestuur. Dit vind ik ook de weg die je moet volgen om antwoorden te kunnen vinden op de grote vraagstukken van onze tijd, zoals energie en klimaat. 

“Wat we nu ook leren in Duitsland is dat een regionale zorgstructuur in een pandemie niet goed werkt. Daar neigen wij als Duitsers nu naar herfederalisering. Dit sluit wel niet uit dat je competenties toewijst aan regio’s op de domeinen waar ze het beste in zijn. Een regionaal onderwijsbeleid is in België logisch, door de taalverschillen.”

Van Hoorn: “Gezegend het land dat zich zo’n gesprek en de besluiteloosheid die daaruit voortvloeit kan veroorloven! (lacht) Welke bevoegdheden waar liggen, is in elke democratie een permanent debat want je wil geen dingen dubbelop doen. Alleen krijgt het in België een normatieve component en dat maakt het gevaarlijk. Hier is de richting regionaal als het mogelijk is, federaal alleen als het moet. Dat betekent dus dat de uitkomst van de afweging niet altijd optimaal is. 

“Dat vind ik jammer want je zou tijdens een pandemie dingen zoals gezondheidszorg inderdaad beter herfederaliseren. Maar vanuit nationalistisch perspectief zie je het risico. Waar stopt het dan en draai het nog maar eens terug. Ga je het een jaar na covid weer defederaliseren?

“Het confederalisme vind ik een soort mantra geworden dat zichzelf onschadelijk maakt. Van de N-VA wordt het geaccepteerd, van de PS wordt geaccepteerd dat ze het nooit gaan accepteren. Alleen is het niet schadeloos omdat je elkaar gevangen blijft houden in een debat waarbij er nooit helder over het einddoel wordt nagedacht.”

Michael Schneider, ARD-correspondent: ‘Wallonië wordt soms arm genoemd, maar is rijker dan veel Duitse gebieden. België zie ik als een land vol mogelijkheden dat zichzelf blokkeert.’Beeld Tim Dirven

Waterfield: “Je moet volgens mij het huidige federale model laten vallen. Het werkt niet omdat het gebaseerd is op taalgemeenschappen. Persoonlijk vind ik dat België best zou kiezen voor een traditioneler federaal model, gebaseerd op geografische regio’s. Je kunt naar het Duitse of Zwitserse confederale model kijken, met een groter belang voor lokale democratie door middel van referenda. Ik zou ook de opkomstplicht afschaffen omdat dit het feit verbergt dat veel partijen eigenlijk geen legitieme basis hebben.

“De discussies over een meer gecentraliseerde staat vind ik dan weer ongelukkig want het is een manier om de huidige politieke verdeeldheid na de verkiezingen van 2019 te compenseren, waarbij de meeste partijen beslisten om samen te werken tegen de nationalisten.”

Van Hoorn: “Ik vind het enorm jammer dat N-VA en PS elkaar toen niet hebben gevonden. Dat zou namelijk wel de discussie over de einddoelen en efficiëntie mogelijk gemaakt hebben. Het enige wat nu is bereikt, is dat de grote partijen in hun eigen gelijk bleven zitten.”

Pastor Llopart: “De meerdere niveaus zijn nooit het probleem, het is de onderlinge coördinatie die het verschil maakt. Dat is essentieel. Op EU-niveau is het net zo. In Europa worden wel nog soms ‘akkoorden à la Belge’ gemaakt maar ook dat wordt stilaan zeldzaam. De opeenvolgende crisissen staan ons dat niet toe. Belgische akkoorden blinken meestal uit in vaagheid, terwijl we nu nood hebben aan helderheid.”

Hoe ziet u de situatie van Brussel in het Belgische labyrint?

Waterfield : “Brussel zou als Antwerpen en Londen bestuurd moeten worden als een metropole stad, door één burgemeester en met partijen die door de gemeenschappen heen lopen.”

Schneider: “Brussel heeft een sterke eigen identiteit, die je wellicht als ‘Belgisch’ kunt omschrijven. Het is niet echt Vlaams, Waals of Duitstalig, maar een zeer internationale hoofdstad. Nergens zie je zoveel Belgische vlaggen. Hier leven de mensen die dit land willen samenhouden. De Brusselse atmosfeer is een plus voor België. 

“Wel is het zo dat de internationale Brusselse diversiteit in jullie politiek te veel wordt genegeerd. Er is een enorme internationale gemeenschap in Brussel, Europeanen voorop. We ervaren veel bureaucratie die onnodig is. Er zijn wel al Europeanen actief op lokaal politiek niveau maar ik mis de erkenning dat een groot deel van jullie mooie hoofdstad Engels, Duits, Spaans of Arabisch spreekt. Dat is een blinde vlek in het debat.”

Van Hoorn: “Brussel heeft een gebrek aan geld en samenwerking. Een voorbeeld: Brussel probeert rijstroken weg te halen en fietsstroken aan te leggen. Leuk en aardig maar er is een gebrek aan park-and-rides in de rand omdat Vlaanderen op de rem staat. Idem voor rekeningrijden. Zo hou je elkaar in een suboptimale greep. Dat Brussel Europese hoofdstad is en hier veel geld verdiend wordt, is geen verdienste van de huidige Belgische regering of staatsvorm. Zonder de EU-instellingen, hun uitstraling en alles daaromheen, zou de stad al veel harder zijn afgegleden.”

Schneider: “Ik mis ook het Brusselse perspectief in de media. Als buitenlander bekijk ik zowel VRT, RTBF, de Duitstalige omroep en commerciële kanalen maar er wordt te vaak op Vlaanderen of Wallonië gefocust. Brussel horen en zien we te weinig. Het is dus moeilijker om het Brusselse of globale perspectief te krijgen.”

Pastor Lloprat: “Ik vond dit het zichtbaarst na de aanslagen in Parijs en Brussel. Zelfs de federale overheid had het toen moeilijk om te erkennen dat de daders Belgen waren of dat Molenbeek deel uitmaakt van Brussel. Er werd gewezen naar ‘islam’ of ‘migratie’. Er bestaat toch een tendens om van zichtbare miserie weg te kijken. Jullie betalen een zware prijs voor een slechte sociale politiek in de hoofdstad. Dat vind ik een groot probleem. België is een klein land en dit valt meteen op. Je ziet het nu ook met de vaccinatiegraad die in delen van Brussel achterophinkt.”

In 2024 komen er cruciale verkiezingen. Geloven jullie dat deze datum zal beslissen of België bij elkaar blijft of niet?

Van Hoorn: “Is het nationalistische kamp nog separatistisch? Dat vraag ik me af. Willen de kiezers van N-VA en Vlaams Belang nog wel een onafhankelijk Vlaanderen? Stel dat je in de tigste staatshervorming inderdaad een onafhankelijk Vlaanderen wilt bereiken. We hebben bij de Schotten en Catalanen gezien dat  je dan niet zomaar even onderdeel van de Europese interne markt blijft. Dan moet je nieuwe toetredingsgesprekken beginnen. Dan krijg je letterlijk eiland Vlaanderen met een harde grens met Nederland, met al je grenswerkers en transport tussen de havens van Antwerpen en Rotterdam, en ga zo maar door. Nou, succes ermee! 

“Dat hele Vlaamse nationalisme werkt in de uiterste vorm niet.  Kun je er dan beter niet nu al mee stoppen?  Het is een vraag die nooit wordt gesteld omdat de premisse nooit wordt uitgedaagd.

“Hetzelfde geldt voor het moment dat je tegen de PS zegt: jullie willen geen onafhankelijk Wallonië en een federaler België, prima, maar zullen we dan ook eens van dat vlindermodel afstappen? Want dat is natuurlijk belachelijk in een federale staat. Je moet dingen en projecten op hun merites beoordelen, niet van: ‘Vlaanderen krijgt dat, en dus krijgen wij dat ook.’ Nee, dan gaan we eens kijken, waar wordt het verdiend, waar wonen de meeste mensen. Nou, dan gaat er dus meer geld naar Vlaanderen. Dus ook het Waalse model wordt nooit in essentie uitgedaagd. 

“Je accepteert van elkaar dat je wel een ver doel hebt, maar daardoor verhinder je dat er fundamentele keuzes gemaakt worden. Hoe zorg je er voor dat partijen een keer de dingen vanuit een ander perspectief bekijken? Ik vind het een gemiste kans dat dit niet gebeurt. Het zorgt voor een permanente molensteen om de nek van België.

“Ik merk intussen dat bij regionale bestuurders het federale besef en bewustzijn toch nog meer afneemt, dat er weer minder boven de eigen gemeenschap wordt uitgekeken. De eilandjes drijven uit elkaar. Dat is niet eens een bewuste actie, denk ik, maar een proces dat door de structuur in de hand wordt gewerkt.”

Waterfield: “Als het tot een impasse komt, is dat omdat de Belgische politieke klasse het verdient. Ze verdient dan een stamp onder de kont omdat ze dit liet gebeuren. Nu al moeten partijen alle mogelijkheden verkennen om te verzekeren dat er niet enkel een status-quo is. Begin dus nu maar al met het debat over België na 2024, zou ik zeggen. 

“Het diepere probleem gaat verder dan de instellingen, het zijn ook de politieke partijen zelf. Behalve in Vlaanderen, waar je een nationalistisch vraagstuk hebt, zit de Belgische politiek in een vacuüm: er is geen echt rechts of links. Bijna alle partijen denken hetzelfde. Er moet meer politieke competitie zijn, ook over staatshervorming, wat een politiek vraagstuk is maar te veel als een technocratische discussie wordt behandeld”.

‘Jullie onderschatten je eigen kunnen’: zo kijken buitenlandse journalisten naar België
Beeld Tim Dirven

Pastor Llopart: “In 2024 zal het Vlaams Belang de problematische factor worden, niet de N-VA. Dat is nu al duidelijk. Vlaanderen is een belangrijk onderdeel van België, dat op zich een belangrijk lid is van de EU. Daarom kan ik me niet inbeelden dat een extreemrechtse partij als het VB in een regering zou terechtkomen. Blijft de vaststelling dat, telkens als traditionele partijen gestes doen naar nationalisten, ze toch verliezen en die stemmen niet terugwinnen. 

“Dat wortelt volgens mij in een fundamenteler probleem dat niet tot België beperkt blijft. In veel Europese gebieden en bij veel burgers leefde de gedachte dat met de toename van de macht van de EU ook het gewicht van de overkoepelende staat zou afnemen, in het voordeel van burgerschap en regio’s. Maar dat is niet het geval geweest. Helaas hebben de staten juist veel gewicht teruggenomen. Zo ontstond er een confrontatie tussen een nationalisme van de staten en de regio’s. Dat is een zwaarwichtig probleem, waarvoor we ook op Europees niveau een oplossing moeten zoeken.”

Waar vindt u dat België op eigen surrealistische wijze wel werkt waar andere landen falen?

Waterfield: “Om in te leven, is België op velerlei domeinen een gezond land. Wat alle Belgen nog altijd samenhoudt, is een soort eigenaardige trots dat hun land licht lachwekkend is. Wat jullie verenigt is friet, bier, chocolade en voetbal, toch? (lacht) Dat is een sterkte, en een sentiment wat zelfs de Vlaams-nationalisten niet onderschatten. 

“Ik merk ook meer gelijkenissen tussen rebelse steden als Antwerpen en Luik dan ze zelf denken. Beide zijn licht radicaal, vurig en soms wat hard. Tegelijk kunnen jullie ook met jezelf lachen. De Belgen hebben dus een goede toekomst als jullie politieke klasse bijbeent, want zij lopen dertig jaar achter. Ze zijn ook nog veel te dynastiek. Bij jullie leiders zie ik niet de energie en creativiteit van Belgen in de culturele sector terug, erg jammer.”

Schneider: “Ja, er is nog veel bureaucratie maar de razendsnelle en efficiënte digitalisering van de burgeradministratie heeft me positief verrast. Ik kom uit een land dat nog in een tijd van papier en stempels leeft. In minder dan vier weken heb je hier al een Belgische ID-kaart waarmee je Itsme en eID kan gebruiken voor alles, in alle landstalen. België onderschat zijn eigen kunnen in vergelijking met andere lidstaten.”

Van Hoorn: “Jullie zitten in een enorme luxesituatie. Je zult door je overlegmodel niet vechtend ten onder gaan. Maar blijft dit de definitie van succes voor een land? Dat zou ik tragisch vinden. Als je België definieert aan de hand van wat het kán zijn, zijn er wel al wat kansen blijven liggen.”

Schneider: “Ik hoop in 2031 in Brussel te zijn voor de 200ste verjaardag van het land. Ik hoop dat België dan nog altijd bestaat.”