Direct naar artikelinhoud
InterviewRobrecht Vanden Thoren en moeder Leen

‘Voor het eerst sinds mijn jeugd was er sprake van crisis’

‘Voor het eerst sinds mijn jeugd was er sprake van crisis’
Beeld Wouter Van Vooren

De jongste is 39 jaar, acteur, cabaretier, en is met Achteraf niet komen huilen, zijn tweede solovoorstelling, op tournee in Vlaanderen. De oudste is 64 jaar, en zat op de première in Gent pal in het midden van de zaal. Robrecht Vanden Thoren en Leen Schepens, zoon en moeder.

ROBRECHT

“Toen me de vraag werd gesteld om aan deze rubriek mee te werken, dacht ik instinctief meteen aan mijn moeder. Een psycholoog zei me ooit dat er een bepaalde dichtheid tussen mensen is. Ongewild sta je soms verder van iemand af, en ook al probeer je die afstand te verkleinen, dat lukt niet. Er zijn veel mensen met wie ik een goeie band heb, zoals met mijn vader, maar de dichtste band heb ik toch met mijn moeder.

“Ik ben opgegroeid in Gent, en kom uit een moeilijk te definiëren gezin. Een gezin vol contrasten. Zo erfde mijn vader, een ex-mecanicien op de ‘lange omvaart’ richting Zuid-Amerika, een huis aan de rand van het ‘Miljoenenkwartier’, waar ik tussen zonen van dokters en advocaten naar school ging, terwijl mijn ouders gewoon arbeiders waren. Moeder werkte als kleuterleidster, vader werkte na een leven op zee in een ploegenstelsel. Daarom zag ik mijn moeder vaker, ze werkte ook op de kleuterschool naast mijn lagere school, waardoor we tot vier keer per dag heen en weer naar huis wandelden. Dan praatten we niet altijd, en dat verklaart wellicht de dichtheid: bij mijn moeder heb ik geen woorden nodig. Een oogopslag volstaat.

“Er heerste bij ons thuis een soort schizofrenie inzake status. We hoorden er bij, en hoorden er ook niet bij. Ook op ethisch vlak was er een soort gespletenheid. Zo ontvluchtte de broer van mijn vader de apartheid in Zuid-Afrika en arriveerde met mijn tante Molly, een vrouw van kleur, in Gent. In wezen waren wij toen al woke, ook qua taal, zeer vooruitstrevend, maar anderzijds werd mijn vader ­diaken in de katholieke kerk, toen ik 12 werd. Wij waren dus progressief en conservatief.

“Zo kreeg ik catechese van mijn ouders, want mijn moeder ging aanvankelijk mee in de religiositeit van vader. Dat zorgde voor botsende ideeën, want ik geloof niet, behalve mijn vader gelooft overigens niemand nog van ons gezin, maar ik zag wel de waarde van zijn engagement. Hij distantieerde zich soms ook van de kerk. Mijn broer is homoseksueel. Toen het Vaticaan een tijd geleden opnieuw een pijnlijke uitspraak deed over homoseksualiteit, zei mijn vader: ‘Ik excuseer mij echt voor het instituut Kerk. Ze hebben het daar verkeerd voor.’ Dat vond ik fijn, maar nog altijd zegt hij: ‘Ik ga voor u bidden.’ Dat wel. (lacht)

“Vader nam het ook telkens weer op voor hen die in moeilijkheden zaten. Soms verbleven er maandenlang onbekenden in ons huis, zoals er een tijd geleden even een Roemeense familie bij mijn ouders introk. Dat was soms heftig, maar zorgde er wel voor dat ik altijd door verhalen omringd was. Misschien heeft dat bijgedragen tot wie ik nu ben.

GEKKE GEWOONTES
Robrecht over Leen: ‘Mijn moeder kan niet liegen. Dat is in sommige sociale situaties best moeilijk.’
Leen over Robrecht: ‘Voor Robrecht is het onmogelijk een boterham in twee gelijke stukken te snijden.’

“Ik heb op de lagere school niet zo’n leuke tijd gehad, was vaak ongelukkig. Ik voldeed niet aan het traject dat die katholieke school voor ogen had, en had een oudere broer die scoorde op alle vlakken waarop ik tekortkwam. Dat heeft me au fond niet zwaar getekend, met dank aan mijn moeder. Zij heeft de zorg en liefde heel erg op zich genomen. Daar ben ik haar heel dankbaar voor. Die zorg en liefde was nodig, want ik studeerde af met 55 procent, omdat ik mijn draai niet vond. Op de middelbare school stegen mijn resultaten, en kon ik wel aarden, net als in het operakoor. Want dat is eigen aan ons gezin: muzikaliteit.

“Een paar jaar geleden belandde ik abrupt in een scheiding, en was ook de relatie van mijn ouders in een crisissituatie verzeild geraakt. Plots ontploften onze werelden. Dat was een absurde situatie. Voor het eerst sinds mijn jeugd, sinds ik het ouderlijk huis had verlaten, was er sprake van crisis en hebben mijn moeder en ik lange wandelingen gemaakt. We werden haast gedwongen om op onze levens te reflecteren, op vroeger, op de toekomst. We communiceerden in eenzelfde realiteit. En dat hielp. Makkelijk was dat niet, maar we zijn er allebei bovenop geraakt. Mijn moeder was en is echt een steunpilaar in mijn leven.”

Leen Schepens over Robrecht: ‘Ik probeer kritisch voor hem te zijn, maar ik laat me ook ontroeren.’Beeld Wouter Van Vooren

LEEN

“Bloednerveus ben ik, als Robrecht optreedt. Dat was niet anders op de première van Achteraf niet komen huilen. Uiteindelijk staat hij daar in zijn eentje op dat podium. Dat hij acteur en cabaretier is geworden, verraste mij wel, want er was geen geijkt pad richting zo’n leven. Wel had hij als kind de gave om iemand snel te vatten, in te zien hoe iemand zich gedraagt. Daarom was de lagere school zo lastig voor hem: omdat hij zich niet thuis voelde bij de leerkracht. De tweede schooldag kwam hij thuis en zei: ‘Ik kan niet naar die meneer zijn stem luisteren.’

“Robrecht hoorde eigenlijk niet wat er in de klas gezegd werd, ving de info niet op, maar hij kon de leerkracht wel heel goed inschatten. Ik heb me toen zorgen gemaakt, ja.

“Zelf kom ik uit een warm nest. Ik ben de jongste van twaalf en groeide op in een dorpje, Gontrode, bij Melle. Op familiefeesten zijn we met 113. (lacht) De liefde die ik als kind ervoer, wilde ik aan Robrecht doorgeven, en aan zijn broer. Dus stopte ik in hun peutertijd even met werken om voor hen te zorgen. Ik probeerde de moeilijkheden van school thuis op te vangen, maar je wil je kind ’s avonds niet nog eens met allerlei raad volproppen. Het zou ten koste van onze goede band zijn gegaan. Dat was geen makkelijke situatie.

“Wat hij nu doet, vind ik straf. Je kunt wel zeggen dat je van een solovoorstelling droomt, maar het effectief doen, is een andere zaak. Ik probeer kritisch te zijn, in de mate van het mogelijke. Maar ik laat me ook ontroeren. Achteraf niet komen huilen begint met een liedje dat ‘Madeleine’ heet, dat is de naam van mijn moeder, en zo zitten er best veel verwijzingen in de voorstelling.

“Het is niet zo dat ik nieuwe dingen leer, maar door te lachen om zijn grappen en na te denken over wat hij zegt, word ik bevestigd in wat ik vroeger al zag: Robrecht doorziet situaties en kan die heel treffend neerzetten. Hij raakt mensen, en ook mij raakt hij nog altijd.”

Achteraf niet komen huilen, 11/12 in Deurne, 16/12 in Middelkerke, en nog het hele voorjaar.