Direct naar artikelinhoud
InterviewGail Ann Dorsey

Bowies bassiste: ‘Ik krijg nog altijd kippenvel als ik me de momenten herinner met hem in de studio’

Bowies bassiste: ‘Ik krijg nog altijd kippenvel als ik me de momenten herinner met hem in de studio’
Beeld Gamma-Rapho via Getty Images

Hij noemde haar half lachend ‘seks op een stokje’. Bijna twee decennia was Gail Ann Dorsey de bassiste van David Bowie, op het podium en in de studio. En dus zult u haar ook horen op de nieuwe box Brilliant Adventure, die zijn werk tussen 1992 en 2001 verzamelt. Dankzij die box ziet Toy eindelijk het daglicht, de spontane plaat (met nieuwe versies van zijn vroegste songs) die Bowie rond de eeuwwisseling maakte omdat hij zo dol was op Dorsey en de rest van zijn begeleidingsgroep. 

Gail Ann Dorsey, geboren in Philadelphia in 1962, was niet aan haar proefstuk toe toen in 1995 de telefoon rinkelde en David Bowie haar vroeg om mee op tournee te gaan. In 1985 had ze zich in de kijker gezongen bij de bigband van Rolling Stones-drummer Charlie Watts in Londen, waar ze naartoe was verhuisd om het te maken als muzikant. In het spoor daarvan had ze al twee soloplaten vol soepele, elegante zwarte soul gemaakt en met een keur aan artiesten samengewerkt, van Gang of Four tot Tears for Fears. Na 1995 zou ze namen als Michael Hutchence, The The, Joan Baez, Gwen Stefani, Suzanne Vega, Lenny Kravitz, Natalie Merchant en The National aan haar kleurrijke curriculum toevoegen.

Stel, je krijgt tien woorden om David Bowie te beschrijven. Welke kies je?

Gail Ann Dorsey: “Inspirerend. Gentleman. Vrijgevig. Zoekend. Onrustig. Leergierig. Grappig. Charmant. Onweerstaanbaar. Afwezig.”

Ik weet dat hij jou in 1995 volkomen onverwacht belde toen je bij Roland Orzabal in Bath een baspartij voor Tears for Fears aan het inspelen was. Maar hoe was de auditie nadien?

“Er was geen auditie! Ik kon, nee, móést meteen beginnen. Hij vroeg me wel eerst alleen voor een tournee van zes weken ter promotie van ‘Outside’. Dat was zijn manier om me te testen, denk ik nu.”

Was alles wat je voordien had gedaan voorbereidend werk, een aanloop naar Bowie?

“Een lánge aanloop, als je weet dat ik ooit begonnen ben als klarinettiste. Voor ik op bas overschakelde, heb ik ook lang gitaar gespeeld. Maar al die omwegen zouden in Davids groep absoluut nuttig blijken.”

Bowies bassiste: ‘Ik krijg nog altijd kippenvel als ik me de momenten herinner met hem in de studio’
Beeld Tom Smith (eberhardtsmith.com)

Je zou David uiteindelijk op vijf tournees vergezellen. Wat waren jouw favoriete momenten tijdens de set?

“De momenten waarop hij naar me keek, vertederd of aanmoedigend. Of, als ik dat mag zeggen, trots. De momenten waarop hij me plots omhelsde of kuste. Het moment waarop hij me, tijdens een concert, een taart vol kaarsjes bracht voor mijn verjaardag. We waren niet verliefd, maar er was liefde.

“Je zou denken dat ik vooral de complexe songs graag speelde, of de soulvolle of de experimentele. En technisch kon ik me geweldig uitleven op ‘Seven Years in Tibet’, een single van Earthling uit 1997, de eerste studioplaat van David waaraan ik heb meegewerkt. Maar de grootste kick kreeg ik van ‘Suffragette City’, een kraker uit 1972. Als puber had ik die song in een coverband gespeeld, en zoveel jaar later moest ik telkens weer denken: zie mij hier staan, ik speel ’m nu mét hem!

“En natuurlijk was er ‘Under Pressure’, de hit van David en Queen, mijn favoriete rockgroep. Ik mocht de zangpartij van Freddie Mercury – nog iemand die ik mateloos bewonder als zanger en componist – telkens voor mijn rekening nemen: wat een kick. Ik zweefde vooral omdat David geloofde dat ik die song aankon. Zelf deed ik dat eerst helemáál niet. ‘Je hebt twee weken, Gail Ann. Studeren maar!’ zei hij grijnzend. Waarop hij zich omdraaide en de deur uit was voor ik kon protesteren.

“Ik krijg ook nog altijd kippenvel als ik me de momenten herinner dat ik naast hem in de studio, in zo’n piepklein geluiddicht hokje, backing vocals aan het inzingen was.”

Je hebt hem lang gepord om meer songs van Young Americans te spelen, zijn Philadelphia soul-plaat uit 1975. Omdat jij een Philly girl bent?

“Niet daarom, nee. Ik ben dol op Philadelphia soul, daar niet van, én op de disco en funk uit de jaren 70: MFSB, Gamble & Huff, Earth, Wind & Fire, Maze, Chaka Khan, Grand Funk Railroad... Maar ik ben David vooral blijven porren omdat ik de songs op Young Americans gewoon fantastisch vind. Niet alleen de titeltrack, en natuurlijk ‘Fame’, maar ook ‘Win’, ‘Fascination’ en ‘It’s Gonna Be Me’: hij zingt fabelachtig in dat nummer, zeker op de uitgepuurde, rauwe liveversies van die tijd.

“Met de begeleidingsgroep hebben we het zelfs aangedurfd om die songs in te studeren. Dan speelden we ze zodra David de repetitieruimte binnenstapte, of tijdens soundchecks, maar telkens weer maakte hij een gebaar dat zei: ‘Nu niet, jongens.’ Het lag gevoelig. Ik vermoed dat hij te veel nare herinneringen had aan de Young Americans-periode. Hij heeft weleens tegen me gezegd: ‘Wees blij dat je me niet hebt gekend in mijn jaren als drugsverslaafde. Ik was niet te genieten.’

“In 1997, voor het concert ter ere van zijn 50ste verjaardag in New York, is hij wél op een verzoek van me ingegaan. In de kleedkamer in Madison Square Garden begon hij plots ‘Space Oddity’ te spelen op zijn akoestische gitaar. Iedereen bevroor en luisterde ademloos. ‘Da’s voor jou, Gail’, zei hij achteraf. En dat nadat ik er twintig keer tevergeefs op had aangedrongen dat hij die song op de setlist zou zetten. (lacht)

SPEELVOGEL

Hadden jullie een ritueel voor de show?

“Niet echt. Soms een groepsknuffel, dat wel. Eén keer vroeg een heel beroemde zangeres vlak voor het optreden begon: ‘Hoe kan David meer dan twee uur zingen zonder eerst zijn stem op te warmen?!’ Andere zangers werken vooraf een half uur toonladders af, stomen hun stem of smeren hun keel met speciale drankjes. David vroeg gewoon aan pianist Mike Garson: ‘Speel eens een F.’ Dan sloeg Mike een akkoord aan, zong David één hoge noot voluit, waarop hij laconiek zei: ‘Voilà. Done. Alles werkt nog.’ Op tweehonderd concerten en evenveel repetities heb ik hem nooit vals horen zingen. Geloof me, dat kun je niet van alle supersterren zeggen.”

Ik zag ooit een foto waarop David en jij backstage onnozel doen met een enorme opgezette zwarte raaf. Is taxidermie je hobby?

“Absoluut niet. (lacht) Maar David en ik praatten wel vaak over boeken en films, en die week ging het over Alfred Hitchcock. I looove Alfred! Aldoor was ik dat ogenschijnlijk lieflijke maar onheilspellende liedje uit The Birds aan het neuriën. Op een dag had David stiekem ergens die opgezette raaf gekocht. De volgende keer dat ik dat liedje neuriede, begon hij plots die scène uit The Birds na te spelen waarin de lerares en de doodsbange kinderen achtervolgd worden door de moordlustige vogels. En toen is die foto van ons gemaakt.

“Ik moet nu denken aan de practical jokes die we, zoals de traditie het wil, uithaalden als een tournee er bijna op zat. Je weet dat aan het einde van ‘Ziggy Stardust’ een pauze valt tussen de woorden ‘Ziggy played’ en ‘guitar’. Welnu, onze drummer Sterling Campbell gebruikte die pauze een keer om de drumtechnicus zijn plaats in te laten nemen, naar voren te rennen en achteloos voor David te gaan staan. Waarop je David natuurlijk verbijsterd zag denken: hoe kan Sterling nu voor mijn neus staan? Over één seconde spelen we het slotakkoord! Zulke grappen kun je niet bij alle supersterren uithalen – de meesten nemen zichzelf daarvoor veel te serieus. Maar David vond die ongein zalig. Voor hem was rock-’n-roll in de eerste plaats een speeltuin.

“Hij zei me eens: ‘Ik kies mijn begeleidingsgroep zoals een regisseur zijn acteurs kiest. Casting is álles. Als je voor elke rol de juiste speler hebt, is de rest een kwestie van vertrouwen.’ En omdat hij ons vertrouwde, mochten we vaak experimenteren. Hij moedigde dat zelfs aan: ‘Zodra je je comfortzone verlaten hebt, ben je waar je moet zijn.’”

BOEKENVRETER

‘Shadow Man’ op de nieuwe oude plaat Toy klinkt alsof het ’s nachts opgenomen is. Klopt dat ook?

“Nee. Ik heb David leren kennen toen hij al iets bezadigder was. In 1992 was hij getrouwd met Iman en in 2000 – het jaar dat we Toy opnamen – kregen ze een dochter, Alexandria. Voor zijn zoon Duncan was hij er amper geweest in de jaren 70, en die fout wilde hij geen twee keer maken. Nachtbraken was er niet meer bij. Hij werkte meestal van tien tot zes, en dan ging hij thuis eten.”

Was Bowie een uitlegger? Zei hij op repetities dingen als: ‘‘Silly Boy Blue’ gaat hierover en ‘Karma Man’ verwijst daarnaar’?

“Soms. Over het briljante ‘Life on Mars’ vertelde hij me eens: ‘Dat was een mislukte poging om een Frans chanson te schrijven.’ Zo wil ik ook wel een paar mislukkingen componeren!

“Een paar keer heeft hij me meegenomen naar een kleine mancave volgestapeld met duizenden elpees en cd’s, een plek waar hij kon rommelen en lawaai kon maken zonder Iman te irriteren. (lacht) Eén keer zei hij: ‘Ik zal je eens laten horen waar ‘TVC 15’ vandaan komt (de single van ‘Station to Station’ uit 1976, red.). Hij speelde een krakende 78-toerenplaat van één of andere lang vergeten bluespionier voor me, en de gelijkenis was inderdaad treffend. Maar plagiaat was het niet: met ‘TVC 15’ had hij van die doffe kei een fonkelende diamant gemaakt. He’d sexed it up.”

BOEKENVRETER
Beeld Reporters / KNAEPS

Jij woont in Woodstock, New York. Had David daar niet een soort buitenhuis?

“Ja, een zomerhuis waar niemand hem lastigviel. Niet ver daarvandaan heeft hij Heathen uit 2002 opgenomen, in een studio op een heuvel waar je een 360-gradenzicht op de wijde omgeving hebt. Ik hóór dat op die plaat, maar misschien ligt dat gewoon aan mij. (lacht)

“In dat zomerhuis had hij ook een enorme verzameling boeken. David vrat boeken. Ik denk niet dat ik ooit een e-mail van hem heb gekregen zonder dat hij er één in aanbeval.”

David was goed bevriend met Lou Reed. Samen waren ze haast een komisch duo.

“David zag Lou als een oudere broer. Ik heb hem maar drie keer ontmoet. Eén keer toen hij en David me mee uit eten vroegen in Soho, op de verjaardag van Lous vrouw Laurie Anderson. De andere keren waren tijdens de repetities voor Davids verjaardagsshow. Lou was toen gespannen, eerder koel, moeilijk te lezen. Maar zodra hij David zag, ontdooide hij zichtbaar en begon het kurkdroge woordgrapjes te regenen. Lou was de meester van de sarcastische, cynische oneliner. In één hilarische zin kon hij iets of iemand helemaal onderuithalen.

“In alle eerlijkheid, ik had het toch meer voor de combinatie van David en Iggy Pop: met Iggy was het losser, haast clownesk.”

In elke stad waar hij optrad bezocht David minstens één museum. Wat deden jullie samen na gedane arbeid? Karaokebars onveilig maken?

“Met Olivia Newton-John heb ik dat weleens gedaan, toen ik in haar band speelde. Met David heb ik alles gedaan, maar niet dat. Hij was ook té beroemd. Ik ben vaak met hem gaan lunchen, en zelfs al vermomde hij zich zo grijs en zo saai mogelijk, altijd werd hij herkend en lastiggevallen. Zelfs in New York, waar zoveel sterren rondlopen dat niemand er eigenlijk nog van opkijkt.

“Eén dag in Kyoto zal ik nooit vergeten. David troonde me mee naar een geheime opslagplaats met duizend vierkante meter aan antiek, van 19de-eeuwse ligbedden uit een opiumkeet tot opgezette kraanvogels en erotica uit de 15de eeuw: echt de schatkamer van een megalomane keizer. En in Detroit nam hij me mee naar het Motown Museum, waar al die soulklassiekers zijn ingeblikt. Vergeet niet wat de prille ambitie was van de piepjonge Davy Jones: saxofonist worden in de groep van Little Richard! Hij wist alles over soul, jazzfunk, folk en vroege rock-’n-roll.”

AFSCHEID

Voor de Amerikaanse Outside-tournee bedacht David een nieuw concept: in plaats van na het voorprogramma – verzorgd door Nine Inch Nails – een pauze in te lassen en de sfeer te verbreken, werden tijdens een paar overgangsnummers de muzikanten één na één vervangen, zodat beide sets naadloos in elkaar overgingen. Dat werkte uitstekend. De samenwerking met Morrissey op Europese bodem was minder vruchtbaar: na negen concerten nam de voormalige Smiths-frontman de benen. Weet jij waarom?

“Ik herinner me alleen dat Morrissey, die altijd had gezegd hoezeer David hem wel bewonderde en had gesmeekt om mee op tournee te mogen gaan, plots geïrriteerd raakte. Op een dag, tijdens de repetitie, liep hij rakelings langs me heen, de zaal uit. Tien minuten later, toen we hem nodig hadden, zei iemand: ‘Hij is ervandoor.’ We hebben hem niet meer gezien. David was even verbaasd en teleurgesteld als iedereen. Ik had de indruk dat Morrissey sowieso overgevoelig en wispelturig was.”

Ik herinner me je podiumoutfits van die dagen nog: een platinablonde pruik die de hélft van je schedel bedekte, duivelshoorntjes…

“David had altijd een klein zwart schetsboekje bij zich. Terwijl we in een kleine Oost-Europese luchthaven op een vlucht zaten te wachten, riep hij me eens bij zich. ‘Dit ga ik voor je laten maken’, zei hij. En hij toonde me een tekening van een wezen dat half vrouw en half paard was, met duivelshoornen en schoenen in de vorm van hoeven. En zo verscheen ik zes maanden later op het podium tijdens de Earthling-tournee. (lacht)

“Toen ik jaren later de tentoonstelling David Bowie Is bezocht, ben ik in tranen uitgebarsten. Naast het clownskostuum dat David had gedragen in de ‘Ashes to Ashes’-video hing mijn outfit met zijn schets erbij. Dat vodje papier, dat ooit plezier en creativiteit had gesymboliseerd, hing daar nu ingelijst, roerloos, doods. Een onnozel metafoortje voor de vergankelijkheid, maar ik kon er niet tegen.”

Fans verzamelen souvenirs van hun idolen. Houden muzikanten souvenirs bij van hun werkgever?

“Voor mijn vijftigste verjaardag heeft David me een antieke spiegel cadeau gedaan die nog van de Zweedse actrice Greta Garbo was geweest. Het was een grapje: Garbo was een notoir kluizenaar, en ik ben ook nogal verlegen en teruggetrokken.

“Ik moet ook nog ergens videomateriaal van onze tijd on the road hebben liggen. David moedigde me aan om backstage te filmen. Hij noemde me plagerig ‘onze Scorsese’.”

Zou hij nog getoerd hebben op zijn 75ste?

“Ik betwijfel het. In juni 2004 zag ik hem naar zijn schouder grijpen tijdens een concert in Praag. Ik dacht dat hij last had van zijn oude skiwonde – een paar weken later zou hij daaraan geopereerd worden. Pas een paar dagen later kregen we te horen dat hij een hartaanval had gehad. Dat verraste iedereen. Hij was al eens flauwgevallen, maar dat was in een oververhitte, claustrofobische zaal met een laag plafond: we hadden er niets achter gezocht. En hij had al eens overgegeven in een emmer in de coulissen – maar iedereen kan een voedselvergiftiging oplopen, hè?

“Nee, die laatste tournee, na Reality, was de perfecte afsluiter. De registratie van een topartiest in topvorm. En zoals gezegd: hij wilde Alexandria zien opgroeien.”

Er zijn twee soorten mensen: zij die na Bowies dood op 10 januari 2016 zijn platen grijsdraaiden en zij die zijn muziek lange tijd niet konden verdragen.

“Ik heb vaak geluisterd, ook al omdat ik enkele van zijn songs later nog solo heb gespeeld. Maar dat andere gevoel is me niet vreemd, hoor. Hoe dan ook, de hele periode rond zijn dood leek het alsof ik aan het dromen was. Ik mis hem nog altijd verschrikkelijk.

“De laatste e-mail die ik van hem heb gekregen, leek eerst een beetje melig: hij schreef dat hij van me hield en dat hij altijd een goeie vriend zou blijven, ook als we elkaar niet vaak zagen. Een paar weken later mailde ik hem om hem te feliciteren met zijn verjaardag – op 8 januari 2016 werd hij 69 – maar hij antwoordde niet. Dat was nog nooit gebeurd, want hij was heel attent. Twee dagen later wist ik hoe het kwam. Die ene mail was zijn afscheid geweest.”

Brilliant Adventure (1992–2001) is nu uit bij Warner. De aparte release van Toy volgt op 7 januari.

Beeld rv

© Humo