Direct naar artikelinhoud
ReportageElektrisch varen

De bierboot vaart stil, heel stil, door Nederland

Tegen 2030 zouden de accu’s verbeterd zijn en kan er verder mee worden gevaren. ‘Dan kan een flink deel van de binnenvaart elektrisch zijn.’Beeld Ries van Wendel de Joode/HBR

Elektrisch rijden begint normaal te worden, elektrisch varen niet. Een Nederlands proefproject hoopt daar verandering in te brengen. ‘De kinderziektes zijn eruit, we kunnen nu bijna 100 procent van de tijd elektrisch varen. Het kan.’

De Alphenaar, een stevig binnenvaartschip, vaart elke dag van Alphen aan den Rijn (boven Gouda) naar Moerdijk (zo’n vijftig kilometer zuidelijker, onder Rotterdam). Dat er Heinekenbier in de 52 containers zit, is aan de buitenkant niet te zien. Dat de Alphenaar volledig elektrisch kan varen, ook niet. Maar na een recente verbouwing kan het in 2019 gebouwde schip dat wel, als eerste in zijn soort in Europa.

Ruim twee maanden wordt er nu mee gevaren. “Gaat goed, je merkt geen verschil, behalve dan dat-ie stil is”, zegt schipper Meine van der Knaap die al zijn hele werkzame leven vaart – tot voor kort altijd op schepen met een dieselmotor. “Da’s ook prettig voor de mensen die langs de vaarroute wonen.” Op sommige plekken vaart van der Knaap pal langs achtertuinen.

Helemaal uitstootloos is de Alphenaar nog niet, zegt de schipper. “Er waren wat storingen op het schip en op het station waar de accu’s met groen opgewekte stroom worden opgeladen.” Dan moest van der Knaap toch op zijn dieselgenerator varen, want lang stilliggen mag de Alphenaar niet: de boot moet op en neer naar Moerdijk, zeven dagen per week. 

Kinderziektes

“Tja, met iets verschrikkelijk nieuws gebeurt weleens wat”, zegt van der Knaap. Dat bevestigt Willem Dedden, leider van het project waar de Alphenaar onderdeel van is. “De kinderziektes zijn eruit, we kunnen nu bijna 100 procent van de tijd elektrisch varen. Het kan.”

Dat ‘het’ is een poging om de binnenvaart te elektrificeren en zo de uitstoot van broeikasgassen en fijnstof te beperken. Het bedrijf achter die poging heet ‘Zes’: Zero Emission Services, waarvan Dedden directeur is. Zes komt uit de koker van energiebedrijf Engie, motorenbouwer Wärtsilä, ING en het Havenbedrijf van Rotterdam, met medewerking van Heineken en CCT, het bedrijf dat de biertransporten naar Moerdijk verzorgt.

De Alphenaar vaart op twee accu’s, die gemaakt worden in China en geassembleerd worden in Nederland.Beeld Ries van Wendel de Joode/HBR

De Alphenaar vaart op twee accu’s, die gemaakt worden in China en geassembleerd worden in Nederland. De accu’s, die de naam ‘Zespacks’ kregen - ja, dat doet aan iets bierigs denken –, worden in containers geplaatst. Ze kosten een miljoen euro per stuk en leveren een vermogen van 2 megawatt, oftewel de accu’s van 36 personenauto's. Ze worden met groene stroom opgeladen op een nieuw laadstation, ontwikkeld door Engie, in Alphen aan den Rijn.

Eenmaal opgeladen vaart de Alphenaar, meestal gevuld met 2,5 miljoen flesjes, in vijfenhalf à zes uur naar Moerdijk. Daar wordt het bier overgeladen, bestemd voor de export. Dan vaart van der Knaap terug naar Alphen en worden de dertig ton wegende accu’s uit het schip geladen voor een nieuwe oplaadbeurt. Die duurt 2,5 uur.

Niet voor de krachtpatsers

Het proefproject moet leiden tot meer. Binnen een paar jaar mikt Dedden op acht schepen, acht laadstations en veertien accu’s. Tegen 2030 moeten er 150 schepen zijn. Tegen die tijd, denkt Dedden, zijn de accu’s verbeterd en kan er verder mee worden gevaren dan de 50 tot 100 kilometer van nu. Dan kan een flink deel van de binnenvaart elektrisch zijn.

Het project wekt belangstelling. Zo kwamen Nederlands astronaut André Kuipers en Charlene de Carvalho-Heineken, grootaandeelhouder van het Heineken-concern, al op de Alphenaar kijken.

Hoge kosten

Financieel heeft het project steun nodig. Van der Knaap kreeg een subsidie voor de ombouw van de Alphenaar (“3 ton, dat was voor mij niet te betalen geweest”); de schipper betaalt alleen voor de verbruikte stroom, niet voor de accu; de overheid betaalde 40 procent van de kosten voor de accu’s. De vier initiatiefnemers leggen geld bij, Heineken betaalt extra voor het elektrische vervoer en heeft zich gebonden aan een langjarig contract.

Het proefproject moet hopelijk leiden tot meer. Er wordt gemikt op 150 schepen tegen 2030.Beeld Ries van Wendel de Joode/HBR

Dedden: “Ja, er moet geld bij. Maar bedenk dat wij btw en energiebelasting moeten betalen op de stroom, terwijl er op diesel geen belasting zit. Als dat zou veranderen, als er energiebelasting op transport komt en als er meer elektrisch wordt gevaren, dan ziet het financiële plaatje er anders uit.” Voor de korte termijn mikt Dedden op vier extra laadstations, onder meer in Moerdijk, en praat hij met een tweede grote klant na Heineken. Dat de twee binnenvaartschepen die, net als de Alphenaar, elke dag bier van Heineken naar Moerdijk vervoeren op termijn elektrisch zullen gaan varen, behoort zeker tot de mogelijkheden.

Heineken: Met bier slepen moet

Elektrisch varen is duurzamer dan varen op diesel. Maar het zou veel duurzamer zijn als Heineken zijn voor de VS bestemde bier in de VS zou maken. Het moet toch mogelijk zijn om in Amerika Heineken te brouwen dat net zo smaakt als het bier uit Zoeterwoude, Den Bosch of die andere plekken waar het wordt gebrouwen?

In theorie klopt dat. Maar Heinekenbier maken in de VS is voor het concern geen optie, meldt een zegsman, veel Amerikanen zweren bij exportbier. Het móét uit het buitenland komen. ‘Imported from Holland’ is, zegt hij, een unique sellingpoint, een geweldig verkoopargument. Waarbij hij aantekent dat het bier in containers van Rotterdam naar de VS wordt vervoerd. Die containers zouden anders leeg zijn, omdat de Rotterdamse haven meer importeert dan exporteert. 

Voor Heineken is de Amerikaanse bewondering voor (Hollands) exportbier fijn: het kan zijn bier er als ‘premium’ verkopen en er hogere prijzen voor vragen dan voor ‘gewoon’ bier.