Direct naar artikelinhoud
DubbelinterviewArtsen Roel Van Giel en Thomas Gevaert

‘We hebben alles gedaan wat we konden, maar het lukt niet meer om de zorg te leveren die de samenleving verwacht’

Roel Van Giel, voorzitter van Domus Medica (de grootste huisartsenvereniging in ons land), en Thomas Gevaert, patholoog in het AZ Klina in Antwerpen.Beeld Wim van Cappellen

Niet alleen de ziekenhuizen kreunen onder de coronadruk, ook de huisartsen lopen dezer dagen opgebrand tegen de muur. Op zoek naar het juiste voorschrift tegen al dat onheil gingen we op consultatie bij Roel Van Giel, spreekbuis van de moegetergde meneer doktoor, en Thomas Gevaert, covoorzitter van artsensyndicaat ASGB. Samen pleiten ze voor een ánder coronabeleid. ‘We hebben alles gedaan wat we konden, maar het lukt niet meer om de zorg te leveren die de samenleving verwacht.’ 

Na het vorige Overlegcomité beslisten de verenigde huisartsen om zich openlijk verzetten tegen het testbeleid van de overheid. Dat is ongezien, maar de druk op de dokters is te groot. Huisarts Roel Van Giel is voorzitter van de grootste huisartsenvereniging in ons land, Domus Medica. Thomas Gevaert, patholoog in het AZ Klina in Antwerpen, is covoorzitter van het syndicaat ASGB.

Volgens minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) moesten hoogrisicocontacten niet langer twee tests ondergaan, maar slechts één: niet op een specifieke dag, maar ‘zo snel mogelijk’ na het contact. Waarom weigerden jullie mee te werken?

Roel Van Giel: “Omdat die maatregel ons in de praktijk niet ontlast. Patiënten met een risicocontact krijgen nu niet snel genoeg een code of telefoontje van de contacttracers. Er zou wel een test moeten worden afgenomen op dag één. Dan zouden onze telefoons roodgloeiend staan. De eerste reflex van veel mensen is namelijk: snel naar de dokter bellen.”

“Wij hadden een test op dag vijf voorgesteld. Dat houdt epidemiologisch ook meer steek dan meteen na het contact te testen, want mogelijk testen mensen pas een aantal dagen later positief.”

Huisartsen zijn doorgaans gedwee, maar nu maakten jullie een statement: ‘Voor ons stopt het hier’ en ‘De politiek laat de huisarts stikken.’

Van Giel: “We geven al een hele tijd signalen dat de emmer overloopt.”

Thomas Gevaert: “De huisartsen kunnen de opeenvolgende coronagolven niet meer aan, dat is overduidelijk.”

Van Giel: “De contacttracing heeft een tijd goed gewerkt: de patiënten werden al opgebeld vóór ik ze kon bereiken. Maar dat systeem van testen en opsporen draait alleen als het aantal infecties onder een bepaalde drempel blijft. Wanneer de regels onduidelijk worden en niemand meer de telefoon opneemt, is de huisarts de enige bij wie de burgers terechtkunnen. Wij behouden het overzicht, voor zover we zelf kunnen volgen. De huisarts blijft de vertrouwenspersoon, maar door de vloedgolf aan praktische vragen over testen en quarantaines, de codes die we moeten aanmaken, de attesten en de administratie, hebben we geen tijd meer om patiënten te verzorgen.”

“En toen kwam de minister met een nieuw testbeleid. We moesten wel duidelijk maken dat dat de druppel was, dat we het niet langer konden bolwerken. We zijn daar niet licht overheen gegaan, want we wisten dat het verwarring zou veroorzaken, en die is er al genoeg in deze pandemie. Daarom moest er snel nieuw overleg en een oplossing komen, wat gebeurd is. Maar we zouden niet gestaakt hebben midden in een coronagolf.”

Het klinkt alsof het niet meer plezierig is om huisarts te zijn.

Van Giel: “Ik doe het nog altijd graag. De dankbaarheid van elke patiënt die ik kan helpen, is nog steeds wat mij drijft. Mijn vuur is niet uitgedoofd, en ik denk dat ik voor veel collega’s spreek.”

Gevaert: “Veel dokters hebben wel het gevoel dat ze geen huisarts meer kunnen zijn.”

Van Giel: “De administratieve last was al jaren een probleem, nu is die bij momenten onhoudbaar.”

Vrezen jullie veel afhakers?

Van Giel: “Ja. We hebben tijdens de pandemie enkele enquêtes gehouden. De voorbije zomer konden de dokters goed om met de stress en de werkdruk, maar in november gaf 10 procent aan ermee te willen stoppen. Meer dan duizend huisartsen hebben die enquête ingevuld: dat resultaat is catastrofaal. Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. De emoties zullen ook wel een rol gespeeld hebben – ik kan me niet inbeelden dat er echt 10 procent zou stoppen – maar sommigen zullen het wel voor bekeken houden.”

Gevaert: “Dat zie ik nu al. ‘Dit is de golf te veel,’ zeggen ze. Het gaat niet om één of twee maanden ongeziene druk, het is de jojo.”

Van Giel: “Vroeger was de huisarts de enige kostwinner van het gezin, nu niet meer. Dat maakt een switch financieel makkelijker. Bovendien zijn er veel meer opties. Kind en Gezin, het CLB: iedereen zoekt artsen. De tijd is voorbij dat je afstudeerde als huisarts en dat veertig jaar uithield. De uitval is onze grootste bezorgdheid: zo worden steeds meer patiënten ‘dakloos’.”

Roel Van Giel: ‘De maatschappij hoeft niet meer op slot te gaan. Mensen zullen nog kunnen dansen en feesten, maar misschien moeten we in de winter mondmaskers dragen, ook binnenshuis en op het openbaar vervoer.'Beeld Wim van Cappellen

We hebben het vaak over de overbelasting en de dreigende crash in de ziekenhuizen, maar de eerstelijnszorg is al geïmplodeerd?

Van Giel: “Eigenlijk wel. We hebben alles gedaan wat we konden, maar we kunnen niet meer de zorg leveren die de samenleving van ons verwacht. Wij zouden onze chronische patiënten moeten verzorgen, mensen met een klacht opvangen, patiënten doorverwijzen naar het ziekenhuis, enzovoort. Die taken hebben we grotendeels laten vallen. Normaal ga ik een uur praten met een patiënt in een palliatief traject, nu moet ik dat via de telefoon doen. Dat vond ik hard, dat was heel frustrerend.”

Wie is daar, behalve de artsen, het grootste slachtoffer van?

Van Giel: “Patiënten met een chronische aandoening, van wie de klachten misschien zullen verergeren. En mensen die, zoals in eerdere golven, de huisartsen en ziekenhuizen niet extra willen belasten en thuisblijven met hun symptomen. Dat zal gevolgen hebben.”

Gevaert: “Er zijn nu al mentale problemen. De kinderpsychiaters zien een toename van het aantal patiënten met eetstoornissen. En veel oudere mensen vereenzamen in deze crisis, dat vergeten we vaak. De mentale klachten staan niet los van het coronabeleid. Gezondheid draait om meer dan geen Covid-19 krijgen of het virus proberen in te dammen.”

Van Giel: “Mensen sluiten zich op en worden angstig. Dat heeft deels te maken met de alomtegenwoordigheid van het thema in de media. Dat Het journaal elke dag met de cijfers opent, is niet bevorderlijk.”

Uit een enquête van Domus Medica blijkt dat ruim 70 procent van de testcentra agressie wordt geconfronteerd. Soms moet de politie ingrijpen.

Van Giel: “In de testcentra komen vooral mensen die ongerust of nerveus zijn. Daardoor gedragen ze zich soms agressief. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar, want de zorgverleners doen elke dag hun best om te helpen. Maar het geweld tegen zorgverleners neemt al enkele jaren toe. Vooral in ziekenhuizen, maar ook in huisartsenpraktijken.”

Dokter Gevaert, u haalde zonet de nevenschade van het coronabeleid aan. Missen we een bredere blik op de volksgezondheid?

Gevaert: “Ik vind van wel. Ik heb hier een paper over de langetermijnaanpak van Covid-19 in de samenleving, geschreven door autoriteiten in het hiv-onderzoek. Zij weten uit ervaring dat menselijk gedrag op termijn niet te sturen valt met verboden en regeltjes. De verspreiding van hiv rem je niet af door mensen te verbieden seks te hebben, maar door ze veiliger seks te laten hebben. In deze pandemie gaat het niet om seks en condooms, maar over de basisbehoefte om sociale contacten te kunnen hebben.”

“Cruciaal is het gevoel van hoop. De coronabarometer is een goed begin, maar we moeten de discussie diepgaander voeren. Wat is het doel van het beleid? Elk overlijden vermijden, een laag aantal infecties of een beheersbare bezetting van de ic-bedden? Zonder dat debat kun je geen doeltreffend beleid uitstippelen.”

Van Giel: “Na deze golf gelooft niemand nog dat het virus zal verdwijnen. We zullen ook de volgende winters met pieken te maken krijgen. Hoeveel overlijdens aanvaarden we dan? Voor de griep zijn het er zo’n tweeduizend per jaar. Willen we er maximaal vierduizend voor Covid-19? Dat zijn lastige ethische debatten, maar je moet ze voeren. Zo bepaal je in welke mate je wilt ingrijpen in de samenleving. Extra moeilijk is dat we onvolledige informatie hebben: we weten nog niet wat voor schade een covidbesmetting op lange termijn kan aanrichten.”

Psychiater Damiaan Denys pleit voor een open debat over ziekte en dood, maar hij gelooft dat onze samenleving daar niet meer toe in staat is. Het betekent dat je moet praten over mensen opgeven, en dat is taboe. 

Van Giel: “De dood maakte vroeger veel meer deel uit van het leven dan vandaag. Mensen stierven thuis en hun lichaam werd er opgebaard. Vandaag is de afstand met de dood groter. Wie leggen we nog op intensieve zorg? Wanneer stoppen we met extra onderzoeken en ingrepen? Het lijkt wel alsof we steeds verder gaan om mensen te redden, maar dat is ook een keuze.”

Gevaert: “Dat debat hadden we al lang moeten voeren. Het gaat over de balans tussen fundamentele waarden zoals het recht op zorg, recht op onderwijs of recht op sociaal contact. Daar moet het beleid op steunen. De GEMS (groep van experts voor managementstrategie van Covid-19, red.) kan dat niet bepalen, want het gaat om waarden.”

Van Giel: “Sommige GEMS-leden komen nochtans uit de menswetenschappen, Thomas. En de virologen en infectiologen zijn ook gevoelig voor armoede en achterstand.”

Gevaert: “Maar er zitten vooral virologen en statistici in. Dat blijkt ook uit hun adviezen. Misschien moet die groep verruimd worden voor een bredere kijk op de lange termijn, of moet daarnaast een volledig nieuw orgaan gevormd worden.”

U bent ook kritisch over de vervroegde kerstvakantie, dokter Gevaert.

Gevaert: “Ik zie de ernst van de situatie en de druk op de zorg, maar we moeten rekening houden met de nevenschade. Waarom plannen we deze maand geen boosterweek, waarin we mensen massaal en snel hun derde prik geven, dag en nacht? Is dat werkelijk onmogelijk, als het alternatief is dat we onze kinderen onderwijs ontzeggen?”

We hebben alleszins miljoenen vaccins op voorraad.

Van Giel: “Akkoord, maar we mogen de mensen niet doen geloven dat de crisis bezworen is met een derde prik. We zullen met coronamaatregelen moeten leren leven. Bovendien zijn het niet de maatregelen die het leven nu stilleggen, het virus doet dat: leerkrachten, buschauffeurs en zorgverleners worden ziek, en daardoor stopt alles met draaien.”

Gevaert: “Dat is waar, maar we hebben opmerkelijk weinig harde bewijzen over de effectiviteit van deze of gene maatregel. Ik hoor sommigen zeggen dat we nooit in de problemen waren gekomen als de politici integraal het advies van de experts hadden opgevolgd. Dan denk ik: onderbouw dat eens met gegevens. Het virus raast door Europa, ongeacht de nationale regels over mondmaskers of quarantaine. Het Verenigd Koninkrijk kampte afgelopen zomer met hogere coronacijfers omdat het virus er vlotter circuleerde, en nu is het in ziekenhuizen rustiger omdat de immuniteitsgraad hoger is. Er is amper een lijn te trekken in wat goed of fout is.”

“We hebben te veel de illusie dat we de curves kunnen controleren met de maatregelen. Over een lockdown zijn we het allemaal eens: zoiets werkt. Iedereen zit thuis en het virus kan zich niet verspreiden. Maar maskers voor kinderen? (blaast) Toon mij de studies die de doeltreffendheid daarvan bij kinderen aantonen, je zult ze niet vinden. Net zoals we geen studies hebben die de impact van maskers op de ontwikkeling, de taalverwerving en het stressniveau van kinderen meten. Is zoiets het risico dan waard?”

Van Giel: “Het virus circuleerde wel sterk in de scholen. Daar moest iets gebeuren.”

Gevaert: “Ja, maar de cijfers daalden al terwijl de scholen nog niet dicht waren. En kinderen zullen in de afkoelingsweek vaak naar hun grootouders gaan. Misschien zal het virus dan minder circuleren, maar krijgen we net meer hospitalisaties. We wéten dat niet!”

Van Giel: “De crisis is zo ernstig dat we dit soort maatregelen moeten treffen vanuit het voorzichtigheidsprincipe, vind ik. Uit de laatste enquête onder huisartsen, die in november is afgenomen, blijkt trouwens dat twee derde achter nieuwe maatregelen staat.”

Gevaert: “Nieuwe maatregelen, ja, maar wélke maatregelen? Ik merk vooral dat heel wat collega’s de klassieke aanpak moe zijn. Ze zijn net als ik ouder, vriend of broer. We zijn allemaal mensen met sociale behoeften. Wie kan er nu tegen een boosterweek voor de hele bevolking zijn, met omikron in zicht?”

Hoe moeten politici het dan wel doen?

Gevaert: “Ik ben in deze crisis zeer mild voor politici: zij moeten met uiteenlopende belangen rekening houden, en uiteindelijk komt alles op hun hoofd terecht. Wat mij meer stoort, is het discours van sommige experts, die laten uitschijnen dat we door hun adviezen integraal te volgen niet in de problemen zouden komen. Zij zijn zogezegd neutraal, maar neutraliteit bestaat niet, want maatregelen treffen altijd groepen mensen of sectoren.”

“Ik ben vader, dus alles wat met kinderen te maken heeft, ligt me na aan het hart. Voor mij staat het recht op onderwijs op dezelfde hoogte als het recht op zorg. In de klas van mijn zoontje kreeg een Congolees jongetje tijdens de eerste lockdown maandenlang geen les, want hij had thuis geen computer. Dat is onaanvaardbaar. Voor iemand met een vader van 75 met onderliggende aandoeningen is die waardenbalans misschien anders. Daar heb ik ook empathie voor. Maar je kunt alleszins geen neutraal en zuiver statistisch debat voeren.”

Thomas Gevaert: 'Waarom plannen we geen boosterweek, waarin we mensen massaal hun derde prik geven? Is dat echt onmogelijk, als het alternatief is dat we onze kinderen onderwijs ontzeggen?'Beeld Wim van Cappellen

Het is wel duidelijk dat er nog golven zullen volgen, in combinatie met de griep. 

Van Giel: “Dat is onvermijdelijk. We zullen ons gedrag moeten aanpassen aan die nieuwe realiteit. Het is zoals met het klimaat: we wanen ons onoverwinnelijk en veroorloven ons excessen, maar de realiteit haalt ons in.”

Gevaert: “Tegelijk zijn er ook redenen om positief te zijn: de vaccins en boostershots zullen ons enorm vooruithelpen. Als we ook blijven ventileren en onze handen wassen, hoeft het niet zo erg te zijn. Maar het wordt een werk van meerdere jaren. Mogelijk moeten we elke herfst of zelfs frequenter boostershots geven aan de kwetsbare mensen.”

Van Giel: “De maatschappij hoeft niet meer op slot te gaan. Mensen zullen nog kunnen dansen en feesten, maar misschien moeten we in de winter mondmaskers dragen, ook binnenshuis en op het openbaar vervoer. Dat is in sommige landen al ingeburgerd, zeker als iemand ziek is.”

Gevaert: “Mogelijk wordt telewerk de norm in de winter. In combinatie met vaccins, een hogere immuniteitsgraad en enkele basismaatregelen kunnen we veel bereiken.”

“De technologie zal ons misschien redden: kijk naar het geweldige werk van ingenieurs rond ventilatie en luchtreiniging in de klas, dat het aantal besmettingen mogelijk tot bijna nul kan herleiden. We moeten naar oplossingen zoeken in plaats van te panikeren.”

Van Giel: “En net als bij het klimaatdebat gaat het ook om geld. We moeten nu véél geld investeren in ventilatie, zodat we voor de volgende seizoenen een betere startpositie hebben.”

Viroloog Steven Van Gucht en intensivist Geert Meyfroidt zeiden dat we eigenlijk ‘een gigantisch spreidingsplan’ organiseren: ‘Iedereen moet het virus krijgen, maar niet allemaal tegelijk, anders verzuipt de zorg.’ Daar is misschien toch een aanpak op lange termijn, al was het de eerste keer dat ik het experten zo expliciet hoorde vertellen in België.

Van Giel: “Het klopt alleszins dat iedereen besmet zal raken. Het virus zal nog muteren en we moeten afwachten hoe goed de natuurlijke immuniteit na een infectie beschermt, zeker in combinatie met de vaccinatie. Maar de indruk overheerst dat de impact van corona seizoen na seizoen minder erg wordt.”

Gevaert: “Maar alle onderzoek is duidelijk: als je wilt dat mensen maatregelen lang volhouden, moet je goed uitleggen wat de bedoeling is, zonder hen in onzekerheid te laten. Als er een plan bestaat op lange termijn, spreek dat dan duidelijk uit.”

Van Giel: “De laatste weken, met al die bijeenkomsten van het Overlegcomité, waren catastrofaal voor het vertrouwen. Zorgverleners en wetenschappers moeten mensen durven te vertellen dat er nu eenmaal onzekerheden zijn. Wetenschappelijke adviezen kunnen over enkele maanden achterhaald zijn. In september heette het nog dat boosters niet nodig waren, maar toen wisten we nog niet wat we vandaag weten. Dat moet je ook zeggen.”

“Ik ben ook beducht voor de toenemende polarisering. Sommige patiënten willen zich niet laten vaccineren, maar ik blijf met hen praten.”

Gevaert: “Mensen shamen en blamen werkt niet, je moet sociaal gedrag zachter aansturen. Vermijd woorden als covidiots en antivaxers. Dat is misschien frustrerend, maar het is essentieel om ervoor te zorgen dat iedereen zich gehoord voelt.”

Als het gaat over oplossingen, klinkt steeds vaker: de capaciteit van de intensieve zorg, want daar zit de bottleneck.

Gevaert: “Als mensen in hun kot moeten blijven omdat de zorg dreigt te crashen, klinkt dat logisch. Maar simpele oplossingen bestaan niet. We kunnen geen blik verpleegkundigen opentrekken. Het gaat niet om bedden of materiaal, er is een gebrek aan mensen die die specifieke zorg kunnen verlenen. Maar het is zeker een uitgelezen moment om het  zorgsysteem te hervormen.”

Geert Meyfroidt vergelijkt het met de Dutroux-affaire: een drama, maar daarna zijn Justitie en politie wel hervormd.

Gevaert: “In onze sector broeien alvast veel ideeën. Vanmorgen zei een longarts me dat er soms mensen op intensive care liggen die eigenlijk medium care nodig hebben. Maar voor zo’n afdeling, met minder materiaal en personeel dan op ic, bestaat geen goede financiering. We hebben ook mensen die zowel anesthesist als intensivist zijn: hen kunnen we eventueel verplaatsen naargelang het seizoen. En in de zomer is de kinderafdeling van intensieve zorg bijna leeg.”

Van Giel: “Misschien moeten we van de zomer meer het seizoen van de niet-dringende operaties maken, zodat we in de winter meer capaciteit hebben.”

Gevaert: “Als we uitzoomen, is het duidelijk dat mensen ouder worden en meer zorg nodig hebben, maar er zijn wel minder zorgverleners. In deze crisis valt bovendien het personeel zelf uit: verpleegkundigen en huisartsen worden ziek of moeten in quarantaine, ziekenhuizen kunnen minder bedden ter beschikking stellen. Ik voorspel het u: we zullen straks met te weinig zorgverleners zijn voor alle Belgen. Dat debat moet dringend gevoerd worden.”

Corona creëert geen nieuwe problemen in de zorg, maar legt de bestaande problemen bloot?

Gevaert: “Exact. We hebben te weinig verpleegkundigen en de focus ligt te veel op efficiëntie. We zijn niet voorbereid op een groot aantal patiënten die heel lang op intensieve zorg liggen. Pak dat aan, samen met de regeltjes en de paperasserie, en dan zullen we vanzelf beter bestand zijn tegen de onvermijdelijke coronagolven van later.” 

Twee op de drie Vlaamse gemeenten hebben nu al te weinig huisartsen per duizend burgers.

Van Giel: “Veel huisartsen hanteren al lang een patiëntenstop, waardoor mensen moeite hebben om een dokter te vinden. Daar zit corona voor niets tussen. Veel huisartsen zijn ouder dan 60 en zullen binnenkort met pensioen gaan. Dat is ook de generatie van de oude stempel, die weken van meer dan zeventig uur klopt. Maar nu is de manier van leven anders en zo iemand moeten we vervangen door anderhalve of twee huisartsen. Er studeren wel elk jaar nieuwe artsen af, maar niet voldoende.”

Gevaert: “Jonge artsen hebben vaak geen zin in een leven zoals dat van hun voorgangers. Ik vrees dat de jongere garde voor een deel zal afhaken in de coronacrisis. Stel je eens voor dat je als beginnende huisarts deze pandemie op je bord krijgt: ik kan me inbeelden dat ze daar niet voor gekozen hebben.”

Van Giel: “We moeten meer taken delegeren aan maatschappelijk werkers of verpleegkundigen, die er ook onvoldoende zijn. De huisarts moet een team rond zich krijgen zodat hij of zij zich kan focussen op de eigenlijke zorg.”

Maar eerst de komende weken overleven.

Van Giel: “Zo is dat. En dan is er nog omikron, waar we weinig over weten. Ik vrees de komende weken vooral de griep. Als die straks bovenop het coronavirus komt, zal de druk op de zorg héél hoog blijven. Maar laten we maar afsluiten met de boodschap die we zelf verkondigd hebben: we weten het niet. Misschien zullen de regels influenza in de kiem smoren, misschien ook niet. Wie straffe voorspellingen doet, draait de mensen een rad voor de ogen.”

© HUMO