Direct naar artikelinhoud
InterviewDelphine Lecompte en Heleen Debruyne

‘Het komt wel goed met Bart De Pauw’: in gesprek met Delphine Lecompte en Heleen Debruyne

Delphine Lecompte en Heleen Debruyne: ‘We hebben met Dutroux van de pedofiel een monster gemaakt. En het is geen monster, het is ook een mens.'Beeld Damon De Backer

De beste boeken van 2021? Neem er een lijstje bij en Delphine Lecompte en Heleen Debruyne staan erin. Deze uitgesproken, feministische ­pennen ontmoeten elkaar voor het eerst. ‘Hoe wordt er over oudere vrouwen gepraat? Ze zijn kwabbig en walmend. Het misprijzen spat ervan af.’

‘Was jij ook bang?

 “Nee, ik was niet bang.”

“Ik wel. Ik dacht echt dat je mij zou vermorzelen.”

Wanneer onze vinger richting uitknop van het opnamebandje gaat, is de opluchting bij Delphine Lecompte bijna tastbaar. Aan de andere kant van de tafel valt eveneens een zucht. Heleen Debruyne: “Maar allee. Ik ben toch helemaal niet zo intimiderend? Ik hoor dat zo vaak, maar ik voel zelden rivaliteit jegens vrouwen.” En dan een monkellach. “Alleen maar tegenover mannen van boven de 50 die me zeggen wat ik moet doen.”

Allebei schrijven ze columns voor Humo, allebei worden ze uitgegeven door De Bezige Bij, en toch is het de eerste keer dat Lecompte en Debruyne elkaar ontmoeten. Het resultaat: een gesprek van twee uur lang, in de living van de oude kruisboogschutter − kenners van het werk van Lecompte herkennen hem als haar 45 jaar oudere ex-geliefde Omer − over de thema’s waarover ze beiden bijna wekelijks schrijven. Liefde, seks, de relatie tussen mensen en alles wat daar maatschappelijk bij komt kijken. 

Maar hoe vaak ze ook dezelfde onderwerpen aansnijden, hun stijl kan moeilijk verder uit elkaar liggen. Debruyne: “Ik benader de hele schrijverij meer als een ambtenaar. Dit is betaalde arbeid, we gaan dit ding nu even schrijven.” Lecompte antwoordt breed armenzwaaiend: “O néé. Mijn ambitie is de onnavolgbaarheid! De verschroeiende visie! Drama!” 

Jullie staan allebei in de lijstjes met beste boeken van 2021. Hoe belangrijk is dat voor jullie?

Lecompte: “Pfff, niet. Aan recensies hecht ik wel belang, wanneer ik voel dat iemand mijn boek met aandacht gelezen en begrepen heeft.”

Debruyne: “Ik werk nu al tien jaar voor Klara  en ik heb daar al zoveel van de literaire wereld zien passeren, dat ik eerlijk gezegd niet zo snel meer onder de indruk ben van dergelijke dingen.” 

Het is geen streven om erbij te horen?

Debruyne: (beslist) “Nee. Ik weet nog hoe teleurgesteld ik was toen ik naar een feestje ging van De Bezige Bij toen ik net was gedebuteerd. Ik keek er echt naar uit, ik dacht: zo veel interessante mensen, ik ga straks als een verrijkt persoon naar huis! En die waren allemaal aan het praten over hun vakantie.”

Lecompte: “Ik was ook eens uitgenodigd om een paar gedichten voor te dragen op de zomerborrel van de uitgeverij. Tommy Wieringa was sympathiek, die stond daar: ‘Toitoitoi, Delphine!’ Maar voor de rest: veel blasé, onverholen misprijzen en verveling. Ik voelde me zo onzeker. Ik ben heel bedeesd, geen netwerker, ik zat daar een hele avond sukkelachtig naast Oscar van den Boogaard. Glazen wijn achteroverkappen, zo is dat voorbijgegaan.”

Lezen jullie elkaar wel?

Debruyne: “Ik lees jou wel soms in Humo.”

Lecompte: (hapt naar adem) “Soms! Mijn column is absurdisme, escapisme. Van jou gaat er een duidelijk maatschappelijk engagement uit.”

Debruyne: “Ik probeer gewoon dingen te begrijpen en schrijf dat neer. Maar jij bent toch ook weleens verontwaardigd en schrijft daar dan een stuk over?”

Lecompte: “Ja, maar eigenlijk ben ik helemaal niet zo verontwaardigd. Toen ik de drank had afgezworen, had ik een adrenalinerush nodig. Vandaar mijn opiniestukken. En ik moet bekennen dat ik erg geniet van de aandacht die ik daarmee krijg; dat is een corrupt, ijdel kantje aan mij. Hoewel ik dan tegelijk volledig ontredderd ben, kluizenaar wil worden en naar Lapland wil emigreren.”

Heleen Debruyne: ‘In mijn hoofd was de open relatie beter dan de monogamie. Ik had een ijzersterke argumentatie opgebouwd. En toen leerde ik mijn huidige lief kennen.’Beeld Damon De Backer

Dan moet het afgelopen jaar voor u heel vermoeiend zijn geweest. U hebt meer dan eens de goegemeente over u heen gekregen voor controversiële standpunten die u aannam. 

Lecompte: “Ik ben elke dag euforisch geweest, en ik heb elke dag zelfmoord willen plegen. Maar heb ik daar spijt van? Ja, soms wel. Of nee, eigenlijk niet. Het is toch duidelijk wat mijn genre is, met zelfspot en humor en overdrijvingen? Maar soms ben ik het ook kotsbeu, met mijn sadistische zadelmakers, al mijn opsommingen en adjectieven. Ik begrijp heel goed dat mensen zich daaraan ergeren.”

Debruyne: “Dat doe ik niet, maar met je opiniestuk over pedofilie dacht ik wel meteen: oei.”

U schreef dat er een pedofiel in elk van ons huist.

 Lecompte: “Ja. Ik dacht dat ik een heel genuanceerd stuk had geschreven. Maar die zin was ongelukkig.”

Debruyne: “Het is ook niet waar. Ik heb het opgezocht: bij vrouwen weet men het niet, bij mannen is 1 tot 3 procent pedofiel. Dat wil trouwens niet zeggen dat ze effectief seks met kinderen hebben. Maar je hebt wel gelijk dat we dat niet onder de mat mogen vegen. Dat zijn veel mensen, als je het bekijkt op de hele populatie, die mogen we niet negeren. Of alleen maar minachten.”

Pedofilie is voor geen van beiden een ver-van-jullie-bedshow. En toch zijn jullie mild in jullie oordeel.

Debruyne: “Mijn roman De huisvriend is deels gebaseerd op mijn familiegeschiedenis: de dader was een vriend van mijn grootmoeder, het slachtoffer was mijn vader. Mijn manier om daar dan mee om te gaan, is uitzoeken hoe mensen in het West-Vlaanderen van de jaren 1960 met dat thema omgingen. En ook hoe dat voor die man was. Eigenlijk is dat een beklagenswaardig leven, je zit met een geaardheid waar je geen schuld aan hebt. En je kunt niets doen met die geaardheid, want het gaat om kinderen. Daardoor ben ik er genuanceerd naar gaan kijken. 

“In de jaren 60 was zelfs de term pedofiel niet zo algemeen bekend. Er werd in het geheel amper gesproken over seksualiteit. Potjes moesten gedekt blijven. Want je maakt me niet wijs dat de mensen niet wisten dat sommige pastoors kinderen ontvingen en dat iedereen wist dat bepaalde mannen beter uit de buurt van kinderen bleven. Er werd gewoon niet over gepraat, waardoor het kind ook nergens met zijn verhaal terechtkon. Na de affaire Dutroux in de jaren 90 is het omgeslagen, kwam er een paniek. Dat heeft er ook niet veel goeds aan gedaan.”

Is het dan niet juist een goede zaak dat er nu veel meer aandacht voor is?

Debruyne: “Aandacht voor kindermisbruik is natuurlijk heel goed, maar de keerzijde van de medaille is dat vandaag iedere man die zich affectief gedraagt tegenover een kind, als verdacht wordt gezien. Dat kinderen bang worden gemaakt voor kinderlokkers in witte busjes. Terwijl het meeste misbruik gewoon thuis, binnen de familie of in de sportclub gebeurt. We hebben met Dutroux van de pedofiel een monster gemaakt. En het is geen monster, het is ook een mens. Dat zeg jij toch ook, Delphine?”

Lecompte: (knikt instemmend)

Dat is nog opmerkelijker. U bent zelf ­slachtoffer geweest. Hoe slaagt u erin om daar zo genuanceerd naar te kijken?

Lecompte: “Ik bedrijf autofictie, dat is een lastig genre. Ik heb seksueel misbruik meegemaakt, maar ik schrijf er dan stoer over alsof ik als vijfjarige zelf een volwassene heb verleid. Voor alle duidelijkheid: zo verloopt het nooit. Maar mij helpt dat enorm, om in die verhalen zo de macht terug te nemen en mezelf in die promiscue, soms zelfs gewelddadige situaties te omschrijven als degene die veel slimmer en spitsvondiger is dan die sullige misbruiker.”

Heleen Debruyne

* 33 jaar, groeide op in Roeselare *werkt bij Klara en schrijft over kunst en cultuur *maakte met Anaïs van Ertvelde een podcast en een boek over seks, Vuile lakens * romandebuut De plantrekkers (2016) * publiceerde in 2021 De huisvriend *woont in Oostende met de Nederlandse schrijver Idwer de la Parra en hun zoon  

Debruyne: “Dat snap ik volledig. Als schrijver van je eigen verhaal heb jij de macht, dat is lekker. Maar het gevaar met autofictie is dat mensen geneigd zijn om alles heel letterlijk te nemen. Ben je dan niet bang dat je zo het idee bevestigt dat het slachtoffer ook mee schuld heeft?” 

Lecompte: “Nee, maar ik begrijp die kritiek wel. Anderzijds wil ik ook niet de spreekbuis van alle slachtoffers van seksueel misbruik zijn.

“Ik vind het wel verrassend dat iedereen het zo verrassend vindt dat ik desondanks mild ben voor de pedofiel. Ik denk dat je als slachtoffer sowieso een loyaliteit hebt jegens de misbruiker. Het is geen boeman, geen persoon die je haat. Het is iemand die je kende en vertrouwde. Het is veel ambiguer. Ik heb ook daadwerkelijk lang gedacht dat ik die kleine verleidster was, al weet ik vandaag wel beter.

“Waar ik wel echt mee zat, is dat veel misbruikers zelf in hun kindertijd misbruikt geweest zijn. Het was mijn grote angst dat ik zelf pleger zou worden.” 

Heeft dat uw levenskeuzes bepaald?

Lecompte: “Of dat de reden is dat ik geen kinderen heb? Neen. Maar ik ben daardoor wel gefascineerd door mensen die geweld plegen. En daardoor zit er ook wel veel geweld in mijn werk.”

Debruyne: “Voor mij is er een groot verschil tussen het oordeel dat je als samenleving moet hebben, met name: het is verkeerd en we moeten ervoor zorgen dat het niet opnieuw kan gebeuren, aan de ene kant. En aan de andere kant je persoonlijke gevoelens: iedere dader is ook een mens en heeft allerlei kanten.

“Het proces-De Pauw is een goed voorbeeld. Het leert ons dat macht wel degelijk een rol speelt, en dat je goed moet nadenken als je wilt flirten met iemand wanneer je op de werkvloer in een machtige positie staat. Dat is een belangrijk signaal. Maar anderzijds kan ik toch ook wel denken: dit lijkt me ook allemaal heel erg onprettig voor Bart De Pauw.  Die twee staan voor mij los van elkaar.”

Lecompte: “Ja, inderdaad. Na de stukken die ik geschreven heb over De Pauw (Lecompte schreef onder meer dat de veroordeling van De Pauw het einde van het flirten betekende, red.) word ik op straat plots aangesproken door types van 50 à 60 jaar met bierbuiken, die dan boertig roepen: ‘Goed gezeid, Delphine!’ Alsof ik hen de zegen gegeven heb om in de billen van hun secretaresse te knijpen. En dan denk ik neen! Neen, neen neen! Zo heb ik het niet bedoeld!”

Wat bedoelde u dan wel?

Lecompte: “Ik wilde vooral beklemtonen dat erotiek een morsige schimmige onstuimige zone is en dat beleefde bloedeloosheid en steriele conventies en versmachtend moralisme niet thuishoren in de slaapkamer. Zowel mannen als vrouwen bezondigen zich weleens aan verkeerde seksuele inschattingen en vergalopperen zich. Dat is geen boosaardigheid, eerder schlemielige onhandige knulligheid. 

“Ik geef wel grif toe dat mijn sympathie voor de ontwapende jongensachtige De Pauw te veel de overhand heeft genomen. En het was lomp van mij om de slachtoffers tussen aanhalingstekens te zetten. Ik heb te veel de neiging, doordat ik zelf ernstig seksueel geweld heb meegemaakt, om te zeggen: het gaat maar om sms’en, get over it. Maar niet iedereen heeft dezelfde veerkracht.”

Debruyne: “Dat is een heel menselijke reflex die je wel vaker ziet. Ook bij mensen die uit armoede omhoog geklommen zijn tot CEO, en dan op mensen neerkijken die een uitkering krijgen. Maar het is niet omdat jij het kan, dat iedereen het kan. 

“Het misbruik dat nu in zoveel vormen aan het licht komt, is voer voor interessante discussies. Maar ik vraag me vaak af − en dat geldt dan ook voor mezelf − of de media wel de juiste plek zijn om die gesprekken te voeren. En al helemaal niet de sociale media.”

Is dat niet juist wel de plek? Je hebt een groot bereik en iedereen kan meedoen.

Lecompte: “Mja. Ik lees dan op Twitter reacties op mijn stukken als ‘en dit op de dag van seksueel geweld tegen vrouwen, jij lelijke gestoorde oude heks, pak een koord!’

Debruyne: “Dat ze een punt willen maken over #MeToo en jou dan een lelijke gestoorde heks noemen. Lekker antifeministisch. Ik vind het zo belangrijk om het gesprek aan te gaan, maar het escaleert zo snel. Zeker op sociale media.”

Lecompte: “Absoluut. Neem nu Black Lives Matter, ik vind dat prachtig. Frank, de voormalige vrachtwagenchauffeur, vindt dat prachtig. Er hangt wel een Confederate flag aan zijn muur omdat hij fan is van Lynyrd Skynyrd (Amerikaanse southernrockband, red.). Daardoor zou hij bij voorbaat al gedemoniseerd worden. Terwijl, leer hem kennen op straat en de BLM-voorvechters voelen meteen: die warme, ruimdenkende mens staat aan onze kant. Maar nu denk ik: arme Frank, ze gaan jou lynchen.”

Delphine Lecompte: ‘Twee jaar geleden had ik een miskraam. Het was afschuwelijk, ook omdat Frank er niet was om mij te steunen. Hij zat stomdronken thuis.’Beeld Damon De Backer

Debruyne: “Daar maak ik me veel zorgen om.

“Als het gaat over seks en gender ook: we leven aan twee snelheden. Mensen worden op sociale media verguisd omdat ze zich per ongeluk vergissen in een voornaamwoord en met oprechte excuses kom je er al niet meer vanaf.”

U ziet uzelf niet als woke?

Debruyne: “Ik kan woke vooral niet meer los zien van hoeveel tijd mensen op sociale media doorbrengen. Mensen op straat zijn daar veel minder mee bezig, en als ze ermee bezig zijn, is een gesprek vaak mogelijk. Online is de kant al op voorhand gekozen.”

Lecompte: “Het dogmatische en humorloze van bewegingen, daar heb ik moeite mee. Dat iemand als Woody Allen beschuldigd wordt van seksueel misbruik, en terwijl we er het fijne nog niet van weten, toch al uitgesloten moet worden.”

Debruyne: “Dat is ook een heel ingewikkelde zaak die waarschijnlijk nooit uitsluitsel zal krijgen. Maar ik denk dan ook al snel: is het zo erg wanneer Woody Allen die toch al rijk is op zijn negentigste geen films meer mag maken?”

Lecompte: “Ja! Dat is heel erg! Je neemt een kunstenaar zijn stem af! Het is niet omdat je al veel films hebt gemaakt en veel geld hebt verdiend, dat je dan je creatieve koorts en urgentie verliest.”

Debruyne: “Oké, ik snap dat dat ongenuanceerd is en dat we dan nog niet precies weten hoe het zat. Voor de rechtbank is hij niet schuldig bevonden, maar voor Hollywood wel. Daar kan je bedenkingen bij hebben. Maar anderzijds is het gerechtelijk apparaat ook onvolmaakt.

“Er zijn de afgelopen jaren wel meer mensen gecanceld, vaak schuldig maar ook onschuldig. En wat vooral jammer is: er ontstaat zelden een interessant gesprek. Dat is problematisch. Zo kunnen we toch niet weten of inkeer en vergeving mogelijk zijn?”

Kunt u nog naar Michael Jackson luisteren of naar Bill Cosby kijken?

Debruyne: “Uiteraard. Al vind ik het wel wat wrang dat Cosby nog geld verdient aan zijn oude werk.”

Als we de lijn doortrekken: Bart De Pauw moet voor u niet meer aan de bak komen?

Debruyne: “O, ik maak me geen zorgen over Bart De Pauw. Dat komt wel goed met hem.”

Lecompte: “Echt?”

Debruyne: “Dat denk ik wel. Die wordt zo geliefd door zo veel mensen. Het zullen nog een paar harde jaren zijn, maar daarna is die weer op het scherm. En zoniet: succes is voor zo veel mensen eindig. Is dat zo erg? Misschien heb ik te weinig medelijden.

“Ik hoop wel dat mensen zullen kunnen vergeven wanneer hij ooit erkent: ik had een machtspositie en ik heb die misbruikt. Dáár gaat het om. Het gaat niet om seks. Als hij dat kan erkennen, mag hij van mij weer meedoen.”

Lecompte: “Mja, machtsverhoudingen binnen een artistieke relatie...”

Debruyne: “Maar wie betaalt? Follow the money, zeg ik. Die actrices zijn afhankelijk van producenten en De Pauw had het productiehuis. Ik ben daar heel droog in. Macht is geld. En invloed, maar dat is ook geld.”

Lecompte: “Schoonheid is ook een factor, toch? Ik bedoel dat nu niet per se op de zaak-De Pauw. Maar ik geloof wel dat schoonheid en seksualiteit ook wapens kunnen zijn.”

Debruyne: “Ik heb dat ook lang gedacht, dat erotisch kapitaal een soort van macht is. Maar het is wel een vervelende macht. Want je raakt haar kwijt wanneer je ouder wordt en je hebt er ook niets voor moeten doen. Bovendien word je dan dáárop beoordeeld, en niet op je andere kwaliteiten. Dus ik snap wel dat het effect heeft, maar het is heel dubbel. 

Heleen Debruyne: 'Bart de Pauw had een machtspositie en hij heeft die misbruikt. Daar gaat het om, niet om seks. Als hij dat erkent, mag hij van mij weer meedoen.'Beeld Damon De Backer

“Kijk naar Emily Ratajkowski, het model dat quasi naakt in een videoclip van Robin Thicke danste. Zij heeft er pas een boek over geschreven, want ze dacht lang: ik heb alle macht in handen, ik gebruik mijn lichaam lekker geëmancipeerd om geld binnen te harken. Maar uiteindelijk is haar beginnen te dagen dat ze helemaal niet veel te zeggen had, dat ze gebruikt werd om een mooie foto van te maken en dat ze ondertussen nog aan haar borsten zaten ook. 

“Ik snap dus wel dat het zo kan voelen dat schoonheid macht is, maar op langere termijn heb je er ook niet zoveel aan. Historisch gezien is het ook een macht die vrouwen lang gebruikt hebben omdat ze gewoon niks anders hadden als drukkingsmiddel.”

Hoe fel zijn jullie zelf bezig met jullie uiterlijk? Toen we Delphine belden om deze afspraak vast te leggen, sloeg ze meteen in paniek omdat ze, en we citeren, ‘als kleine trol met korte beentjes naast die keizerlijke, ranke Griekse godin op de foto moest staan’. 

Debruyne: (lacht) “Maar enfin, Delphine!

“Ik probeer er zelf zo weinig mogelijk mee bezig te zijn. Mijn tienerjaren waren wat dat betreft hels. Al die jaren gepest geweest omdat ik lelijk was. Wanneer ik nu naar foto’s kijk, snap ik dat niet zo goed. Ik was slungelig, maar toch echt verre van afstotelijk. Toch ga je dat op den duur zelf geloven en dan is het heel moeilijk om daarvan af te komen.”

Lecompte: “Sorry Heleen, maar jij bent wel conventioneel mooi.”

Debruyne: “Dat begrijp ik nu ook. Maar ergens is het niet slecht dat ik door die pesterijen lang gedacht heb dat dat niet zo was. Anders dreig je die schoonheid als een deel van jezelf te gaan zien, als een verwezenlijking en iets waarmee je dingen gedaan kunt krijgen.”

Lecompte: “Ik denk toch dat het leven makkelijker is voor mooie mensen.”

Debruyne: “Zeker. Het is een vorm van uitsluiting. Het is een probleem dat minder bekwame mensen maar met een symmetrisch gezicht sneller worden aangenomen bij sollicitaties. Ik werd op straat ook meer aangestaard toen ik nog lang haar had.”

Lecompte: “Ik liet de oude kruisboogschutter vorige week een foto van jou zien, nog met lang haar. ‘Wat een mooie vrouw!’, zei hij likkebaardend. Vandaag toonde ik je foto opnieuw, pro memorie van wie er op bezoek kwam, maar nu van deze week in Humo. ‘Maar dat is een man!’, zei hij.” (hilariteit)

Tel die erotische macht bij de gegroeide ­economische en sociale macht van de vrouw: zitten we dan ongeveer op een gelijk niveau met de man intussen?

Debruyne: “Dat weet ik zo niet. Feminisme focust vaak op de bovenklasse, de vrouw die ook carrière moet maken en voltijds moet werken. Maar ze vergeten dan dat er voor de slechtst betaalde jobs vaak geen voltijdse contracten te krijgen zijn. En dat zijn dan ook nog eens vaak de beroepen waar veel vrouwen in zitten. De armoedekans is nog steeds het grootst bij vrouwen.

Delphine Lecompte

* 43 jaar, groeide op in De Panne * debuteerde in 2004 met de Engelstalige roman Kittens in the Boiler, bracht in 2009 haar eerste dichtbundel uit * is als dichter meermaals bekroond * publiceerde dit jaar Be­scherm­vrouwe van de verschoppelingen *woont in Brugge met partner Frank, de voormalige vrachtwagenchauffeur  

“Het is ook waar wat Lieve Blancquaert onlangs zei. Niet neukbaar zijn, dat is iets waar je als vrouw voor wordt afgestraft. Als je ouder wordt, is het helemaal droevig.”

Lecompte: “Vanaf een bepaalde leeftijd word je onzichtbaar. Je wordt ook constant belachelijk gemaakt. Hoe wordt er over oudere vrouwen gepraat? Ze zijn kwabbig, walmend, dijen uit, het misprijzen spat ervan af. De oudere vrouw is altijd kop van Jut.”

Debruyne: “Ik hoor vooral ook veel klachten van vrouwen die ouder zijn dan ik, over de onhebbelijke neiging van hun mannelijke leeftijdgenoten om vrouwen te willen die twintig jaar jonger zijn. Waar slaat dat op? Waarom denkt zo’n man dat hij zich een jongere vrouw kan permitteren? Kijk eens naar jezelf, je bent zelf ook niet meer zo fris, hoor.”

Uw partners zijn ook steevast enkele generaties ouder, Delphine. Uw huidige partner is twintig jaar ouder, uw ex-vriend 45 jaar.

Lecompte: “Het is geen bewuste keuze. Ik had eigenlijk liever een leeftijdgenoot gehad.”

Debruyne: (geamuseerd) “Het is nog niet te laat!”

Lecompte: “Klopt! Ik ben eigenlijk op zoek. Ga je dat zeker in de krant zetten? Alsjeblieft? (lacht)

“Ik kies niet voor oudere mannen, maar ik kies wel voor mannen die intellectueel mijn mindere zijn. Dat is een grote fout van mij, omdat ik geen inspanning wil doen. Pure gemakzucht. Na het schrijven wil ik gewoon Netflix kijken.”

Heleen, u hebt zich heel lang tegen de ­standaard monogame relatie verzet. De ironie wil dat u er nu zelf een hebt, tot uw grote ­geluk. Wat is er veranderd?

Debruyne: “Ik heb het altijd moeilijk gehad met maatschappelijke normen, wil die altijd in vraag stellen. Waarom neukt iedereen eerst een beetje rond, krijgt vervolgens rond zijn vijfentwintigste een serieus lief, om op je achtentwintigste een huis en vervolgens een kind te kopen? 

“In mijn hoofd was de open relatie sowieso beter dan de monogamie. Ik had met wetenschappelijke teksten in de hand een ijzersterke argumentatie opgebouwd. En toen leerde ik mijn huidig lief kennen, en was alles anders. Nu vind ik het belangrijk dat je wederzijdse afhankelijkheid kunt toegeven. 

“Ik had het wel nodig om even een middelvinger naar de norm op te steken. Ik wilde me, door de feministische overtuigingen die ik als tiener had opgedaan, ook gewoon als een man gedragen in relaties. Ik vond dat ik het me ook mocht permitteren om bot te zijn, om te verdwijnen wanneer ik dat wilde, ik hoefde aan niemand rekenschap af te leggen, want ik had geleerd uit boeken en films dat mannen dat ook mogen. Nu denk ik: misschien hoef ik dat niet per se meer te willen.”

Lecompte: “Ik werd opgevoed door een heel onorthodoxe grootmoeder in De Panne en trok veel op met mijn nichtje. Zij was vanaf haar zevende bezig over hoe ze met een ventje met veel geld wilde trouwen. Mijn grootmoeder en ik vonden dat huiveringwekkend, streng te veroordelen kleinburgerlijkheid. Dus ik heb me daar ook altijd tegen verzet. 

Delphine Lecompte: 'Veel misbruikers zijn zelf misbruikt. Het was mijn grote angst dat ik zelf pleger zou worden.'Beeld Damon De Backer

“Later raakte ik op de sukkel, maar dat was geen bewuste daad van rebellie. Nu ik een zekere waardering als kunstenaar heb geoogst, kan ik het stoer als een soort opstandigheid formuleren. Maar tijdens mijn twintiger jaren in de psychiatrie was het gewoon echt een zielige, marginale bedoening. En nu is het gewoon te laat.”

Hoe bedoelt u?

Lecompte: “Ik wilde moeder worden. Twee jaar geleden was ik zwanger, maar ik heb een miskraam gehad. En nu word ik 44. Iedereen moet dat voor zichzelf beslissen, maar voor mij is dat te laat om nog moeder te worden. Het was afschuwelijk, ook omdat Frank er niet was om mij te steunen. De vader van mijn toekomstig kind zat stomdronken thuis, terwijl Omer me naar het ziekenhuis voerde.”

Dat klinkt heel heftig.

“Dat was het ook. Echt afschuwelijk. Ik ben heel kwaad geweest op Frank en nog steeds rancuneus. Het hoofdstuk kinderen heb ik afgesloten, al zal het altijd een wonde blijven.” 

Hoe gaat u verder met een relatie, wanneer u zoiets meemaakt?

Lecompte: (glimlacht verontschuldigend) “Veel drankmisbruik en geweld. Ook van mijn kant. Het is eigenlijk een toxische relatie. Er zit iets zelfdestructiefs in mij. Waarom heb ik zo weinig zelfrespect? Wie keert er terug naar een man die je op je meest treurige, eenzaamste moment, in de steek laat? 

Debruyne: “Er zijn zoveel mensen die terugkeren. Dat kun je jezelf niet te veel kwalijk nemen. Wiens idealen stroken met hoe hij zich in zijn eigen leven gedraagt?”

Hebben jullie ooit gedacht: mijn leven was makkelijker geweest indien ik een man was geweest?

Lecompte: “Dan was ik al lang een held geweest. Met mijn stilistische trucjes en beetje vreemde persoonlijkheid, was ik veel makkelijker weggekomen.”

Debruyne: “Dan lagen ze aan je voeten.”

Lecompte: “Een van de eerste recensies die ik kreeg − eentje van vier sterren in NRC, niets om over te klagen − had als kop: ‘Gedichten van een dorpsgekkin’. Zou je dat doen met een mannelijke dichter? Dat is ondenkbaar. Maar mij als een heks, een scharminkel, een marginaal vrouwtje wegzetten, dat kan.”

Toch vinden mannen dat zij het vandaag ook niet makkelijk hebben.

Lecompte: “Dat snap ik dan ook wel weer. Als ik soms zie hoe mannen aangeklaagd worden voor − ik moet oppassen wat ik zeg − minuscule feitjes van veertig jaar geleden, frons ik toch de wenkbrauwen.” 

Debruyne: “Ik denk dat je niet mag onderschatten dat er bij veel vrouwen wel degelijk wraakgevoelens leven, die ze nu een beetje aan het botvieren zijn. Maar is dat raar? Wraak is een heel menselijk en begrijpelijk sentiment. 

“Dat mag 2022 wel brengen, meer interessante gesprekken hierover. Er is zoveel te doen over de relatie tussen man en vrouw, over grensoverschrijdend gedrag en misbruik. Maar ik lees zelden iets echt interessants. Een goed gesprek met Bart De Pauw, dat zou ik wel een meerwaarde vinden voor het maatschappelijk debat. Als hij zich kwetsbaar opstelt.”

Lecompte: “Ik zou het gewoon al fijn vinden mochten mensen meer poëzie lezen volgend jaar. Het moet zelfs de mijne niet zijn. 

(denkt heel lang na) “En mijn persoonlijk leven zou een stuk aangenamer worden, mocht ik meer contact hebben met Heleen Debruyne.”

Debruyne (lacht): “Kom eens langs in Oostende, het is vlakbij.”

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website www.zelfmoord1813.be.