Direct naar artikelinhoud
InterviewPascal Saint-Amans

‘De status quo is dood’: multinationals hebben geen fiscale sluiproutes meer, dankzij deze Pascal Saint-Amans

Mensen zitten in het gras bij de Silicon Docks in Dublin, waar grote techbedrijven hun hoofdkwartier hebben. Jarenlang vestigden multinationals zich in Ierland voor de lage belastingdruk, maar daar komt nu een eind aan.Beeld ANP / The New York Times Syndication

‘De status quo is dood’, zegt Pascal Saint-Amans, die namens de OESO met alle landen ter wereld tot een minimumbelastingtarief voor bedrijven wist te komen. ‘Een effectieve taksbodem van 15 procent wereldwijd is niet laag, zoals sommige ngo’s zeggen. Het is extreem hoog.’

Af en toe hoor je gewoon het ongeloof in de stem van Pascal Saint-Amans. En je ziet hem denken: “Snappen ze nu niet wat mijn team en ik dit jaar voor elkaar hebben gekregen, of wíllen ze het niet snappen?” Hij wil niet gefrustreerd overkomen, benadrukt de directeur belastingzaken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) meermaals. Maar zo toont hij zich wel als hij kritiek krijgt voorgelegd van maatschappelijke organisaties als Oxfam Novib en Tax Justice Network. 

Na zo’n tien jaar lobbyen en onderhandelen is het Saint-Amans en zijn team gelukt om de wereld warm te maken voor een deal die meteen ‘historisch’ werd genoemd. Die term valt al snel bij politieke akkoorden, maar er is deze keer wat voor te zeggen. Het gebeurt niet elke dag dat praktisch alle landen ter wereld het eens worden over een heel nieuwe manier van belasting innen bij grote bedrijven.

De OESO, de invloedrijke organisatie van 38 welvarende landen waarvoor Saint-Amans de belastingzaken coördineert, leek er lange tijd niet uit te komen met iedereen. De belangen van de Verenigde Staten zijn heel anders dan die van China, om maar iets te noemen.

Geen vluchtroutes meer

Maar deze zomer lukte het. Als alles doorgaat zoals gepland, zullen multinationals vanaf 2023 minimaal 15 procent belasting moeten afdragen in de landen waar hun kantoren staan. Vluchtroutes via bestaande belastingparadijzen zoals de Britse Maagdeneilanden of Panama helpen straks niets meer om daar onderuit te komen (zie kader). Volgens de OESO gaan ontwikkelingslanden daar veel baat bij hebben: zij zijn voor hun inkomsten voor een groter deel afhankelijk van de winstbelasting van bedrijven dan rijkere landen dat zijn. 

Tijdens de onderhandelingen leverde de tweede pijler uit de nieuwe belastingdeal zo mogelijk nog meer hoofdbrekens op. Naast het minimumtarief van 15 procent zullen bedrijven voortaan belast worden in de landen waar ze hun winst maken, dus niet alleen meer in de landen waar hun hoofdkantoor staat. Deze regel zal vooral digitale grootmachten als Google, Facebook en Apple raken: zij hebben gebruikers over de hele wereld en al die landen zullen straks een deel van de belastingopbrengsten krijgen. 

Het zijn bijna allemaal Amerikaanse bedrijven. Daarom wilden vooral de Verenigde Staten lange tijd niet tekenen voor dit ‘digitaks’-gedeelte uit het akkoord, uit angst zelf belastinginkomsten mis te lopen. Afgelopen zomer tekende het land alsnog, onder aanvoering van de nieuwe president Joe Biden. Inmiddels hebben 137 overheden hun handtekening gezet, samen goed voor 90 procent van de wereldeconomie. 

Niet genoeg

Er kwam al vrij snel kritiek: 15 procent zou niet hoog genoeg zijn. Zeker voor ontwikkelingslanden was het volgens critici te weinig. Sterker, zij verwachten dat landen straks onder druk komen te staan om hun huidige winstbelastingtarief omlaag te brengen naar 15 procent als dat nu nog hoger is. Het zou een van de redenen zijn dat Kenia en Nigeria niet wilden tekenen.

Pascal Saint-Amans.Beeld Philip Provily.

Tegelijkertijd stellen organisaties als Oxfam dat er nog altijd te veel uitzonderingen en sluiproutes in de nieuwe regels zitten. Een bedrijf als de Amerikaanse webgigant Amazon kan om het nieuwe belastingsysteem heen blijven fietsen, zegt Oxfam. “Een beschamende en gevaarlijke buiging” voor landen die weinig belasting heffen zoals Ierland, fulmineerde de ngo in oktober over het pakket aan maatregelen.

Pascal Saint-Amans is een opgewekte man, strak in het pak, maar als hij dit soort kritiek hoort schiet zijn stem in toonhoogte omhoog. Hij blikt terug op hoe het moeizame proces tot een voorlopig einde kwam in 2021.

“Dit is wel een overwinningsjaar geweest. Ik denk dat we bescheiden moeten blijven, niet te vroeg victorie moeten kraaien, maar om het eerlijk te zeggen: dit is een big deal. Volgens mij dacht kort geleden niemand dat het ons zou lukken, ikzelf had die hoop op een gegeven moment ook opgegeven. Gezien alle geopolitieke spanningen had ik bijvoorbeeld niet verwacht dat landen als China en Rusland mee wilden doen, maar dat deden ze uiteindelijk wel.

Obama wilde er niets van weten

“Uiteindelijk waren het de Verenigde Staten, onder leiding van president Donald Trump, die de onderhandelingen weer op gang brachten. Dat was in 2017, toen iedereen dacht dat het helemaal niets meer zou worden. Eerder had president Obama nooit iets willen weten van de plannen om digitale grootmachten te belasten in de landen waar hun gebruikers zitten.

“De Republikeinen voerden onder Trump een lager belastingtarief in voor bedrijven, maar zorgden er daarbij wel voor dat bedrijven belastingplichtig werden over een groter deel van hun winst. Om dat laatste mogelijk te maken, sloten de VS zich aan bij bij het zogeheten BEPS-project van de OESO (dat de uitholling van belastinggrondslag moet tegengaan, red.). Daarnaast kwamen de Verenigde Staten in 2017 met een soort eigen minimumbelasting. Door dat soort zaken in te voeren zei Trump eigenlijk tegen ons: laten we weer gaan praten.

“Dus juist in 2017, toen we de hoop hadden opgegeven, begon het ineens weer te lopen. Het klopt óók dat het gesprek vervolgens doodgeslagen werd onder Trump, toen minister van Financiën Steven Mnuchin eisen stelde over hoe het vrijwillig voor bedrijven moest zijn om mee te doen aan de belastinghervorming.

Wachten op een nieuwe president

“Wij hebben het hele plan als team vervolgens levend weten te houden tot president Biden aantrad. Dat in leven houden is onze grootste verdienste geweest. Om tóch de plannen uit te werken in honderden pagina’s, dat was als een operatie op intensieve zorg. Wachtend op het moment dat er een nieuwe president verkozen zou worden…

“Zodra dat gebeurd was, maakte zijn regering er meteen een kabinetsbrede prioriteit van. Biden gebruikte het volle gewicht van het Witte Huis om de ministeries van Buitenlandse zaken, Financiën en Economische Zaken samen aan het werk te zetten. En die deden hun huiswerk. De Verenigde Staten benoemden zelfs iemand om namens hen met ons te onderhandelen, iets wat nog nooit was gebeurd. Zo konden wij verder.”

Oneerlijke uitspraken

“Een bodem in het effectieve belastingtarief van 15 procent wereldwijd is niet laag, zoals sommige ngo’s zeggen. Het is extreem hoog. Ik ben geschokt door sommige van hun uitspraken, die zijn soms echt oneerlijk. We hebben het hier namelijk over een effectief tarief! Niet het nominale.” 

Saint-Amans doelt op het verschil tussen wat de officiële, nominale tarieven zijn in landen en wat ze in de praktijk daadwerkelijk betalen met behulp van handige constructies of gunsten die ze van overheden krijgen. Hij wil maar zeggen: straks zullen ze dus minimaal 15 procent betalen, waar dat nu ondanks hoge nominale tarieven vaak maar een paar procent is.

“Het hoogste haalbare minimum leek lange tijd 12,5 procent, wat al veel hoger was geweest dan het effectieve tarief dat multinationals nu vaak betalen. Nu is het 15 procent geworden, en op de scheepvaart na (die ook nu in geen enkel land wordt belast, red.) is er geen enkele sector van uitgesloten. Er zijn ook geen achterpoortjes, ontsnappingsroutes, waar bedrijven gebruik van kunnen maken.

“Ik kan niet garanderen dat die er nooit zullen komen. Maar wat ik wel kan zeggen: het pakket aan regels is niet ontworpen op een manier dat landen of bedrijven een beetje speelruimte hebben, zoals je soms weleens hebt in onderhandelingen.

Einde van allerlei voordeeltjes

“De onderhandelingen werden gevoerd door extreem harde types en daarom duurde het ook zo lang voordat dwarsliggers als Hongarije en Ierland uiteindelijk aan boord kwamen. Omdat er geen compromis was, geen uitzonderingen op de regels.

“Dat betekent dus ook het einde van allerlei belastingvoordeeltjes. Ik sprak laatst een bedrijf dat zei: ‘Wij willen ons belastingvoordeel niet kwijtraken dat we nu krijgen op onze investeringen in duurzame energie.’ Ik zei: ‘Nee, jij gaat dat voordeel verliezen!’ Dit nieuwe wereldwijde belastingstelsel gaat echt veel veranderen. En in het geval van duurzame energie lijkt me dat ook het beste voor de wereld: klimaatverandering bestrijd je niet met belastingvoordelen in de winstbelasting, dat doe je door uitstoot te belasten.

“Het intrigeert me dat sommige ngo’s zeggen dat er ontsnappingsroutes in het nieuwe systeem zitten, of dat Amazon gedeeltelijk zou blijven wegkomen met belastingontwijking. Want dat klopt gewoon niet. Amazon weet nu weliswaar zijn winst zo te drukken dat het niet onderhevig zal zijn aan de minimumbelasting, maar het valt vanwege de winstgevende clouddiensten alsnog onder de digitale taks (die andere pijler uit het akkoord dat vooral Amerikaanse bedrijven zou raken, red.).

Systematisch negatief

“Maatschappelijke organisaties waren ooit constructiever. Kritisch, maar wel stuwend zodat ze dingen gedaan kregen. Nu zijn ze zo systematisch negatief dat ze veel van hun invloed hebben verloren bij lidstaten.

“Zal het komende jaar er een van veel hoofdpijn worden? Een spannend jaar waarin alle nieuwe regels in wetten moeten overgaan, en waarbij parlementen er nog wat van te vinden hebben? Volgens mij is er sowieso een bladzijde omgeslagen. Zelfs als het ons niet lukt om alles precies zo in te voeren als we nu met elkaar hebben afgesproken, zullen landen niet meer terugvallen op het oude systeem zoals het altijd was. De status quo is dood. Daarom denk ik dat deze deal er uiteindelijk sowieso gaat komen.”

Waarover gaat het wereldwijde belastingakkoord?

De G7,  het forum van zeven vooraanstaande industriële staten bestaande uit onder meer Frankrijk, Japan en de Verenigde Staten, tekende het akkoord afgelopen juni als eerste. Later sloten ook China, India en enkele landen uit Oost-Europa zich aan, staten waarvan het enthousiasme op voorhand niet zeker was. Nog later zetten ook Ierland en Hongarije, die lang dwarslagen, hun handtekening.

In totaal hebben 137 landen zich achter de plannen geschaard. Dat zij tekenden, betekent nog niet dat hun parlementen dat ook zonder slag of stoot gaan doen, maar er is vooralsnog geen reden om daar veel problemen van te verwachten.

Maar wát tekenden ze nu juist? Het akkoord bestaat uit twee pijlers. De eerste is een herverdeling van belasting die ook nu al betaald wordt. Die herverdeling zal vooral betrekking hebben op een groep van zo’n honderd grote multinationals die overal ter wereld afzet hebben: Google, Apple, Coca Cola, McDonald’s en andere. Nu betalen zij nog belasting in de landen waar zij hun hoofdkantoren hebben gevestigd. Straks, als de nieuwe regels ingaan, betalen ze in landen waar ze hun diensten slijten.

Neem bedrijven als Facebook of webgigant Amazon. Die hebben gebruikers in alle uithoeken van de wereld en zullen straks, naar rato, ook in al die uithoeken moeten gaan afdragen. Volgens de laatste ramingen zal er met deze regel zo’n 120 miljard dollar verschoven worden.

De tweede pijler is het minimumtarief voor de winstbelasting van 15 procent. Dat niet elk belastingparadijs zich daaraan wil committeren, hindert niet. De landen waar de hoofdkantoren gevestigd zijn, mogen extra taksen heffen als een van de dochterbedrijven in een belastingparadijs zoals Barbados staat ingeschreven. En wel net zoveel totdat het moederbedrijf evenveel geld kwijt is als wanneer het zijn dochterbedrijven níet in Barbados had gestationeerd.

Ontsnappen aan de minimumbelasting werkt dus alleen als bedrijven met hun hoofdkantoor verhuizen naar de landen die niet mee willen doen. Maar dat is vaak totaal onrealistisch, niet in de laatste plaats omdat de eilandstaten en andere belastingparadijzen vaak zo afgelegen zijn.

Wel zit er een gedeeltelijke vrijstelling in de regels voor bedrijven die ofwel veel mensen in dienst hebben, ofwel over veel machines en gebouwen beschikken. De maakindustrie dus. Die gedeeltelijke vrijstelling was nodig om landen als China en India mee te krijgen, die veel van dit soort bedrijven hebben.

Met medewerking van Gaby de Groot en Johan Leupen (FD).