Direct naar artikelinhoud
AchtergrondMolenbeek

‘The New York Times’ keert terug naar Molenbeek: kan het ‘hellhole’ het stigma van zich afschudden?

‘The New York Times’ keert terug naar Molenbeek: kan het ‘hellhole’ het stigma van zich afschudden?
Beeld NYT

Molenbeek was de plek waar terroristencellen de aanslagen beraamden die 162 mensen doodden in Parijs en Brussel. Zes jaar later proberen de inwoners hun buurt heruit te vinden, zo ziet The New York Times. Ondertussen roept het proces in Parijs akelige herinneringen op.

Op een ochtend niet zo lang geleden, in een tot buurthuis omgevormd café, schikt Assetou Elabo tafels voor leerlingen die er dadelijk over de vloer komen voor huiswerkbegeleiding. Nu kindertekeningen en kleurrijke affiches de muren en de ramen sieren, zou je bijna het notoire verleden van dit roodbakstenen gebouw vergeten. 

Een paar jaar geleden liet de uitbater hier gewoon drugs verhandelen, terwijl hij samen met vaste klanten naar filmpjes van Islamitische Staat keek. In de kelder van het café, Les Béguines, chatte hij online met een vriend die zich bij de terroristische groep in Syrië had aangesloten. In november 2015 bracht de uitbater zijn bomgordel tot ontploffing bij een reeks aanslagen in Parijs en omgeving.

Voor velen stond het café voor alles wat er fout ging in Sint-Jans-Molenbeek, de Brusselse gemeente met bijna 100.000 inwoners. Daar woonden zeven van de twintig terroristen die op die novemberdag in 2015 130 mensen in Frankrijk om het leven brachten, en vier maanden later 32 anderen in Brussel.

Maar zoals het café stond voor het Molenbeek van het verleden, zo symboliseert het buurthuis dat ervoor in de plaats kwam waar de wijk in de toekomst naartoe wil. In 2018 opende het zijn deuren voor wijkbewoners. Sindsdien ontfermt het zich over kinderen, studenten die op zoek zijn naar een baantje, en mensen met een beperking. De buurt wordt nog altijd vooral bevolkt door moslims, maar ze is diverser dan ze vaak wordt voorgesteld. De voorbije jaren hebben nieuwkomers de bevolkingssamenstelling danig gewijzigd.

Les Béguines in 2015. Het café was eigendom van de gebroeders Abdeslam. Intussen is het een buurthuis.Beeld Photo News

“Wat we hier doen is het tegenovergestelde van wat de broers-Abdeslam deden”, zegt maatschappelijk werker Eloba. Ze heeft het over Brahim, de vroegere eigenaar van het café, en zijn broer Salah, die het café mee uitbaatte.

Alle ogen van de wereld

Na de aanslagen in Parijs was de hele wereld op Molenbeek gericht. Televisiestations van overal op de planeet brachten dagenlang verslag uit vanop het centrale plein of in de nabijheid van het café. De bewoners hadden soms het gevoel dat ze op een filmset stonden. Sommige journalisten hielden voorbijgangers staande en vroegen of ze hen konden voorstellen aan een jihadi. Opinie- en beleidsmakers maanden gematigde moslims aan om meer te doen in de strijd tegen het extremisme.

Zes jaar later zijn velen in Molenbeek die uitdaging aangegaan. Zij proberen, ver weg van de publieke aandacht, hun gemeenschap herop te bouwen. Ook al zien zij hoe die nog altijd met dezelfde problematieken wordt geconfronteerd – van armoede en werkloosheid tot criminaliteit – die mee tot de radicalisering van sommige mensen in de buurt hebben geleid.

“We waren na de aanslagen beschaamd, maar nu ben ik trots dat ik kan zeggen dat ik uit Molenbeek kom”, zegt Sara Debulpaep (47), een kinderarts die hier al bijna dertig jaar woont.

Maar hoe hard sommige inwoners ook hun best doen om het stigma van de aanslagen van zich af te werpen, toch zijn de terroristen van Molenbeek weer volop in het nieuws. In Parijs probeert een proces over de aanslagen van 2015 al een paar maanden te achterhalen wat er in Molenbeek fout liep. Zo worden er argumenten aangedragen over de beweegredenen van de terroristen en hoe het mogelijk was dat ze de volle gruwel van hun plannen konden uitvoeren.

De arrestatie van Salah Abdeslam in Molenbeek in maart 2016.Beeld Photo News

Academici, advocaten en functionarissen debatteren al dagen over de vraag hoe de daders en hun medeplichtigen konden uitgroeien tot wie ze waren. De redenen waarom de Brusselse politie er niet in slaagde hen op te volgen en te arresteren worden haarfijn geanalyseerd. Verschillende van de beklaagden die in Parijs terechtstaan, zullen in september ook voor een Brusselse rechtbank verschijnen voor hun aandeel in de aanslagen in die stad in 2016.

Tientallen inwoners van Molenbeek, vooral jonge mensen, reisden in de vroege jaren 2010 naar Syrië en Irak om met groeperingen zoals Al-Nusra en IS mee te vechten. Tijdens het proces in Parijs zei een van de beklaagden dat zijn buurt verlaten aanvoelde toen hij in 2014 uit de gevangenis vrijkwam. Al zijn vrienden waren naar Syrië en Irak vertrokken.

Grote veranderingen

Van de twintig mannen die terechtstaan voor de aanslagen in Parijs groeiden er zeven op in Molenbeek. Net als een topronselaar van IS in Europa. Luc Ysebaert, hoofd van de lokale politie, zegt dat zowat vijftig mensen uit de buurt nog altijd door de inlichtingendiensten opgevolgd worden.

Na de aanslagen kwam de overheid met subsidies over brug om het leven hier te verbeteren en meer kansen te bieden aan jonge mensen die in de buurt opgroeiden. Bachir Mrabet, een jeugdwerker bij de Foyer, een van de belangrijkste buurthuizen in het centrum van Molenbeek, zegt dat hij na de aanslagen van start ging met nieuws- en theaterworkshops om iets van de spanning weg te nemen. Twee keer per week organiseert hij jongerenbijeenkomsten – voor de aanslagen was dat één keer om de twee maanden. “We zijn veel alerter nu”, zegt hij.

Maar de middelen zijn krap, en de buurtbewoners voelen zich nog altijd gestigmatiseerd, zegt Ali El Abbouti, een andere jeugdwerker bij de Foyer, die ook een eigen buurthuis leidt. “Ze vragen ons om nog meer te doen, om alle problemen op te lossen, maar met zo weinig middelen”, zegt hij. “En we deden al zoveel.” Hij wil plekken creëren waar jonge mensen uitgedaagd worden om zich te uiten. Een van zijn recente projecten waren podcasts in het Arabisch over de afkomst van de eerste generatie Marokkaanse migranten.

Vrijwilligers zeggen dat jonge mensen behoefte hebben aan meer rolmodellen in de vorm van oudere en succesvolle buurtbewoners. “Ze hebben nood aan mentoren, want die zien ze niet rondom hen”, zegt Meryam Fellah, een 27-jarige scheikundestudente die begeleiding geeft in het buurthuis waar vroeger het café huisde.

De grote veranderingen in Molenbeek gaan niet alleen uit van mensen die er al lang wonen, maar evengoed van dezelfde inwijkelingen die ook andere delen van Brussel een nieuw gezicht geven. Mensen van Marokkaanse origine blijven de meerderheid in Molenbeek, maar ze krijgen het gezelschap van Oost-Europeanen, Sub-Sahara-Afrikanen en Roma’s. De buren van Debulpaep, de kinderarts, zijn onder meer Albanezen, Congolezen, Guineeërs, Italianen, Polen en Palestijnen. De buurtbewoners zeggen dat het die diversiteit is die Molenbeek zo uniek maakt. Zo telde de vrouwenvoetbalclub van Molenbeek niet minder dan acht nationaliteiten in een van haar jeugdteams, zegt coach Imane El Rhifari.

Technologieschool

Sommige bewoners van Molenbeek zeggen dat ze zich tegenwoordig even hard ergeren aan de komst van kerken van de pinksterbeweging als dat ze zich ooit zorgen maakten over moskeeën die extremisme predikten.

Welgestelde inwijkelingen uit Vlaanderen nestelen zich ondertussen in dure woningen langs een gegentrificeerde strook tussen de kunstenaarsstudio’s en biowinkels. In hun zog volgen kunstenprojecten, undergroundconcerten en trendy cafés. In Molenbeek kon je onlangs naar een tentoonstelling over Belgische seksbioscopen in MIMA, een van de meest trendy Brusselse museums. Maar het blijft een uitdaging om die bezoekers dichter te brengen bij de klanten van de kebabrestaurants en de traditionele islamitische huwelijkswinkels die alomtegenwoordig zijn in de winkelstraten, zeggen buurtbewoners.

Ibrahim Ouassari, de man achter de succesvolle technologieschool Molengeek.Beeld Narjiss Chairi

“Er is weinig vermenging”, zegt El Abbouti, terwijl we langs een omheind wooncomplex wandelen. Molenbeek blijft een van de armste en dichtstbevolkte gemeenten van België: met 21 procent ligt de werkloosheidsgraad drie keer zo hoog als het gemiddelde in het land. De dreiging van het terrorisme is enigszins weggeëbd, maar de cannabishandel explodeert. En dat geldt ook voor het aantal gewelddadige confrontaties tussen bendes, zegt lokale politiebaas Ysebaert. “We kampen met dezelfde problemen als andere grote Europese steden.”

Jeugdwerkers en bewoners zeggen dat veel jonge mensen tijdens de pandemie de school de rug hebben toegekeerd, gestopt zijn met sport en niet meer naar de buurthuizen komen. “Na hun 16de geven velen het op, en zien we hen niet meer”, zegt Touben Zouin, die voor Molenbeek 16- tot 25-jarigen begeleidt.

Zo waren er ook succesverhalen. Een paar maanden na de aanslagen opende Ibrahim Ouassari, een techondernemer uit de buurt, een technologieschool, waar 30 procent van de vierhonderd studenten die elk jaar opgeleid worden uit de buurt komen. Die school, Molengeek, is een van Belgiës grootste technologiesuccessen, en heeft inmiddels filialen in andere Belgische steden en in Nederland en in Italië.

Toch moet Ouassari toegeven dat er in Molenbeek nog altijd een “cultuur van berusting” heerst, die jonge mensen naar de kleine criminaliteit drijft, en vroeger ook naar radicalisering. “We hebben de vruchtbare grond die wanhopige mensen voortbrengt nog altijd niet weggenomen”, zegt hij.