Direct naar artikelinhoud
InterviewLinde Merkcpoel

Linde Merckpoel: ‘Na die relatiebreuk raakte ik ervan overtuigd dat ik geen talent had, niet goed genoeg was’

Linde Merckpoel: ‘Na die relatiebreuk raakte ik ervan overtuigd dat ik geen talent had, niet goed genoeg was’
Beeld Damon De Backer

Het zondagskind van de Reyerslaan, zo noemt ze zichzelf. Maar in het hoofd van radiomaker en vlogger Linde Merckpoel (37) durft het al eens duister te worden. In het Canvas-programma Therapie vertelt zij zelf, net als een aantal bekende medemensen, hoe ze daarmee omgaat. ‘Het is een misplaatst idee dat je alleen met echte problemen naar een therapeut mag stappen.’

“Ik had het gevoel dat de realiteit van onder mijn voeten was weggeslagen. Dat er niks meer was wat ik herkende. Ik dacht echt: dit gaat nooit meer over.” Wie zich baseert op wat je de voorbije jaren van haar hoorde en zag, gaat er misschien van uit dat Linde Merckpoel in een constante vrolijke roes door het leven glijdt. Maar de werkelijkheid blijkt, zoals wel vaker, net iets gecompliceerder. In het Canvas-­programma Therapie vertelt Merckpoel dat ze zich af en toe vastrijdt in vicieuze cirkels van twijfel en schuldgevoel. En dat het moeilijk is om daar zonder hulp uit te raken. 

Die hulp krijgt ze sinds een aantal jaar van haar therapeut Koen. Daar wil ze graag over vertellen in de hoop komaf te maken met het taboe, dat tot haar eigen verbazing nog altijd rond het onderwerp hangt.

“De drempel om naar een therapeut te stappen is er nog altijd en dat vind ik vreemd. We weten dat er steeds meer mensen zijn die het, om allerlei redenen, psychisch moeilijk hebben. Logisch toch, dat je probeert om daar iets aan te doen? Je blijft toch ook niet rondlopen met een gebroken been? Als er iets gebroken, gekneusd of een beetje gedeukt is, moet je dat verzorgen. Zo simpel is het. Iedereen mag weten dat ik een maandelijkse afspraak met mijn therapeut heb. Ik vind het belangrijk om dat hardop te zeggen en te benadrukken dat daar niks speciaals aan is.”

Toch was die eerste stap, vier jaar geleden, ook voor jou niet evident, blijkt uit het programma.

“Ik had toen net een zware relatiebreuk achter de rug. Ik wist niet meer wie ik was. Ik moest mezelf heruitvinden en had geen idee hoe daaraan te beginnen, wist niet meer van welk hout pijlen te maken. Ik bleef in boze, verdrietige kringetjes draaien. Ik werd heel stil, terwijl het in mijn hoofd maar bleef malen. Dan begon ik te twijfelen aan mezelf, raakte er op den duur van overtuigd dat ik geen talent had en bijlange niet goed genoeg was. Uiteindelijk hebben een paar van mijn vriendinnen gesuggereerd dat ik daar misschien met iemand over moest gaan praten. In eerste instantie hield ik de boot af, vanuit het misplaatste idee dat alleen mensen met ‘echte’ problemen naar een therapeut mogen stappen.

Lees ook

‘Therapie’ op Canvas leert: het gros van de mensen kan een goede therapeut gebruiken

“Dat was trouwens niet de enige misvatting. Op een of andere manier verwachtte ik dat ik bij een man met een toverhoed terecht zou komen, die al mijn problemen zou oplossen met een paar zwaaien van zijn toverstok. Maar zo werkt het dus niet. Ik ging er ook van uit dat met drie of vier afspraken de kous af zou zijn. Maar ik ga nu, vier jaar later, nog altijd. Sommigen gaan af en toe naar een kinesist om alles wat vastzit los te maken. Mijn therapeut doet hetzelfde door op de juiste momenten de juiste vragen te stellen.”

Vragen die je vrienden of familie niet stellen?

“Vrienden pikken in op wat je vertelt. Je voegt dingen toe aan elkaars verhaal. Bij een therapeut gaat het puur over jezelf. Koen zegt nooit: ‘Ja, dat heb ik ook al eens meegemaakt’, om dan zelf iets te vertellen. (lacht) Met vragen als ‘Hoe kijk je daar zelf naar?’ en ‘Hoe denk je dat dat komt?’ dwingt hij me om stil te staan bij bepaalde situaties waar ik in verstrikt raak. Soms, als ik met iets zit, begin ik de verkeerde dingen te googelen, de foute mensen op te zoeken op Instagram. Op den duur dreig ik te verdwijnen in een soort donkere loophole. Ik raak er dan helemaal van overtuigd dat ik op bijna alle vlakken totaal verkeerd bezig ben, voel me belachelijk en leeg. Die faalangst zal voor velen herkenbaar zijn. Beangstigend, hoezeer het me kan overnemen en controleren. Gelukkig wijst Koen me op de mensen en situaties die ik op zulke momenten beter mijd.”

‘Na die relatiebreuk raakte ik ervan overtuigd dat ik geen talent had, niet goed genoeg was. Een paar vriendinnen suggereerden toen dat ik daar met iemand over moest gaan praten’Beeld Damon De Backer

Die maandelijkse afspraak zal je dus niet snel schrappen?

“Ik denk niet dat ik ooit met therapie zal stoppen. Natuurlijk heb ik niet altijd een onderwerp om op tafel te gooien. Maar vaak komt er net dan iets ter sprake dat interessant is om eens op een andere manier te bekijken. Ik leer bijvoorbeeld veel uit wat me boos maakt. Door me af te vragen waar die ergernis of boosheid vandaan komt, lukt het mij beter om ze los te laten. 

“Ik leer ook veel door stil te staan bij de verhouding met mijn ouders en mijn opvoeding. Onlangs worstelde ik om rust te kunnen vinden. Ik kwam tot het besef dat mijn ouders, hardwerkende zelfstandigen, me dat nooit hebben geleerd. Het zijn geen grote trauma’s die in die therapiesessies naar boven komen. Integendeel zelfs. Vaak begin ik ook mooie dingen te begrijpen.”

Is dat soort therapie geen luxeproduct, nu er zulke lange wachtlijsten zijn voor geestelijke gezondheidszorg?

“Ik vind het absoluut geen luxe. Al weet ik natuurlijk wel dat niet iedereen er de tijd voor heeft en zomaar 60 euro heeft liggen. Therapie moet betaalbaarder worden en de wachtlijsten zijn uiteraard veel te lang. Ik was zelf enorm teleurgesteld toen ik hoorde dat ik anderhalve maand op mijn eerste afspraak moest wachten. Mijn verdriet was zo groot, ik wilde zo graag geholpen worden.

“Gisteren zag ik een vriendin met wie het niet goed gaat. Ze heeft zware eetproblemen, suïcidale gedachten en wordt nu in een ziekenhuis opgevangen. Maar op echte psychische hulp is het wachten. Misschien is ze binnen twee weken aan de beurt, voor hetzelfde geld duurt het nog een jaar. Dat is vreselijk. Maar ik help haar niet door de afspraak met mijn therapeut af te zeggen. De hulp die zij nodig heeft is niet de hulp die ik krijg.

“Het belang van die niet-acute gesprekken mag je niet onderschatten. Het is zo Vlaams om je daar vragen bij te stellen. De ‘doe maar gewoon’-reflex zit er nog heel hard ingebakken. We houden onze gedachten liever bij ons, vinden het geen goed idee om onze miserie te delen. Wat tijdens mijn zwangerschap gebeurde, is daar het beste voorbeeld van.”

Wachten op de roze wolk

Merckpoel werd iets meer dan een jaar geleden moeder van Cleo, een volgens de trotse ouders uiterst chille baby die desalniettemin al ruim voor haar blijde intrede hun leven helemaal overhoop gooide. Tijdens de zwangerschap werd Merckpoel overvallen door twijfel en bleef ze tevergeefs wachten op de roze wolk. Dat ze het niet leuk vond dat haar lijf niet meer van haar was, maar van dat kleine parasietje erin, vertelde ze in een interview. En dat, hoewel de baby gepland en geliefd was, toch vooral het gevoel overheerste dat ze veel moest afstaan. Uitspraken die tot een vloedgolf van reacties leidden.

“Ik heb geen spijt dat ik daar open en eerlijk over was. Nog nooit kreeg ik zoveel reacties op iets wat ik deed of zei. Nog steeds, trouwens. Elke week komt er wel een berichtje van iemand die zich in mijn verhaal herkent.”

Je gaf in dat interview aan dat je bang was voor de beperkingen die een kind je zou opleggen. Hoe is het daar nu, na een dik jaar, mee gesteld?

“Als ik toen wist wat ik nu weet, zou ik nog veel harder geflipt hebben. (lacht) Ik ben mega-ambitieus. Ik wil heel veel, maar nu Cleo er is, lukt het gewoon niet meer om alles te combineren.”

Merckpoel wijst op de perfect opgeruimde woonkamer waarin we ons bevinden. “Ons huis is nu megaordelijk. Alleen maar omdat Cleo twee dagen bij mijn schoonouders is gaan logeren.” 

Ook voor hardlopen, een passie van Merckpoel, blijft weinig tijd over. “Ik wilde in april, vier maanden na de bevalling, aan de Ten Miles deelnemen. Dat is niet gelukt. Helemaal niet zelfs. Vanmorgen ben ik nog eens gaan lopen. Zeven kilometer. Veel minder dan ik wil, veel trager dan ik gewend ben. Al bepaal je natuurlijk voor een deel zelf wat er verandert. Ik reis bijvoorbeeld heel graag en dus trekken we binnenkort naar Zuid-Afrika. Voor een maand. Met Cleo. We zullen zien hoe dat uitdraait en of het bij die ene keer blijft. Maar we willen het alleszins proberen.

“Corona helpt me op een bepaalde manier wel om die keuzes te maken. Eigenlijk ben ik blij dat alles op zijn gat ligt. Als ik ook nog eens mijn sociaal leven zou moeten onderhouden, dan was het me allemaal te veel geworden. Een goede moeder zijn, een goed lief en dan ook nog eens mijn werk goed doen, dat vind ik eigenlijk al veel.

“Vroeger hadden we soms drie of vier afspraken per weekend. Een paar maanden geleden heb ik aan Jef, mijn lief, moeten zeggen: ‘Sorry, maar dit lukt niet meer’. We zijn door onze agenda gegaan en hebben een heleboel dingen afgezegd. Natuurlijk is het niet leuk om met die boodschap naar vrienden te bellen, maar uiteindelijk vond niemand het raar, voelde niemand zich gekwetst. Integendeel, ik merkte dat heel veel mensen rondom ons diezelfde oefening maakten.

“Ik ben ook wel verwend, natuurlijk. Ik ben laat aan kinderen begonnen. Zesendertig jaar lang heb ik min of meer mijn goesting gedaan. Dat was zalig, maar nu heb ik het graag iets rustiger. Al is het maar omdat er dan tijd overblijft voor de echt leuke, impulsieve zaken. Ik wil niet iets leuks moeten weigeren omdat ik vier maanden eerder een wandeling heb vastgelegd op die dag. Een leeg weekend waarbij je pas op vrijdagavond bekijkt waar je nu eigenlijk écht zin in hebt, dat is toch zalig?”

Hoe was het om moeder te worden in volle lockdown?

“De max. Mochten we ooit een tweede kind krijgen, dan hoop ik dat het op exact dezelfde manier kan verlopen. In het ziekenhuis mocht niemand op bezoek komen. Ik vond dat briljant. Het is heel tof om dat intense moment heel bewust met z’n tweeën mee te maken. Soms heb ik daar heimwee naar. Die baby, wij twee op dat superkleine ­kamertje, elke dag take-away...”

Je was honderd procent zeker dat het een jongen zou worden. Jullie hadden alleen maar jongensnamen bedacht.

“Misschien was dat onbewust een wens. Als meisje moet je extra je best doen om serieus genomen te worden of om evenveel betaald te krijgen als mannelijke collega’s. Ik heb mezelf nooit als feministe beschouwd, maar nu ik een dochter heb, is het plots een stuk persoonlijker geworden. Het besef dat Cleo zich harder zal moeten bewijzen, maakt me echt kwaad.”

Heb je dat zelf ooit ervaren?

“Ik heb een paar keer gemerkt dat je als vrouw net iets harder moet wuiven om de aandacht te trekken. Ik maakte vergaderingen mee waarbij het over mij en mijn job ging, met alleen maar mannen rond de tafel. Ik had de grootste moeite om zelf aan het woord te komen. Dat is toch crazy? Intussen heb ik genoeg zelfvertrouwen om dat niet meer te laten passeren.”

‘Na de geboorte van Cleo mocht niemand op bezoek komen vanwege de lockdown. Die baby, wij twee in dat superkleine kamertje, elke dag take-away... Ik heb daar soms heimwee naar’Beeld Damon De Backer

Sta op je strepen: is dat een boodschap die je Cleo wil meegeven?

“Zeker, bij momenten heb ik het daar zelf nog altijd moeilijk mee. Ik vind mezelf te diplomatisch en te braaf. Ik kan vol bewondering kijken naar mensen die ongezouten hun mening geven. Zelf wil ik een verhaal eerst van alle kanten bekijken en daarna goed nadenken voor ik er iets over zeg.

(valt stil) “Misschien is dat niet eens zo slecht, nu we om de oren geslagen worden met meningen. Soms voel ik me gepusht om een standpunt in te nemen. Dan zie je dingen verschijnen over de Palestijnse kwestie, Black Lives Matter of de seksistische opmerkingen van Jeff Hoeyberghs en ga je denken: oei, ik heb daar nog niks over gepost. Maar vaak heb ik het gevoel dat mijn mening weinig meerwaarde biedt.”

Toen Eddy Demarez de Belgian Cats onder een lading seksistische opmerkingen begroef, liet je wel van je horen. Je had het op sociale media over ‘het topje van de giga macho ijsberg’.

“Ik had de Cats van dichtbij gevolgd en was daar enorm van aangedaan. Het was zo jammer voor hen. Eddy Demarez is trouwens niet de enige die dat soort uitspraken deed. En aan een toog op café klinken ze even idioot.”

Spreek jij op café iemand aan wanneer je dat soort foute dingen hoort?

“Ja, toch wel, sinds kort nog maar. Ik wil ook niet doen alsof ik nooit een schuine mop heb verteld. Ik heb zeker ook al dingen gezegd die niet kunnen. En anderen mogen mij daar gerust op aanspreken. Onlangs nog kreeg ik een filmpje doorgestuurd dat ik acht jaar geleden voor Studio Brussel maakte. Axel Witsel was net naar China verkast en ik gaf daar commentaar op, in oosterse klederdracht en met een accent waarbij ik de ‘r’ verving door de ‘l’. Bij het herbekijken zakte ik door de grond van schaamte. Toen vonden we dat filmpje hilarisch, dat weet ik nog. Bij Studio Brussel hebben ze het intussen offline gehaald. De tijdgeest evolueert nu eenmaal, en maar goed ook.”

Waar zit voor jou de aantrekkingskracht van die onlinevideo’s, die je nu ook voor Eén maakt?

“Het is een heel wendbaar en flexibel medium. Je kan een verhaal vertellen zonder dat het in een of ander format moet passen. En het is video op radiosnelheid. Je komt ’s morgens met een idee en ’s namiddags ben je al aan het opnemen. Aangezien ik een heel beperkte attention span heb, past dat perfect bij mijn creatief proces.”

Je staat op je werk bekend als een controlefreak. Heeft dat er ook mee te maken?

“Zeker. Elk filmpje begint en eindigt bij Arnout (Bracke, de vaste videopartner van Linde, red.) en mij. Wij beslissen hoe het eruit zal zien, kiezen de titel, zetten de muziek eronder… Ik zou het heel moeilijk vinden om dat los te laten.”

Zien we je daarom niet in een eigen, traditioneel televisieprogramma?

“Grappig dat mensen blijkbaar zitten te wachten tot ik iets ‘voor echt’ ga doen. Terwijl het publiek dat we de voorbije jaren online hebben opgebouwd heel enthousiast, trouw en ook best wel groot is.”

‘Grappig dat sommigen zitten te wachten tot ik iets ‘voor echt’ ga doen op televisie. Terwijl ons publiek heel enthousiast, trouw en ook best wel groot is’Beeld Damon De Backer

Je omschrijft jezelf als een soort hippie die niet alleen mensen wil raken, maar ook dingen wil veranderen. Zoals met de video die je maakte over het gebrek aan kleurpotloden in verschillende tinten huidskleur, waarna een hele reeks scholen die potloden in huis haalde.

(fel) “Ik hoop dat ze meer hebben gedaan dan enkel die potloden gekocht. Hopelijk heeft elk pakje potloden een gesprek op gang gebracht. We willen met onze video’s inderdaad wat hoofden openbreken. Mensen aan het denken zetten. Het mooiste compliment dat we voor een filmpje kunnen krijgen is: ‘Zo had ik er nog nooit over nagedacht’.

“Het hoeft ook niet altijd over zware onderwerpen te gaan. Dat we met onze video’s over de Belgian Cats een heleboel mensen warm hebben gemaakt voor het vrouwenbasketbal vind ik ook supercool. Eigenlijk is er maar één constante: we vertellen graag het verhaal van de underdog. Wat meteen ook verklaart waarom je me niet meteen in primetime op Eén zal zien.

(zwijgt even) “Alhoewel, die redenering klopt niet helemaal. Kijk maar naar wat Dieter Coppens doet. Een reis­programma over een groep mensen met het syndroom van Down. (lacht) Ik had er wel bij willen zijn toen ze dat idee bij de zender gingen pitchen. Cool dat zulke programma’s op een zender als Eén kunnen.”

De CEO van de VRT vindt dat het op zijn zenders allemaal wat luchtiger mag, dat er wat minder programma’s met een boodschap op Eén te zien moeten zijn. Wat vind je van die uitspraak?

“Dat hij gelijk heeft. Ik ben megafan van Down the Road en Taboe, maar af en toe mag het ook gewoon plezant zijn.”

Daar moet Niels Destadsbader straks voor gaan zorgen. Misschien kunnen jullie, net als vroeger in het voordrachtcircuit, een duo vormen?

“Als kind liepen Niels en ik elkaar geregeld tegen het lijf bij de voordrachtwedstrijden waar we allebei nogal fanatiek aan deelnamen. Ik heb daar onlangs nog een foto van teruggevonden.”

Merckpoel duikt in haar telefoon en tovert een oud kranten­artikel tevoorschijn. Op de foto poseren zij en Niels Destadsbader trots als winnaars van het Albrecht Rodenbach-voordrachttoernooi.

“Je ziet: Niels en ik gaan way back. Maar of we nu moeten gaan samenwerken, weet ik niet. Ik betwijfel of de shiny floor shows waar hij zo goed in is, helemaal mijn ding kunnen worden.”

Wat brengt die toekomst dan wel? Blijf je tot je pensioen onlinefilmpjes maken?

“Geen idee. Ik had al nooit gedacht dat ik zou doen waar ik nu mee bezig ben. Ik wou radio maken. Al is het achteraf gezien logisch dat ik de stap naar video heb gezet. Mijn vader is fotograaf. Hij heeft me van kleins af aan uitgelegd wat een mooi beeld is en wat niet. Maar ik loop ook nog steeds graag een radiostudio binnen. Ik heb deze zomer nog met veel plezier voor Radio 1 gewerkt. Ook in de toekomst wil ik zeker nog radio maken.

“Ik werk ondertussen al meer dan tien jaar voor de VRT, ik voel me daar echt thuis. Ik ken er ook heel veel mensen. Van de CEO tot Bart en Benny van de rekwisieten. Ik voel me het zondagskind van de Reyerslaan. Ik werk voor Eén, loop af en toe eens binnen bij Studio Brussel en Radio 1 of werk samen met de onlinejournalisten van vrt.nws of ­Sporza. Fantastisch toch? Hopelijk mag ik nog lang dat zondagskind blijven.”

Therapie, dinsdag om 21u20 op Canvas en via VRT NU