Direct naar artikelinhoud
InterviewSylvie Kreusch

‘Zelfs mijn lief kan zich, meer dan een jaar ver in onze relatie, nog altijd verbazen over hoe gewoon ik ben’

'Ik heb het moeilijk met ouder worden. Sinds ik 30 ben, denk ik ook: over 5 jaar moet ik mijn eerste kind hebben. En 5 jaar, dat vliegt voorbij, hè'Beeld Lalo+Eva

Met haar lange zwarte jas en hoge Russische bontmuts lijkt Sylvie Kreusch (30) wel een ster uit een nouvelle-vaguefilm. Het is valavond, op de Gentse Graslei zoeken we een verwarmd terras. Vergezelt de Vlaamse Jane Birkin al even stijlvol aan de leiband: hond Kratje, voluit Socrates, door de zangeres gered uit een Roemeens asiel. En dan vervliegt ineens alle glamour: Kratje blijkt ziek en trekt een spoor van buikloop over de kasseien. Na afloop van ons interview móét ik daarin wel een allegorie zien van Kreusch’ bestaan. ‘Veel mensen denken dat ik een diva ben. Ze hebben het mis.’ 

Haar vorig najaar verschenen debuutplaat Montbray, vol mysterieuze, sensuele maar evenzeer uit het leven gegrepen pop, maakt van Sylvie Kreusch één van de grote kanshebbers wanneer in april de MIA’s worden uitgereikt – ze haalde vier nominaties binnen. Eind deze maand trapt ze, als corona het toelaat, haar Nederlandse tournee af. Enkele dagen voor ons gesprek speelde ze nog twee verrassingsconcerten in De Roma.

Het Roma-publiek wist niet wie er op het podium zou verschijnen. Ik ken mensen die op Arno hadden gehoopt. Maar wat was de vreemdste, de verst van jou verwijderde naam die je zelf opving?

Sylvie Kreusch: “Willy Sommers (lacht). Een koppeltje vertelde me dat ze voor hem waren gekomen. ’s Anderendaags gingen ze ook naar Sam Gooris. Het mooie was dat die mensen hadden genoten van mijn concert, ook al kenden ze me niet. Het maakt me gelukkig dat ik een almaar breder publiek vind.”

Heb je daar ook een verklaring voor?

Kreusch: “Het gros van Montbray heb ik geschreven in het gelijknamige dorpje in Normandië. Tom Eerebout (die het tot stylist van Lady Gaga schopte, red.), mijn beste vriend, heeft daar een boerderij. In de zomer van 2020 strandde ik er met enkele vrienden; door corona zaten we allemaal zonder werk. Normaal laat je je demo’s eerst aan medemuzikanten horen, dit keer waren het allemaal rasechte, gay popfans. Eigenlijk vind ik dat een interessanter testpubliek dan mensen uit het toch licht snobistische muzikantenmilieu (lacht). Dat zij van Lady Gaga hielden, heeft de popfeel van Montbray zeker bepaald.”

Aangezien Tom Eerebout een soort rechterhand is van Lady Gaga: heeft zij Montbray al gehoord? Of vind je het net te cheesy om via je beste vriend je muziek tot bij de ster uit House of Gucci te smokkelen?

Kreusch: “Iemand als zij wordt voortdurend aangeklampt door mensen wier neef of nichtje ook een plaatje heeft gemaakt, hè. Tom zal haar mijn muziek niet zomaar tippen. Ze heeft wél mijn video bij de single ‘Let It All Burn’ geliket. En ook al is dat maar één stomme like, toch denk je dan: wow, Lady Gaga heeft het gezien én ze vond het chic.

“Ik vind het zelf al zo ongemakkelijk als mensen me van alles toestoppen. En ik kan het eigenlijk beter niet zeggen, maar handtekeningen uitdelen na een optreden: ik voel me daar enorm ongemakkelijk bij. Wat moet ik tegen die mensen zeggen? ‘Merci, merci’? Ik ben dankbaar, maar ik heb mijn applaus dan al gehad – daarna voelt alles zo gênant aan.”

In april maak je kans op een MIA in vier categorieën: Album, Solo Vrouw, Alternative én Artwork. Op de hoes van Montbray prijkt een porseleinen beeldje van een naakte vrouw gemodelleerd naar jou, innig verstrengeld met een onthoofde naakte man. Heb je er ook naakt voor geposeerd?

Kreusch: “Ja, poedelnaakt. Het mannelijke model was een danser. We hebben ook alle posities uitgeprobeerd, ook die waarbij ik echt op zijn lul zat (lacht). Of hij had me zo innig vast dat ik me precies een naakt klein biggetje voelde. Maar die jongen was gay, wat toch een verschil maakte.”

Grilliger dan angèle

Je laatste échte shows heb je in november gespeeld, in het voorprogramma van Balthazar in de Lotto Arena. Daarna ging alles weer op slot, terwijl je aan de vooravond van je je solotournee stond. Kun je intussen omgaan met de onzekerheid in het concertwezen?

Kreusch: “Mijn plaat was uitgekomen, ik kon gaan optreden – en ineens viel alles weer stil. Het voelt alsof de hele campagne rond Montbray er alweer op zit, terwijl ze nu pas had moeten beginnen. In februari staat mijn tournee door Nederland ingepland, maar ook die kan zó geschrapt worden. Ik betrap mezelf erop dat ik zelfs niet meer in mijn agenda wil kijken: dat confronteert me te veel met wat er allemaal is weggevallen.”

Ons laatste grote gesprek dateert van begin 2020, vlak voor de lockdown. Je zei toen dat je geen groter geluk kende dan helemaal alleen thuis een nieuw liedje maken en afwerken. Biedt schrijven ook nu troost?

Kreusch: “Ik wil er opnieuw mee beginnen, maar het is moeilijk. Ideeën overkomen je, hè. Het is een kwestie van puur geluk.

“Me ergens terugtrekken, zoals in Montbray, helpt wel. Mijn lief woont hier in Gent in een nieuw appartement met een mooi uitzicht over de stad. Voor het raam heeft hij een bureautje klaargezet: dat wordt mijn nieuwe schrijfplek. Maar voor het eerst voel ik een soort verlamming, omdat er nu verwachtingen zijn. Ik zal me er toch overheen moeten zetten.

“Maar een liedje schrijven geeft me zonder meer de meeste voldoening. Complimenten van mensen doen me veel minder. Die zijn vluchtiger en wanneer ik ze krijg, is dat liedje allang niet meer van mij. Zodra het af is, gaat het een eigen leven leiden, hè.”

Je lijkt gelukkig. Het is een huizenhoog cliché, maar misschien heb je het ook daardoor moeilijker om te schrijven?

Kreusch: “Ik bén gelukkig. Ik leid tegenwoordig een heel stabiel leven. Het is inderdaad veel moeilijker om een blij, cool nummer te schrijven, maar dat is net wat ik wil: muziek maken waarbij ik níét als een hoopje ellende op de vloer lig. Op Montbray is ‘Walk Walk’ daar een voorbeeld van. Een song over mijn hond, begonnen als grap, maar uitgegroeid tot een volwaardig deel van de plaat.

“Er is nu zo’n hype rond tarotkaarten. Ik geloof daar niet in, maar een vriend legde onlangs mijn kaarten, en het bleek er dus goed voor me uit te zien (lacht). Mijn plaat, mijn relatie, mijn hond: alles zit goed in mijn leven. Maar ik ben intussen ook 30. Ik heb véél moeten doorploeteren, veel kutshows moeten spelen, om hier te raken. Vergeleken met iemand als Angèle, die pijlsnel doorstootte naar het Sportpaleis-niveau, was mijn parcours toch grilliger.”

Deed 30 worden je iets?

Kreusch: “Toch wel. Ook door de lockdowns: ineens zijn twee jaar voorbij. Ik heb mijn plaat wel gemaakt, maar er is ook veel níét gebeurd. En dan ineens: 30!

“Ik heb het sowieso moeilijk met ouder worden. Hoeveel platen had David Bowie al niet uit op zijn 25ste? Ik heb ook een kinderwens. Sinds ik 30 ben, denk ik: over vijf jaar moet ik mijn eerste kind hebben. En vijf jaar, dat vliegt voorbij, hè.

“Sinds ik een hond heb, weet ik dat ik graag bemoeder. Dat voor iemand anders zorgen me zelfs heel gelukkig maakt.”

Wist je dat niet al? In ons allereerste interview, in 2019, voor je ep Bada Bing! Bada Boom!, vertelde je me al dat je in vroegere relaties de zorgzame was, de empathische volger die zichzelf te snel wegcijferde.

Kreusch: “Mja. Maar ik heb ook lang continu gefeest. Al vroeg, vanaf mijn 17de, zat ik in een weirde scene. Ik was altijd op zoek naar een high. In seks, in drugs – die ik enorm veel nam. Ik was ook enorm bezig met mijn uiterlijk. Het draaide allemaal om mezelf. Maar daardoor was ik als prille twintiger eigenlijk al klaar met uitgaan. Door ouder en rustiger te worden heb ik ontdekt dat zorgen voor een ander me veel gelukkiger maakt. In mijn hoofd ben ik al een paar jaar een bommaatje.

“Tijdens mijn relatie met Maarten (Devoldere, frontman van Balthazar en Warhaus, red.) heb ik ook veel gefeest, maar dat was vooral omdat hij zo into uitgaan was. Ik deed mee, omdat je in een relatie maar beter in hetzelfde ritme kunt leven. Gaandeweg zocht ik de rust op die ik al lang wilde. Op het eind hadden we daardoor aparte levens. Ik stond op als hij ging slapen. Dan zit je eigenlijk niet meer in een relatie.”

Je huidige lief is een bompaatje?

Kreusch: “Nee, want hij is drie jaar jonger dan ik. In mijn hoofd is dat een gigantisch verschil – ik heb een kleine broer die ouder is dan hij: dat heb ik lange tijd niet kunnen vatten (lacht). Ik wil soms naar huis als hij nog wil blijven, maar verder is hij een rustige jongen. Hij heeft net zoals ik een hond, en hij is net zoals ik heel zorgzaam.

“Nu, veel feesten, weinig slapen en toch nog productief zijn: ik heb dat nooit gekund. Maarten wél. Ik stond er altijd versteld van dat hij toch nog zulke zotte nummers kon schrijven. Maar ook hij is intussen heel rustig geworden.”

‘Ik wil opnieuw songs beginnen te schrijven, maar voor het eerst voel ik een soort verlamming, omdat er nu verwachtingen zijn.’Beeld Lalo+Eva

Hot in Oekraïne

Toen ik hem onlangs sprak in de backstage van L’Olympia in Parijs, waar Balthazar voor een volle zaal zou spelen, bekende hij dat er tegenwoordig zelfs een rasecht yogamatje in z’n tourbagage zit.

Kreusch: “Nu moet ik denken aan FKA Twigs, die ik ooit in de backstage op Pukkelpop yogaoefeningen zag doen (lacht). Zover ga ik nog niet, maar op mijn Europese tournee in het voorprogramma van Balthazar, vorig jaar, heb ik wel op mijn drankgebruik gelet.

“Touren blijft wel iets speciaals. Het is alsof er dan geen katers bestaan, je kunt blijven drinken. Door iedere avond op te treden, wordt je stem ook beter. De tour met Balthazar duurde wel maar twee weken, ik zou zo geen maanden kunnen leven.”

Samen met Balthazar speelde je vorig jaar onder meer in Kiev. Hoe was dat?

Kreusch: “Het was zo’n dankbaar publiek. Ze behandelden me als een ster, alsof ik Rihanna was. Dat was toch een beetje creepy, ik voelde me er ongemakkelijk bij. Misschien omdat ginds weinig artiesten passeren? De tijd is ook blijven stilstaan in Oekraïne: rock is er nog altijd hot, terwijl bij ons hiphop al lang de scepter zwaait. En opvallend: de Oekraïners volgen véél Belgische bands.

“Het zuiderse publiek, in Spanje bijvoorbeeld, reageert dan weer veel wilder dan het Belgische. In Spanje overviel me daardoor het besef hoe absurd ons beroep is. Ik stond het optreden van Balthazar vanuit de coulissen te volgen, en al die gillende mensen op de eerste rij, voor een groepje dat een beetje stoer staat te doen met gitaren – ineens vond ik het een grappig schouwspel. Ik begon zelfs te denken: wat dóé ik met mijn leven? (lacht)”

In songs als ‘Haunting Melody’ en ‘Ending Up Alone’ op Montbray ben je pijnlijk eerlijk over je breuk met Maarten Devoldere. Ik kan me moeilijk voorstellen dat je het voorprogramma van Balthazar in gedachten had toen je ze schreef. Of was dat net wél zo, en zinde je op de ultieme wraak?

Kreusch: “Nee, tuurlijk niet. Die beslissing is ook heel informeel genomen. Op een dag vroeg ik aan Maarten: ‘Zeg, heb je eigenlijk al een supportact?’ (lacht)

“Als ik die songs nu breng, spelen haatgevoelens totaal geen rol meer. Eén binnenpretje voelde ik vorig jaar wel, telkens als ik ‘Let It All Burn’ bracht. In die song richt ik me tot Maartens groupies: ‘I’m a redhead, and I’m raging / I’ve heard the noise of the girls that you’ve been screwing all along’ en dan die ‘Ladies, ladies, ladies, please be my guest / To whatever I might have left’. Bij die woorden keek ik recht in de ogen van al die Balthazar-groupies op de eerste rij. Ik voelde dat ze snapten dat het over hen ging – of misschien beeldde ik me dat in (lacht).

“Ach, ik zie er vooral de humor van in. Maarten ook. Als songwriter snapt hij dat ik al die dingen niet meer persoonlijk bedoel. Hij en ik kunnen elkaar nu alleen nog maar steunen, als vrienden. Ik vind het zalig dat mijn ex er voor me is, en hij zal op mij kunnen rekenen als hij mijn vocals nodig heeft bij Warhaus.”

Ik dacht dat je liever niet meer onder de Warhaus-vlag in de studio kroop? In dat project speelde je ‘maar’ de tweede viool, terwijl je nu een volwaardige songwriter en dito frontpersoon bent.

Kreusch: “Het is sowieso Maartens project. Intussen heeft hij me al enkele nieuwe songs laten horen. ‘Jouw stem zou daar goed bij passen’, zei hij. Na enkele beluisteringen kan ik hem alleen maar gelijk geven. Mijn plan om geen tweede viool meer te spelen bij Warhaus is dus aan het afbrokkelen. Koppig zijn om koppig te zijn, dat wil ik niet. Dus ja, ik ga het doen, maar wél op de juiste manier.”

Met andere woorden: Warhaus moet in het voorprogramma van Sylvie Kreusch spelen?

Kreusch: “Voilà (lacht). Nee, ik zou sowieso niet meegaan op tournee. Live ben ik bij Warhaus ook niet nodig.”

Nog een laatste keer over de break-upsongs op Montbray. In ‘Falling High’ trek je een parallel tussen het einde van je relatie en de verwoestende brand van de Notre-Dame in 2019: qua theatraliteit kan dat tellen.

Kreusch: “Zalig toch, lekker dramatisch doen? (lacht) In mijn songs, hè. In het echte leven maak ik nooit ruzie en ben ik net heel chill – net daardoor kies ik in mijn songs voor drama. Veel mensen denken dat ik een diva ben, maar ze hebben het mis.

“Zelfs mijn lief kan zich, meer dan een jaar ver in onze relatie, nog altijd verbazen over hoe gewoon ik ben.”

Kan hij omgaan met de aandacht die jij krijgt op en naast het podium?

Kreusch: “Gisteren in de Roma heeft hij voor het eerst een volwaardig concert van me gezien. Hij was apetrots, en hij blijft er ontspannen onder. Een man die samen is met een vrouw die aandacht krijgt, mag geen ego hebben dat in de weg zit. Je moet elkaar alles gunnen.”

De zaak-De Pauw

Tijdens de Week van de Belgische muziek – van maandag 31 januari tot zondag 6 februari – zul je voor Radio 1 een Toots Thielemans-nummer bewerken. Wat wordt het?

Kreusch: “De themasong van ‘Midnight Cowboy’ uit 1969. De muziek is geschreven door filmcomponist John Barry, het iconische, melancholische harmonicadeuntje is ingespeeld door Toots. Ik heb er een tekst bij geschreven, geïnspireerd door de sfeer van die instrumental en ook wel door de film. Al moet ik die eigenlijk nog helemaal uitkijken – tot nu toe ben ik bij elke poging in slaap gevallen (lacht).”

Het hele beelden- en klankenpalet van je muziek, looks en video’s is gevormd door iconische platen en films uit de sixties en vroege seventies, met helden als Jane Birkin, Serge Gainsbourg, Françoise Hardy. Voel jij je eigenlijk wel thuis in deze tijd?

Kreusch: “Alles gaat zo snel, hè. Op TikTok kan een liedje tegenwoordig viraal gaan omdat mensen er een gek dansje op doen, zonder dat mensen titel of uitvoerder kennen, laat staan het verhaal erachter. Dan is wat ik doe ineens héél ouderwets. Wat als mijn platenfirma me morgen vraagt om op TikTok één of andere hype in gang te zetten? Ik vind dat een beangstigende gedachte.

“Ik heb al de grootste moeite om iets te posten op Instagram. Als het maar interactie creëert met je fans: zover ben ik mee (lacht). Maar dat is niet wat ik doe en niet wat ik wíl: een hele wereld creëren, vol muziek en beelden.

“Toch denk ik dat de invloed van de twintigste eeuw nog niet weg is. Collecties op de catwalk, bijvoorbeeld, zijn vaak geïnspireerd door oude films. De ontwerpen van Yves Saint Laurent zijn nog altijd erg nostalgisch. Ik wil maar zeggen: we leven niet in een tijd van alléén maar street style. Ik ben zelf trouwens al jaren op zoek naar de witte bontjas die Maria Schneider draagt in ‘Last Tango in Paris’ (lacht).”

Een quote uit ons eerste interview: ‘De ene dag speel ik op een feestje van Vogue Oekraïne, compleet met chic hotel en chauffeur. De volgende dag sta ik zélf hotelkamers te poetsen. Ik hou van dat contrast.’ Je werk in het hotel van je moeder in Antwerpen ben je kwijtgespeeld door de coronacrisis, maar je dook wel op in een clip van modemerk Azzaro.

Kreusch: “Toen alles stilviel, waren zulke modejobs mooi meegenomen. Catwalkshows konden niet doorgaan, dus vroeg Azzaro me of ik hun kleren wilde showen in een video die ik, met mijn team, zelf vorm mocht geven. We kregen een mooi budget én carte blanche. Ik heb ook een campagne kunnen doen voor Roger Vivier. Maar ik zou niet continu in de modewereld kunnen rondhangen. Ik vind het veel te vermoeiend om heel de tijd met mijn uiterlijk bezig te zijn. Op het podium dos ik me graag extravagant uit, in het dagelijkse leven niet.

“De modewereld is ook keihard: je bent letterlijk een pop die kleren moet showen. Ik kan daar geen voldoening uit halen. Ik ben ook nooit een écht model geweest.”

In de mode- en de filmwereld blijven de #MeToo-getuigenissen komen. Heb jij in de muziekwereld ooit iets meegemaakt waarvan je intussen denkt, of toen al besefte: nee, dat was niet oké?

Kreusch: “Nee. Als ik de berichtgeving rond de zaak-Bart De Pauw lees, herken ik daar geen situaties in die ik zelf heb meegemaakt. Ik hang ook niet af van een regisseur die me al dan niet een rol geeft: ik kan zelf beslissen om een plaat te maken. En alle mannen met wie ik al heb samengewerkt, hadden altijd zot veel respect voor me. Wellicht ben ik gewoon in de juiste wereld beland, en daarbinnen in het juiste milieu.”

‘Als ik de berichtgeving rond de zaak-Bart De Pauw lees, herken ik daar geen situaties in die ik zelf heb meegemaakt. Wellicht ben ik gewoon in het juiste milieu beland.’Beeld Lalo+Eva

In ‘Girls’ op Montbray zing je over het belang van vrouwenvriendschappen. Wat vind je daarin dat je elders niet vindt?

Kreusch: “Als je relatie gedaan is, ga je naar je vriendinnen. Ik vind dat je hen moet koesteren, meer nog dan je lief, meer dan de man met wie je trouwt. Justine (Bourgeus, alias Tsar B, red.), bijvoorbeeld, is één van de redenen dat ik zelf muziek ben beginnen te maken. We zaten eens samen op de achterbank van een auto, en ze toonde me hoe ze zelf liedjes aan het maken was met het muziekprogramma Ableton – ze speelde toen nog viool bij School Is Cool. Dat gaf me de moed om Ableton onder de knie te krijgen en songs te gaan schrijven.

“Ik ben ook blij dat ik zo veel goeie reacties van vrouwen krijg op mijn muziek. Er wordt weleens gezegd dat vrouwen altijd commentaar hebben op elkaar. Zeker omdat ik blijkbaar – ik doe het niet bewust – vrij ‘seksueel’ beweeg op het podium, denk ik soms: oei, wat zullen andere vrouwen van me vinden? Dus vind ik het megachic dat vooral vrouwen en meisjes me komen zeggen dat ze mijn podiumperformance goed vinden.

“Onlangs kwam een vrouw naar me toe die zei: ‘Ik vind je zo fantastisch. Je hebt net als ik niet echt een vrouwelijk lichaam, maar doordat je zo sensueel beweegt op het podium, word je wél weer vrouwelijk. En daardoor voel ík me dan weer goed in mijn vel.’ (Lacht) Een mooi compliment, maar ongewild wees ze me er dus op dat ik PVV ben – plat van voren.

“Tja, als kind al noemde mijn bomma me Jef Klak, omdat ik kort haar had en me het liefst kleedde als een jongen. Er zal dus wel iets van kloppen.”

Sylvie Kreusch speelt o.a. op 6 april in Trix (Antwerpen) en op 14 april in Vooruit (Gent). Montbray is uit bij Sony.

© Humo