Direct naar artikelinhoud
NieuwsKinderen

Ook taal van vader telt voortaan mee in de statistieken: ‘Hallucinant dat ze daar nu pas mee beginnen’

Jochen Elegeert woont met zijn Poolse vrouw Monika Roman en hun zeven maanden oude zoontje Isaac in Gent. 'Ik praat in het Nederlands tegen hem, mijn vrouw in het Pools.'Beeld Tim Dirven

Met welke taal groeit een baby op? Vroeger vroeg Kind en Gezin dat alleen aan de moeder, nu gaan ze alle ouders registreren. Belangrijk, want heel veel onderzoek is gebaseerd op hun database. ‘Hallucinant dat ze daar nu pas mee beginnen.’

“Onze zoon Isaac is nu zeven maand oud. Ik praat in het Nederlands tegen hem, mijn vrouw in het Pools. Onderling spreken we altijd Engels, dus onvermijdelijk hoort hij dat ook.” Jochen Elegeert (30) trouwde twee jaar geleden met Monika Roman (34). De twee leerden elkaar kennen toen Elegeert in het Poolse Gdynia woonde en werkte. Sinds enkele jaren leven ze in Gent.

Kortom, Isaac groeit op in een omgeving die vooral Nederlandstalig is. Ja, zijn moeder praat Pools tegen hem en hij hoort een mondje Engels, “maar in het systeem van de overheid zitten als zijnde anderstalig is toch een vertekening van de realiteit”, zegt Roman. “Jochen spendeert bijvoorbeeld elke woensdag met Isaac omdat ik dan werk. En ook Jochens ouders zijn vaak bij Isaac. Er zijn dus veel mensen rondom hem die Nederlands spreken.”

Toch staat voor dit gezin enkel Pools geregistreerd in het systeem van Kind en Gezin. De overheidsdienst bevroeg tot nu toe enkel en alleen de taal die een moeder met haar kind spreekt.

Belangrijke cijfers

Die cijfers zijn belangrijk, want ze worden vaak gebruikt voor onderzoek en Kind en Gezin past zijn dienstverlening eraan aan. Ter illustratie: in 2020 was volgens Kind en Gezin 30 procent van de gezinnen anderstalig, in 2021 was dat nog zo’n 23 procent. Maar die cijfers zeggen dus enkel iets over de moeders, terwijl de realiteit veel complexer is.

Zo is de moeder niet altijd de belangrijkste zorgpersoon in een gezin. Bovendien miskende het systeem de meertaligheid. “Terwijl die in veel meer vormen voorkomt dan we tot nu toe registreerden”, zegt Nele Wouters, woordvoerster bij het Vlaams agentschap Opgroeien. “Kijk maar naar de typische voorbeelden zoals Vincent Kompany of Romelu Lukaku, die jongleren tussen verschillende talen. Dat is een realiteit voor heel wat kinderen.”

Daarom vraagt Kind en Gezin vanaf januari dit jaar ook naar de taal die de tweede ouder spreekt. Spreekt geen van de ouders Nederlands, dan peilen ze of die taal niet op een andere manier binnensijpelt. Dat kan bijvoorbeeld via de crèche of dichte buren zijn.

Monika Roman: ‘Ja, ik praat Pools met Isaac, maar in het systeem van de overheid zitten als zijnde anderstalig is toch een vertekening van de realiteit.'Beeld Tim Dirven

Professor meertaligheid Esli Struys (VUB, Pro-M) noemt de nieuwe registratie ‘heel belangrijk’. “Hoe meer info we hebben, hoe beter. Vanuit onderzoek dat ik onder meer uitvoerde samen met de Pro-M groep (een interuniversitair onderzoeksproject met sociale partners naar meertaligheid bij jonge kinderen, PG) is het al een hele tijd onze aanbeveling om dit open te trekken. Onderzoek toont dat ook de taal van de vader een belangrijke voorspeller kan zijn, bijvoorbeeld voor schoolresultaten. 

“Maar ook zijn er gewoon weinig gezinnen waar absoluut geen Nederlands gesproken wordt in Vlaanderen. Er is heel vaak een spleetje waarlangs de taal naar binnen sluipt: via de buren, de crèche, broers of zussen. Soms hangt het zelfs af van het tijdstip van de dag: aan de keukentafel proberen ouders in het Nederlands te praten met kinderen over de school, maar voorlezen doen ze ’s avonds liever in hun moedertaal.”

Dienstverlening

De informatie die Kind en Gezin verzamelt, is overigens niet alleen voor databanken bedoeld. “Het heeft ook een impact op onze dienstverlening”, zegt Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk medewerker van Opgroeien. “Als wij vaststellen dat een kindje opgroeit in een gezin waar beide ouders een andere taal met het kind spreken en we zien dat er extra hulp nodig is, kunnen we daarop inzetten.”

Dat merkten ze ook in de drie lokale proefteams waar het nieuwe registratiesysteem werd uitgetest. “We merkten dat ouders die allebei geen Nederlands praten, dat soms toch proberen met hun kinderen, uit angst dat ze de taal anders niet leren”, zegt Wouters. “Die ouders proberen we gerust te stellen: beter dan gebrekkig Nederlands is om (veel) in de moedertaal tegen hun kind te spreken. Onderzoek toont dat ze zo beter vertrouwd raken met de melodie en de klank van taal, en zo beter een nieuwe taal leren.”

De verpleegkundigen in gezinnen waar geen Nederlands binnensijpelt, gaan samen met ouders op zoek naar manier om kinderen toch met ‘moedertaalsprekers’ in contact te brengen: via kinderopvang, het Huis van het Kind, Peuterspeelplekken, enzovoort.

‘Verbaasd dat het zo lang geduurd heeft’

Kind en Gezin geeft alle lokale teams ook een opleiding om de nieuwe taalregistratie te ondersteunen - Pro-M helpt die mee te ontwikkelen. In maart volgt een campagne om ouders aan te zetten nog meer met hun kind te spreken en beter in te spelen op vragen van meertalige gezinnen.

“Doordat we heel wat internationale koppels kennen en zagen hoe zij dat aanpakken, hadden wij niet echt vragen”, zegt Elegeert. “Al ben ik eigenlijk wel verbaasd dat het tot nu toe niet geregistreerd werd. Eerlijk? Ik vind het hallucinant dat men daar nu pas mee begint.”

Ook Opgroeien erkent dat dit “al een tijdje op het wenslijstje” stond. Al stonden andere dossiers zoals de hervorming van de vroegere kinderbijslag - nu beter bekend als het Groeipakket - de voorbije jaren hoger op de agenda. “Onderschat ook niet hoeveel dit met zich meebrengt: van het aanpassen van ons systeem tot de scholing van de teams”, zegt Wouters.