Direct naar artikelinhoud
AnalyseArbeidsmarkt

Wit-Russen, Brazilianen en Oekraïners overspoelen onze bouwwerven. Hoe komt dat?

Een appartementencomplex in aanbouw in Warschau. In Polen komen ze intussen zelf werkkrachten tekort. 'We zitten in hetzelfde schuitje waar België al jaren in zit.'Beeld Bloomberg via Getty Images

De bouwsector smeekt om volk, maar wie voert de werken uit? Noodgedwongen komen almaar meer bouwvakkers van buiten Europa via detachering. 

Een op zes van de gedetacheerde werknemers in ons land komt momenteel van buiten de Europese Unie, blijkt uit een onderzoek onder leiding van professor Ive Marx (UAntwerpen), en waarover De Standaard bericht. Vooral het aandeel Oekraïners, Wit-Russen en Brazilianen is explosief gestegen. De bouwsector, net als de transportsector, zou stilvallen zonder deze werkkrachten, die via legale weg naar hier komen. Een kwart van het arbeidsvolume wordt daar door gedetacheerden uitgevoerd.

Dat momenteel een polsslag hebben al voldoende is om aangenomen te worden in de bouwsector? De boutade doet menig bouwondernemer instemmend grimassen. Velen zijn stilaan de wanhoop nabij. De arbeidsmarkt staat in brand en een van de sectoren die het het hardst te verduren heeft, is de bouw. 

Jaarlijks zullen er 20.000 jobs moeten worden ingevuld, blijkt uit cijfers van werkgeversorganisatie Confederatie Bouw. Er staan nu al 18.000 vacatures open in de sector. Tegelijk rolt er een grote pensioneringsgolf doorheen de bouw, terwijl de relanceplannen na de coronapandemie de sector een ongeziene boost zullen geven. 

Van de bijna 6 miljard euro die ons land krijgt van het Europese relancefonds gaat 3,5 miljard naar de bouw: gaande van grote renovaties van openbare gebouwen over de aanleg van fietssnelwegen tot het energiezuinig maken van woningen. 

En die beweging voltrekt zich over het hele continent. Alle lidstaten samen investeren de komende vier jaar via Europese relancemiddelen 35 miljard euro rechtstreeks in de bouw, zo becijferde de Europese denktank Bruegel. En dat is nog maar een uiterst voorzichtige schatting. Nog eens 75 miljard euro gaat naar ‘transport en logistiek’, waarin ook nieuwe wegen, treinstations of andere infrastructuur vervat zitten. De ene werf na de andere zal geopend worden. 

Rijst de vraag: wie in godsnaam gaat al die werken uitvoeren?

Ook in Polen tekort aan werkvolk

De klassieke oplossing, werkkrachten aanvoeren uit ‘nieuwe’ lidstaten, zoals Polen, Roemenië of Bulgarije, volstaat niet meer. De reden is heel simpel: ze komen daar intussen zelf bouwvakkers tekort. “We zitten in hetzelfde schuitje waar België al jaren in zit”, zegt Bruno Lambrecht vanuit Warschau. Hij was jarenlang voorzitter van de Belgische Kamer van Koophandel in Polen, heeft een leidinggevende functie bij een groot bouwbedrijf en woont al twee decennia in het land. 

De economische groei in Polen is spectaculair, waardoor vooral jongeren ervoor kiezen in eigen land te blijven. Het loonverschil met de West-Europese landen wordt steeds kleiner en de levensstandaard stijgt. Waarom dan nog maanden weg van familie en vrienden elders gaan werken?

Bovendien heeft de bouwsector in Polen zelf aan aantrekkingskracht verloren, geeft Lambrecht aan. “Het blijft een zware stiel, vaak in weer en wind. Bovendien ben je als bouwvakker in een uitgestrekt land als Polen vaak ver van huis aan het werk. Een werf op 100 kilometer is hier bij wijze van spreken om de hoek. Velen kiezen voor een job in de industrie, een sector die ook sterk is gegroeid. Of ze studeren verder.” Intussen kent Polen volgens de meest recente Eurostat-cijfers een werkloosheidsgraad van 2,6 procent, wat neerkomt op een haast volledige tewerkstelling. 

Gezocht: Filipino’s

Toch heeft Polen de voorbije jaren op grote schaal nieuwe autostrades, treinstations en andere infrastructuur kunnen bouwen. En die lijn wordt doorgezet, mede dankzij een Europees relancebudget van bijna 36 miljard euro. Daarvan gaat 20 procent naar ‘transport en logistiek’.

Om die werken te kunnen uitvoeren, zet Polen sinds 2015 letterlijk honderdduizenden Oekraïners en Wit-Russen in. In 2020 werden in Polen een half miljoen arbeidskaarten aan Oekraïners afgeleverd, met bijbehorende verblijfsvergunning. Nog eens 450.000 gingen er naar Wit-Russen, telkens onder erg flexibele voorwaarden. De cijfers liggen al bijna vijf jaar op dat niveau.

“Die mensen komen af om meer te verdienen", zegt Jean-Charles Wibo, CEO van staalproducent Vlassenroot. Hij heeft ook een fabriek in Polen, die voornamelijk levert aan de bouwsector. De politieke instabiliteit is veel minder een factor, zo schat hij in.

En de Polen kijken almaar verder oostwaarts. Sinds 2018 werden de voorwaarden voor mensen uit de Filipijnen om in Polen te komen werken fors versoepeld. Zeer opmerkelijk voor een land dat notoir kritisch staat tegenover migratie. Ook Vlassenroot heeft Filipino’s en Indiërs in dienst, geeft Wibo aan. Roemenië lonkt intussen naar arbeidskrachten uit Bangladesh.

Achterdeur van de arbeidsmigratie

Die evolutie heeft ook verregaande gevolgen voor de tewerkstelling in de Belgische bouwsector. Het aantal Polen dat in ons land komt werken via detachering zat jarenlang in de lift, maar stabiliseerde in 2017 en gaat sinds 2019 achteruit, blijkt uit cijfers die onderzoeker Dries Lens (UAntwerpen) voor De Morgen op rij zette. Hij is verbonden aan het Centrum Sociaal Beleid Herman Deleeck en specialiseerde zich in de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. 

In dezelfde periode steeg het aantal arbeiders uit Oekraïne en Wit-Rusland explosief. In 2020 werkten er al bijna 13.000 Oekraïners in ons land via detachering, meer dan twaalf keer zoveel als vier jaar eerder. Vijfduizend van hen werden gemeld in de bouwsector. Het totale aantal gedetacheerde Wit-Russen ging van een handvol naar meer dan vierduizend vorig jaar. Ondanks de coronacrisis bleef hun aantal stijgen. 

Het opmerkelijke is dat ze bijna allemaal naar hier worden gestuurd via Poolse bedrijfjes, wat ook perfect wettelijk kan via de Europese detacheringsrichtlijn. Door het vrij verkeer van diensten kan een bedrijf uit Polen een werknemer in een andere lidstaat tewerkstellen, ook al is dat geen EU-burger. Intussen zijn er in Polen tal van gespecialiseerde bedrijfjes die buitenlandse werknemers rekruteren, ze verder opleiden en na verloop van tijd doorsturen naar andere lidstaten van de EU.

“Die Oekraïners en Wit-Russen belanden zo mogelijk in een erg kwetsbare positie”, zegt Lens. “Om in Europa aan de slag te kunnen, zijn ze volledig afhankelijk van de werkgever die hen naar Polen heeft gehaald. Vervolgens gaan ze onder een ander statuut, als gedetacheerde, werken in een ander land. Het maakt hen vatbaar voor sociale uitbuiting.”

De Poolse regelgeving om niet-Europese arbeidskrachten naar het land te halen is extreem soepel, geeft Lens aan. “De achterdeur voor arbeidsmigratie staat zo wagenwijd open”, zegt hij. Simpel gesteld: van zodra de niet-Europeanen in Polen hun arbeidskaart hebben, kunnen ze overal in de EU aan de slag. Ook mensen die door de strengere regels in België anders nooit tot bij ons zouden geraken. 

“Niets staat in de weg dat we straks mensen uit verre buitenlanden op de Belgische werven zien verschijnen”, zegt Lens. “Al is dat voorlopig niet het geval.” Zo zijn er nog amper Filipino’s op onze werven te vinden. Daarvoor is aantal Aziaten dat in Polen aankomt op dit moment veel te bescheiden, met een paar duizend arbeidskaarten per jaar voor de Filipijnen of India.

Polen is geen alleenstaand geval. Op een gelijkaardige manier zijn er de voorbije jaren nog andere kanalen ontstaan om niet-Europese werknemers naar hier te halen. Het aantal Braziliaanse werkkrachten is sterk gestegen via bedrijfjes in Portugal. Vanuit Slovenië worden dan weer en masse mensen uit Servië, Kosovo, Bosnië en Macedonië naar hier gestuurd. Telkens is in die landen de wetgeving om mensen van buiten de EU binnen te halen erg coulant, vaak vanwege de historische banden met de ‘oorspronglanden’.

De vakbond zoekt nog een houding tegenover dit nieuwe fenomeen. “Ik begrijp dat detachering in onze sector niet noodzakelijk slecht is”, zegt Gianni De Vlaminck van de socialistische vakbond ABVV. Het werk moet nu eenmaal gedaan worden. “Maar het is complex. We moeten alert blijven voor misbruiken.” Vaak is er bij de grote bedrijven voldoende toezicht, maar loopt het fout bij onderaannemingen van onderaannemingen, die dikwijls verschillende niveaus diep gaan.

Schilderen met drones

Wat het voorbeeld van Polen vooral bewijst: de krapte is nijpend over het hele continent. Zo dreigt er een situatie te ontstaan waarbij de bouwbedrijven in verschillende Europese lidstaten elkaar beconcurreren om dezelfde arbeidskrachten binnen te halen. Zou die Oekraïner niet liever in Zweden gaan werken, als de lonen daar iets hoger zijn dan bij ons? Het probleem: onze bouwsector is bij uitstek erg afhankelijk van buitenlandse werkkrachten. Volgens cijferwerk van onderzoeker Frederic De Wispelaere (KU Leuven/HIVA) was in 2020 een op de vijf arbeiders in de bouw gedetacheerd.

Jochen Willen, COO bij bouwbedrijf Houben NV, merkt ook op dat het steeds moeilijker wordt om gedetacheerde arbeiders te vinden. Zijn bedrijf telt 150 werknemers, er staan een tiental vacatures “al enkele maanden" open. “De goeie stielmannen worden ook bij de buitenlandse onderaannemers zeldzamer.” Zijn bedrijf werkt samen met Portugezen, maar tot op heden niet met mensen van buiten de EU. Een van de pijnpunten bij werknemers die van verder weg komen is de communicatie. Het taalprobleem staat een efficiënte samenwerking in de weg.

Bij de Confederatie Bouw zoeken ze daarom de oplossing elders. “Het heeft geen zin dat we in heel Europa achter dezelfde werkende handen aan zitten”, zegt topman Niko Demeester. Hij wil in de eerste plaats inzetten op de activering van de mensen hier en kijkt daarbij onder meer naar (langdurig) werklozen. “De tijd dat we alleen vakmensen aannamen ligt al even achter ons. Wie fit is, met de handen kan werken en daar vooral zin in heeft, is welkom. Wij leiden ze wel op op het terrein.” 

Ook bij Houben gaan ze zo te werk. “Leeftijd, opleiding of achtergrond zijn al langer van ondergeschikt belang.” In zijn bedrijf hebben ze iemand in dienst die fulltime op zoek is naar personeel, via campagnes, speeddates of andere kanalen.

En de jeugd?

Het probleem zit ook dieper. De jeugd is de interesse kwijt. De instroom van Belgische bouwvakkers slabakt al jaren, simpelweg omdat het aantal leerlingen dat een bouwrichting volgt achteruitgaat. Van 2010 tot 2020 was er een daling van 20 procent, met een kleine opflakkering vorig jaar. Veel ouders zien hun zonen of dochters liever niet kiezen voor wat de reputatie heeft een zware stiel te zijn. Omgekeerd aarzelen scholen om te investeren in de laatste nieuwe machines, wat de richting minder populair maakt. Die trend keer je niet in enkele jaren tijd, ondanks imagocampagnes die werkgevers en vakbonden samen uitwerken.

Demeester ziet vooral heil in verdere innovatie. “We kunnen nu al gevels volledig in een hangar monteren om ze vervolgens in hun geheel op de bouwwerf te plaatsen, het eerste 3D-geprinte huis staat in ons land en bouwondernemers experimenteren met drones bijvoorbeeld om moeilijk bereikbare plekken te schilderen”, zegt hij. Het kan de stiel niet alleen aantrekkelijker en lichter maken, het spaart ook werkkrachten uit. “Maar in tegenstelling tot andere sectoren is die automatisering een zegen voor de werknemers. Ze hoeven geen ontslagen te vrezen en het helpt het werk gedaan te krijgen.”

Blijft de vraag: wie gaat het op het terrein doen? 

De oplossingen die Demeester aanreikt, kunnen pas effect hebben op middellange termijn. Nu al nemen bedrijven minder opdrachten aan dan ze zouden kunnen vanwege personeelsproblemen. 

Komen zo ook de relanceplannen in gevaar? Als ze niet uitgevoerd raken voor het tijdspad dat de EU heeft opgesteld, speelt ons land de Europese centen kwijt. Demeester wijst op een ander nijpend probleem. “Voorlopig zitten we vooral met vertragingen vanwege al het papierwerk en de vergunningen die we moeten rondkrijgen. Het geeft ons even tijd om aan ons personeel te geraken. Nog heel even.”

Dit artikel verscheen voor het eerst op 10 februari 2022.