Direct naar artikelinhoud
InterviewSien Eggers

‘Ik was een angstig kind. Nu nog: ik ben rap onder de indruk’: Sien Eggers over het eeuwig bange kind in haar

Sien Eggers: ‘Ik heb echt gedacht: het gaat me niet lukken, dit is het stuk te veel. Ik had moeten stoppen op mijn hoogtepunt.’Beeld © Stefaan Temmerman

Sien Eggers (70) wekt dezer dagen filosofe en feministe Simone de Beauvoir weer tot leven. Een wonderlijke transformatie. ‘Ik heb beslist dat ik 120 jaar wil worden. Je moet een target durven te stellen.’

Valavond in Strombeek. Uitgedost als een Franse comédienne komt Sien Eggers de bar van het cultureel centrum binnengewaaid. Rood jasje, rode baret schuin op het hoofd, rode laklederen schoenen.

Ze lacht verlegen wanneer ik haar complimenteer.

Assorti, hè? Ik durfde eerst niet goed. Ik dacht: dit is te extreem. En toen: foert, ik doe het toch. Die terughoudendheid is iets van vroeger. ‘Niet opvallen’ is het motto waarmee ik ben opgevoed.

BIO - geboren in 1951 in Lier * volgde toneel aan het Conservatorium in Antwerpen, bij Dora van der Groen * lang verbonden aan de KVS * kreeg in 1992 de Vlaamse Cultuurprijs voor Theater * speelde in tientallen theaterstukken en films * bekend van series als In de gloria, Het eiland, Van vlees en bloed * won in 2014 de Vlaamse Televisiester voor Beste Actrice * woont in Laken

Ze trekt één broekspijp op en showt haar bottines. “Vorig jaar gekocht in de Inno in Brussel. Toen ik op de schoenenafdeling kwam, zag ik ze meteen staan. Ik dacht: o, die zijn schoon. Maar terwijl ik ze paste, sprak ik mezelf al berispend toe: ‘Allee Sien, je bent 70 jaar, je gaat nu toch geen rode schoenen meer dragen!’ Met spijt in het hart liet ik ze achter. Toen ik thuiskwam belde een vriendin, en ik vertelde haar over de bottines. Ze zei: ‘Sien, als jij zin hebt om rode lakschoenen te dragen,  doe je dat toch gewoon?’ (lacht) Ik ben meteen terug naar de Inno gegaan om ze te kopen.”

Je suis un star, zegt haar outfit. Ik ben in vorm, zegt haar figuur. Ik ben een beetje moe, zegt haar stem. Ze is de hele dag in de weer geweest met studenten van de filmopleiding van het RITCS. “Ik ga meewerken aan een kortfilm. Een verhaal over een oma, een moeder en een kind. Ik speel de demente oma. Heel stil, heel lichamelijk. Vandaag hebben we alles besproken, volgende week zijn de opnames. De studenten vormen een goed ploegje, ze doen alles samen, ze depanneren elkaar. ‘We gaan het zo doen!’ ‘Néé, we gaan het zo doen!’ Ik vond het ontroerend. ‘Hier gaan jullie veel uit leren’, heb ik gezegd. Je leert meer uit wat je nog niet kunt, dan uit wat je al dénkt te kunnen.”

De komende maanden zal Sien Eggers op het toneel transformeren in Simone de Beauvoir (1908-1986). Het stuk waarin ze gestalte geeft aan de Parijse schrijfster, filosofe, activiste, feministe en levenslange zielsverwante van Jean-Paul Sartre, heet voluit Sartre & De Beauvoir. Het is het vierde luik van de bejubelde theaterreeks van Stefaan Van Brabandt rond grote filosofen. Na de monologen Socrates (gespeeld door Bruno Vanden Broecke), Marx (Johan Heldenbergh) en Spinoza (Han Kerckhoffs), is dit de eerste dialoog. Frank Focketyn is haar tegenspeler.

In Nederland, waar ze het stuk al een paar keer hebben opgevoerd, waren de reacties alvast laaiend. ‘Sartre & De Beauvoir is zo meeslepend dat je bijna hallucinerend de zaal uit loopt’, aldus de Volkskrant in een vijfsterrenrecensie.

“Ja, ik heb dat gelezen”, lacht Eggers. “Als de recensies lovend zijn, lees ik ze. Als ze negatief zijn, wil ik ze niet zien. We spelen zo’n stuk vijftig keer; een negatief commentaar kan daar een schaduw over leggen. Als iemand schrijft: ‘Ik mis het conflict’, wat moet je dan doen?”

Stefaan Van Brabandt zegt dat hij spontaan aan u dacht om De Beauvoir te vertolken. Hij omschrijft u en Focketyn als ‘een droomkoppel’.

“Ik ben vereerd. Het is ook echt een cadeau. Simone de Beauvoir is een personage met zo veel diepte en zo veel rijkdom, en ze heeft zo veel betekend voor de vrouwen van mijn generatie en alle generaties erna. Ik heb haar gecheckt op YouTube. Ik was er een beetje bang voor, want ja, als ik dan vaststelde dat ze een tic of een défaut had, moest ik die ook spelen. 

“Maar ik zag helemaal niks dat het plaatje verstoorde. Ze had mooie, adellijke trekken. Ze sprak rustig en helder. Zo statig dat die vrouw was! (lacht) Het theatergezelschap heeft een prachtige jurk voor mij laten maken, en uiteraard ook zo’n haarband als De Beauvoir altijd droeg. En elke avond voor ik op moet, krijg ik een manicure. Man, ik word verwend.”

De meeste mensen kennen u van komische of tragikomische rollen in tv-series als In de gloria, Het eiland en Van vlees en bloed...

“O, maar dit stuk is niet doodserieus, hoor. Er zit een bewogen geschiedenis en een complexe filosofie achter, maar die worden heel toegankelijk verteld. ‘De drempel is laag, maar de lat ligt hoog’, zegt Stefaan altijd. Humor is een rode draad. De humor van het leven.”

De dialoog begint met de mededeling: ‘Kwek kwek kwek. Ik ben Jean-Paul Sartre, en ik doe Donald Duck na.’

(lacht) “Ja, en dan zeg ik: ‘Dames en heren, mag ik u voorstellen: de grootste filosoof van de 20ste eeuw!’ En we zijn vertrokken. Sartre en De Beauvoir amuseerden zich volgens mij te pletter. Op café hing Sartre graag de flauwe plezante uit. Hij imiteerde stemmen en zong liedjes. En daarnaast waren ze natuurlijk heel geleerd en geëngageerd, controversieel van hier tot in Tokio. (denkt na) Ik had ze graag gekend. Vooral De Beauvoir: o wat had ik graag een babbel met haar gedaan. Al weet ik niet of ik het aangedurfd zou hebben om haar aan te spreken.”

‘Ik ben pas echt gaan leven toen Jean-Paul in mijn leven kwam’, zegt De Beauvoir. ‘Toen werd ik voor een tweede keer geboren.’

“Aandoenlijk, hè? Nu, De Beauvoir is gevallen voor de woorden van Sartre, voor zijn praatjes, voor zijn levensvisie. Hij zei: ‘Er is geen God, we zijn helemaal alleen in een koud en onverschillig universum, en alles is compleet zinloos.’ En toen smolt ze. Haha!”

Voor zijn uiterlijk zal het niet geweest zijn.

“Sartre was een kleine opdonder van 1,55 m. Hij had een buikje en keek scheel. Maar afgaande op de foto’s die ik van hem heb gezien , vond ik hem eigenlijk niet zo lelijk. Als iemand hyperintelligent en spitant is, en als hij u kan laten lachen, kan ik me best voorstellen dat je niet meer zíét dat hij lelijk is. Ik denk dat die twee het goed hadden samen. Hoewel ze weigerden te trouwen en zelfs nooit hebben samengewoond. ‘Mensen trouwen niet uit liefde maar uit angst’, was hun stelling. In het huwelijk leggen we elkaar aan de ketting.

‘Als je je als vrouw verzette, keken mannen je aan alsof je een buitenaards wezen was: ‘ Wie denk jij wel dat je bent?’’Beeld © Stefaan Temmerman

“Alleen denken, lezen en schrijven deden Sartre en De Beauvoir veel samen. Ze vertélden hun leven, ze schreven het neer, in plaats van het te leiden. Ze zaten meestal op café, in Café de Flore of Les Deux Magots in Saint-Germain-des-Prés, maar als ze door de straten zwierven holden ze soms naar huis om dingen op te schrijven. Als bezetenen. Dat moet heel boeiend zijn geweest.”

In jullie stuk wordt ook verklaard waaraan Sartre het succes van zijn filosofisch hoofdwerk L’être et le néant (‘Het zijn en het niet’), dat uitkwam in 1943, te danken had. Het woog exact 1 kilo. Huisvrouwen stonden ervoor in de rij omdat de gietijzeren contragewichten die ze gebruikten op hun weegschalen, niet meer te krijgen waren. Het werd een enorme bestseller, in het holst van de oorlog.

“Ja, héérlijke anekdote, hè? Naar verluidt is het een onleesbaar werk. Sartre kon zich verliezen in abstracties over subjecten en objecten en wat weet ik allemaal – ik ben geen filosoof. Maar De Beauvoir was heel concreet, hoor.”

Bent u in uw leven echte zielsverwanten tegengekomen? Mensen met wie u een diepere connectie had dan louter professioneel of louter amoureus?

“Ja, ik heb vrienden bij wie ik me heel erg op mijn gemak voel. Mensen die je niet kent. Ze zijn superintelligent en spits zonder veel show te verkopen. We begrijpen elkaar met een hoofdknik. En we lachen wat af! Als ik bij hen ben, word ik rustig. Want acteurs... (zet een vuist tegen haar wang, neemt de houding van De Denker van Rodin aan) ... díé kunnen over de zaken gaan hangen, hè. Die kunnen zo diep op de dingen ingaan dat je op den duur aan alles twijfelt. Alles is mis, niks is iets!

 (denkt na) “Ofschoon ik ook in het theater mensen ben tegengekomen die veel voor mij hebben betekend: Senne Rouffaer, Dora van der Groen in het begin, daarna Peter Van den Eede, Benny Claessens, Maaike Cafmeyer, Jan Eelen. Te veel om op te noemen. Ik ben dankbaar dat ik ze heb gekend. Ik heb ze nodig gehad.”

Kent u Frank Focketyn al lang?

“Maar ja! De eerste keer dat ik met hem samenspeelde, was in de KVS in Brussel. We speelden Wintersprookje van Shakespeare. Ik was de koningin, maar ik werd betoverd. Ik moest twee uur stilstaan op de scène. Ze hadden voor mij een hoepelrok gemaakt in gips, waaronder ik mijn voeten wat kon bewegen. 

“Frank speelde een schildwacht die vlak bij mij stond. Maar ik zag aan zijn gezicht dat hij zich niet goed voelde. Af en toe bolden zijn wangen op, alsof hij moest overgeven. Ik dacht: ‘Oeioei, die is ziek!’ Maar ik kon niks doen, ik kon mij niet verplaatsen. Achteraf vroeg ik hem: ‘Frank, wat was er aan de hand?’ ‘Niks’, zei hij, ‘maar ik walg echt van dit personage, ik speel het niet graag, daarom deed ik zo.’ (lacht) Jaren tachtig, de begindagen van het vernieuwend theater. We waren nog jong.”

U hebt de overgang van klassiek naar hedendaags theater meegemaakt, eind jaren zeventig, begin jaren tachtig van de vorige eeuw.

“Alle dagen crisis! Ineens werd er nauwelijks nog gerepeteerd, en al zeker geen tekst. Naarmate de première dichterbij kwam, nam mijn paniek toe. We speelden Drie zusters van Tsjechov met Compagnie De Koe en tg Stan. Ik had zeven rollen en één kostuum: zo’n Yamamoto-achtig, Japans pak. Er stonden twee tafels op de scène. Belangrijk voor mij, want ik was ook de meid die de tafels moest dekken. 

“De dag voor de première in Leuven werden die tafels afgeschaft. ‘Waar moet ik mijn borden dan zetten?’, vroeg ik. ‘Gooi ze maar kapot op de vloer!’ ‘En wanneer moet ik dat dan doen, want dat gaat nogal een kabaal maken?’ ‘Wanneer ge maar wilt, Sientje!’ Ik was niet zo opgevoed, begrijp je? Alles kapotslaan, dat was tegen mijn natuur. Of met schoenen aan op en neer springen in een zetel: nog zoiets dat ik niet kon. Maar in het conservatorium deden ze niet anders!”

Sartre & De Beauvoir is ouderwets teksttheater. Kost het u met het klimmen der jaren meer of minder moeite om zo’n lange tekst uit het hoofd te leren?

“Tekst heeft mij altijd veel moeite gekost. En dit stuk duurt een uur en veertig minuten. Máánden heb ik erover gedaan. Als vanouds ging dat gepaard met huilbuien en hysterische toestanden.”

Hielp het niet dat het een dialoog met Frank is?

“Helemaal niet. Door corona hebben we moeten repeteren via Zoom. Dat was een gedoe. En Frank kende zijn tekst beter dan ik. Hij is rapper, ik hinkte continu achterop. Dat maakte het zo mogelijk nog erger. (lacht) Op zo’n moment merk je toch dat je in sommige dingen een klein kind blijft, hoe oud je ook bent. Pruilend en onzeker. Deze keer heb ik echt gedacht: Het gaat me niet lukken, dit is het stuk te veel. Ik had moeten stoppen op mijn hoogtepunt.”

En nu?

“Nu ben ik blij natuurlijk. Het is veel tekst, maar het is toch lichtvoetig. En er worden thema’s aangeraakt die opnieuw brandend actueel zijn. Of liever: die actueel zijn gebleven. Want laten we eerlijk zijn: er is nog niet zo veel veranderd in de wereld. ‘Het is nog altijd dezelfde strijd’, zeg ik op het einde.”

Bent u een driftige feministe geweest?

Nieje! Ik heb nooit graag op de barricades gestaan. Ik was 16 toen mei ’68 uitbrak. Ik zat in Leuven op de middelbare school. De studenten kwamen bij ons op de schoolpoort boenken: ‘Leuven Vlaams! Leuven Vlaams!’ Ze wilden ons meekrijgen in hun betogingen, maar wij mochten niet buiten. Uiteindelijk wrikten ze de poort toch open en schuifelden wij mee de straat op. Ik met een bang hartje. Ik was direct bang van die mensenmassa. Ik was het meisje dat aan de zijlijn stond te kijken. 

'Als ik op iets moet reageren, in een heftige discussie of een netelige situatie, kom ik altijd te laat. Omdat ik eerst zo verschiet.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Toen ik 15 was, ben ik naar Jazz Bilzen getrokken. Daar had ik hetzelfde gevoel: overweldigd, geïntimideerd. Een massa heeft iets agressiefs. Kijk nu hoe de antivaxers Brussel kapotslaan. Achteraf beweren ze wel dat ze niks gedaan hebben, of geven ze de media de schuld, maar het komt er toch altijd maar op neer dat Brussel half afgebroken wordt. (stil) Ik was een angstig kind. Nu nog: ik ben rap onder de indruk. En als ik op iets moet reageren, in een heftige discussie of een netelige situatie, kom ik altijd te laat. Omdat ik eerst zo verschiet.”

Wat deden uw ouders?

“Mijn vader was diamantslijper. En mijn moeder was moeder: een heel karwei, want we waren thuis met zes kinderen. Eén broertje is gestorven toen hij 4 jaar was, aan de gevolgen van een hersenvliesontsteking. Ik denk dat mijn moeder daar nooit overheen gekomen is. Andreeke was haar derde kindje. Onze vader schijnt toen tegen haar gezegd te hebben: ‘Ge krijgt van mij een ander zoontje.’ Ze kregen nog drie dochters, in drie jaar tijd, ik ben de jongste. Andreeke kon naar verluidt al lezen en schrijven toen hij 4 was. Ik werd met hem vergeleken. Dat was moeilijk voor mij. Ze hadden op een briljant jongetje gerekend, en ze kregen mij.

(denkt na) “Weet je, ik heb al veel geleerd van dit stuk. De Beauvoir was mijn tegenpool, zou je kunnen zeggen. Zelfverzekerd, onverschrokken. Maar toch: als het gaat over hoe je feminisme invult, zit ik helemaal op haar lijn. Zij vond het aanvankelijk vreselijk om zo genoemd te worden, ze heeft het etiket feministe lang geweigerd. Ze wilde niet dat vrouwen het als hun identiteit gingen zien, als hun essentie: ik ben feministe, ik vecht tegen de mannen aan de macht. Néé, je bent zo veel meer dan dat. 

“Je moet als vrouw, als mens, ook vechten voor jezelf. Je moet je vrijheid bevechten, en dan de vrijheid némen om zelf je leven te maken. Je moet het zo zien in te richten dat je gelukkig kunt zijn. Spelenderwijs. ‘Wij hebben geen essentie’, zegt Sartre, ‘de mens is wat hij van zichzelf maakt, alles ligt open.’ Dat vind ik zo schoon. Ik word echt gelukkig van dit stuk. Ik denk er vaak over na. Ik voel me met die twee verbonden.”

De theorie was mooi, maar de praktijk was minder zuiver. Sartre & De Beauvoir legt de vinger op de zere plekken. Tot 1956 was Sartre een communist van de harde lijn. ‘Met zijn scheel oog keek hij weg van de verschrikkingen die de dictators in China en de Sovjet-Unie aanrichtten’, laat Van Brabandt De Beauvoir zeggen. En dan was er nog hun grensoverschrijdend gedrag. Zowel Sartre als De Beauvoir had seksuele relaties met  leerlingen, soms meisjes van 16, 17 jaar.

“Het was een andere tijd. Vergeet niet: zij waren genieën die aanbeden werden door studenten en jonge intellectuelen. Sekssymbolen! Nu zeggen we: zij hadden invloed en macht over mensen, en ze maakten daar misbruik van. Maar zij zagen dat niet zo. Zij waren vrijheidsstrijders, zij waren tegen alles! Seks mocht niet volgens de heersende moraal, dus seks móést. 

“Zij kwamen ook uit de hel, hè. Laatst zag ik op een tv een documentaire over vrouwenonderdrukking in het begin van de vorige eeuw. Wat een ellende, ik werd er niet goed van. Een vrouw had nul waarde. Zij kwamen daar tegenin. Maar de slinger sloeg door naar de andere kant. Onder het mom van verzet tegen de gevestigde orde werden grenzen overschreden.”

Nu zouden ze gegarandeerd gecanceld worden.

“Ik praat het niet goed, hè. Ik heb zelf dingen meegemaakt waarvan ik dacht: huh? Het minste dat je meemaakt, is al erg genoeg.”

U hebt met Bart De Pauw samengewerkt in Buiten de zone, jaren negentig.

“Buiten de zone is lang geleden en over Bart ga ik niks zeggen. Daar kun je niks goeds meer mee doen, voor niemand.”

Wat hebt u zelf meegemaakt?

“Het meest sprekende voorval heb ik vorig jaar aan Cath Luyten verteld (in ‘Buurman, wat doet u nu?’, red.). Het theaterfestival in Brussel werd aanvankelijk in tenten achter de KVS gehouden. Er waren altijd buitenlandse gezelschappen te gast. Wij gingen naar al die vernieuwende voorstellingen kijken, en daarna pinten pakken natuurlijk! Op een avond raakte ik aan de praat met een Engelse acteur. Het eerste wat hij zei was: (buigt zich voorover, imiteert een zware stem) ‘I want to fuck you’. Ik schrok en stamelde: ‘Yes. Euh. I understand. But euh. Sex means also love. Euh.’ Ik dacht: ik wil verdorie zelf kiezen met wie ik naar bed ga. Maar hij liet niet af. ‘Let’s make love then!’ , zei hij. En ik weer: ‘Yes. Euh. But love. Euh. Is also a kind of harmony.’ En hij, met dubbele tong: ‘Let’s make harmony then!’ 

“Dat bedoel ik, dát was de tijdgeest. Die mannen vonden het allemaal vanzelfsprekend. Ze vonden het normaal om grenzen over te steken. En als jij niet meegaand was, als jij je verzette, keken ze je aan alsof je een buitenaards wezen was: ‘Wat krijgen we nu? Wie denk jij wel dat je bent?’

“Dat was moeilijk, hoor. Ik was nog heel jong. Je moet nog aan je leven en aan je carrière beginnen, en je maakt al zulke dingen mee. Ik vind het terecht dat het nu niet meer wordt geaccepteerd. Er mag geen dwang zijn, zelfs geen zachte.

“Achteraf vraag je je natuurlijk af of je er hard genoeg tegen hebt gevochten. Ik stelde wel veel in vraag, maar zoals ik al zei: ik was geen held. En ondertussen moest ik rollen spelen en teksten vanbuiten leren.”

U leefde van rol naar rol?

“Ja, en van zwart gat naar zwart gat! In begin vond ik het altijd erg als een stuk afgelopen was. Dan miste ik mijn medeacteurs en de mensen van het gezelschap. Samen aan een theaterstuk werken schept een sterke band. Je leert elkaar goed kennen, je wordt familie van elkaar. Het goeie daaraan is: de hindernissen die iedereen tegenkomt op zijn levenspad, zijn bij ons minder hoog. Wij hebben ook onze dagelijkse besognes — teksten leren, zorgen dat je uitgerust bent als je moet spelen – maar dat zijn niet de diepere dingen van het leven, dat zijn de gespéélde dingen. Je refereert wel aan je eigen pijn en verdriet, je put eruit om je rol te spelen, maar je hebt geen tijd om erin te blijven hangen.”

Hebt u genoeg geleefd buiten die theater­rollen?

“Ja, zeker wel.”

Een huwelijk of een lange relatie is er nooit van gekomen?

“Nee, dat is niet gelukt. Ik heb mensen graag gezien, ik heb graag geleefd, maar echt samenleven met iemand... (denkt na) Ik denk dat ik dat niet kon. Ik heb twee petekinderen die vaak bij mij over de vloer kwamen toen ze jong waren. We voerden intense gesprekken. Dan vroegen ze: ‘Tante Sien, waarom ben je niet getrouwd en heb je geen kinderen?’ Ik hoor het mezelf nog zeggen: ‘Och, kinderen, ik kan dat niet goed.’ Dan keken ze me vragend aan. Ik rookte toen nog, ze volgden de rook die uit mijn mond kringelde. Uit tante Sien kwam rook. En maanden later zeiden ze dan ineens: ‘Gij kunt dat wel, hoor, kinderen.’ Je zag dat ze erover hadden nagedacht.”

'Soms vraag ik me wel af: hoe zou dat nu zijn, iemand die ‘mijn Sien’ zegt, iemand die me als ‘zijn Sien’ beschouwt?'Beeld © Stefaan Temmerman

Had u het nodig om alleen te zijn met uzelf? Of hebt u het aangevoeld als eenzaamheid?

“Nee, zeker niet. Ik heb vrienden die bezorgd zijn om mij, die oog hebben voor mij. Elisabeth, Kurt, tal van anderen: dat zijn diepe vriendschappen. (denkt na) Maar soms vraag ik me wel af: hoe zou dat nu zijn, iemand die ‘mijn Sien’ zegt, iemand die me als ‘zijn Sien’ beschouwt? Ik kan het eigenlijk niet uitleggen waarom ik altijd alleen ben gebleven. Terwijl ik toch een echte lover ben. Ik kan mensen graag zien, ik kan oprecht blij zijn met mensen. Dat ik ze ken, dat ik ze heb. Het zal wel te maken hebben met onzekerheid. (stil) Mijn probleem is dat ik te weinig inzicht heb in mezelf. Ik weet zelf niet goed hoe ik in elkaar zit.”

De kerngedachte van Sartres existentialisme is: omdat we geen essentie hebben, zijn we altijd vrij, vrij om ons leven bij elkaar te improviseren. Als een hol vat dat zichzelf moet vullen. Hebt u het gevoel dat u de regisseur van uw eigen leven bent geweest?

“Nee, dat heb ik moeten leren. Nu, Sartre zegt er ook bij dat die vrijheid verschrikkelijk angstaanjagend is, hè. En dat de omstandigheden een beetje moeten meezitten. De meeste mensen moeten die vrijheid eerst bevechten. (denkt na) Ik ben een tijd in psychotherapie gegaan. Maar dat werkte niet bij mij: er werd niks gezegd, ik moest zelf maar babbelen en babbelen, en ik ging altijd snikkend weer naar huis. Daarna ben ik terechtgekomen bij een huisdokter die aan counseling deed. Een fantastische madam, ze is een vriendin geworden. Zij maakte tekeningen en schema’s die ik wél begreep. En zij wilde precies dát: dat ik de regisseur van mijn leven werd.

“Heel mijn leven heb ik een kort kapsel gehad! Omdat iedereen om mij heen zei: ‘Gij hebt slecht haar, ge moet dat niet laten groeien.’ Of: ‘Gij staat niet met een hoed.’ Ik geloofde dat. Omdat ik niet goed naar mezelf kon kijken. Ik maakte een omweg langs andere mensen om dingen over mezelf te weten te komen.

“Mijn kanker heb ik overwonnen met de hulp van vrienden die arts zijn (zes jaar geleden werd bij Sien Eggers borstkanker vastgesteld, red.). Dankzij hen is dat geen groot drama geworden. Ze hebben me niet de kans gegeven mijn kop in het zand te steken. Die tumor moest weg, bon, dat werd dan een operatie, en daarna bestralingen. Zo angstig als ik van nature ben, zo rustig was ik toen. Ik had er vertrouwen in, begrijp je? Mijn vrienden waren erbij.”

Denkt u nog aan stoppen?

“Waarom zou ik stoppen? Een lichaam dat stopt, gaat dood. Ik ga gewoon blijven acteren, denk ik. Ik zie wel wat er op mijn pad komt. Oké, dit stuk is zwaar geweest, en de tournee zal lang en heftig worden. Maar anderzijds: ik heb toch niks anders te doen. (lacht) Weet je wat ik nu gemerkt heb? Dat mijn hersenen blij zijn dat ik dit doe. Ik voel ze knetteren.”

Misschien bent u herboren, zoals De Beauvoir toen ze Sartre tegenkwam?

“Elke zondagochtend doe ik pilates met een aantal vrouwen, via Zoom. Om klokslag halfelf ligt mijn matteke gereed. Het duurt maar drie kwartier, maar het doet me zo’n deugd! Een lichaam dat ouder wordt, moet je in beweging houden. Daarnaast neem ik wat supplementen. Ik heb nu beslist dat ik 120 jaar wil worden. Dat is het plan, ik zeg het tegen iedereen. Je moet een target durven te zetten.”

Sartre & De Beauvoir, door Stefaan Van Brabandt, met Sien Eggers en Frank Focketyn. Tourdata op hzt.nl en jimmiedimmick.be