Direct naar artikelinhoud
AchtergrondKinderwens

De weg naar kinderen begint al voor de conceptie: ‘Levensstijl heeft invloed op vruchtbaarheid’

Els (35) en haar zoon. De lange weg naar haar tweede zwangerschap zorgde er vier jaar geleden voor dat ze een depressie kreeg.Beeld Wouter Van Vooren

De fysieke en mentale gezondheid van een kind wordt al deels vastgelegd voor de verwekking plaatsvindt. In een nieuw medisch centrum wil vzw Kinderwens toekomstige ouders daarom doen stilstaan bij hun levensgewoontes. ‘Door mensen te informeren, kunnen we beter aan preventie doen.’

“Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die zich afvragen of dit allemaal nodig is, maar ik wil dat toekomstige ouders een geïnformeerde keuze over de gezondheid van hun kind kunnen maken.” Bij het brede publiek is vzw Kinderwens misschien vooral bekend voor haar begeleiding van personen met vruchtbaarheidsproblemen, maar de organisatie die verloskundige Shanti Van Genechten en professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven) opstartten, richt zich op een zo breed mogelijk scala aan wensouders. Met het nieuwe medisch centrum, dat informatiepunten heeft in het Huis van het Kind in Aarschot en Oostende, wil de vzw daarom ook mensen aantrekken die nog niet actief probeerden om zwanger te worden.

“Het genetisch bouwplan ligt al vanaf de conceptie vast en wordt mee bepaald door de levensstijl van de ouders”, vertelt Van Genechten. Wie tijdens de periode voor de conceptie een alcoholprobleem heeft of erg ongezond eet, verhoogt de kans op een verandering in het DNA van een gen met 10 procent. Zulke veranderingen zijn onwenselijk omdat ze er na de geboorte voor kunnen zorgen dat kinderen een verhoogd risico op gezondheidsproblemen krijgen. 

Volgens Van Genechten is het daarom belangrijk dat mensen drie maanden voor de bevruchting al proberen om een zo evenwichtig mogelijke levensstijl uit te bouwen. Dat is namelijk de periode die zaadcellen nodig hebben om zich volledig te ontwikkelen. “Door mensen te informeren, kunnen we veel leed voorkomen”, aldus Van Genechten. In het centrum tekenen artsen daarom plannen uit om de kans op een gezonde zwangerschap zo groot mogelijk te maken. Hoewel dergelijke consultaties nooit voor iedereen mogelijk zullen zijn, hoopt de verloskundige dat jongeren in de toekomst al vanaf de derde graad van de middelbare school zullen leren dat hun gedrag hun vruchtbaarheid kan beïnvloeden.

Psychologisch leed

Naast de consultaties voor medisch advies moet het centrum ook uitgroeien tot een plek waar wensouders over hun psychologische problemen kunnen praten. Die dubbele functie is niet geheel onlogisch. Onderzoek toont namelijk aan dat een op de zes koppels met vruchtbaarheidsproblemen kampt. De spanningen en teleurstellingen die daarmee gepaard gaan, kunnen tot mentale problemen leiden. 

Els (35) vertelt zo dat de lange weg naar haar tweede zwangerschap er vier jaar geleden voor zorgde dat ze een depressie kreeg. “Ik startte met een hormoonbehandeling, maar dat was bijzonder intens. Vijf keer per maand moest ik bij de arts langsgaan, soms wachtte ik twee uur op mijn afspraak. In die hele periode vroeg mijn dokter nooit hoe het met me ging.” Het parcours zorgde voor zo’n grote emotionele druk dat ze overwoog om het traject stop te zetten. “Toen ik in mijn auto zat, bedacht ik me zelfs eens dat ik het niet zo erg zou vinden als ik aangereden zou worden.”

Uiteindelijk klopte Els aan bij een gespecialiseerde fertiliteitscentrum. Een plek waar ruimte was voor haar trauma en waar artsen, verbonden aan de Kinderwens-organisatie, aandacht schonken aan het parcours dat ze al achter de rug had. Consultaties konden er langer duren dan bij haar gynaecoloog en gesprekken met therapeuten maakten de ivf-behandeling die opgestart werd mentaal draaglijk. Na een derde IVF-poging raakte Els zwanger, maar het duurde nog even voor ze weer mentale rust vond. “Iedereen verwacht dat je meteen weer gelukkig bent, maar pas na anderhalf jaar kan ik vandaag zeggen dat ik me weer goed voel.”

Volgens Van Genechten zijn de problemen van Els niet uniek. In het verleden sprak ze vaak met mensen die er door moeilijke vruchtbaarheidsbehandelingen onderdoor zaten. “In de preconceptionele fase kunnen we mensen beter ondersteunen en nagaan of de keuzes die ze maken voor hen ook de juiste keuzes zijn. Dat kan hun draagkracht vergroten en het makkelijker maken om later met moeilijkheden om te gaan.”