Direct naar artikelinhoud
AchtergrondWereld Obesitas Dag

Steeds meer vrouwen omarmen hun vetrolletjes: ‘Maar op de bus wil niemand naast ons zitten’

Influencer Romy Schlimbach fungeert vaak als plussize model.Beeld rr

De Wereld Obesitas Dag staat andermaal in het teken van de zwaarlijvigheid in Europa. Toch duiken er steeds meer vrouwen op die zonder schroom hun vetrolletjes, striemen en plooien tonen aan de buitenwereld. ‘Wij zijn geen probleem dat moet worden opgelost.’

Diabetes, hoge bloeddruk, vaatziekten. Hoewel obesitas al sinds 1997 erkend is als een chronische ziekte blijft het overgewicht in ons land en de rest van de wereld toenemen. Volgens Sciensano is 16 procent van de bevolking obees, met een BMI (body mass index) van boven de 30. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat 89 procent van de Belgische vrouwen tegen 2030 overgewicht zal hebben. Vandaar dat de Wereld Obesitas Dag vandaag in het teken van preventie staat.

Toch hoeft het niet altijd zo negatief, vindt Marijne Van Boeckel, lichaamspositiviteitsactiviste en een van de oprichters van de actiegroep Dik voor Mekaar, die vandaag boven het doopvont wordt gehouden. “Wij dromen van een wereld waarin dikke mensen ruimte krijgen om zichzelf te zijn zonder constant de druk te voelen om af te vallen of hun lichaam te veranderen. Een wereld waarin we niet bekeken worden als een probleem dat moet worden opgelost”, zegt ze.

Dik voor Mekaar is een veilige haven waar dikke mensen – nee, dat vinden ze geen scheldwoord – elkaar kunnen leren kennen. Tegelijk is het een kans om de discriminatie aan te kaarten die ze dagelijks ondervinden, zoals in de zoektocht naar een job of een huis. Discriminatie die onderbelicht blijft. “Zo treedt gelijkekansencentrum Unia op tegen discriminatie op basis van lichamelijke kenmerken, maar zijn de zaken over zwaarlijvige mensen schaars”, zegt Van Boeckel.

Sexy lingerie

De activiste maakt deel uit van een bredere beweging van vrouwen die hun vetrolletjes en cellulitis trots omarmen. Denk aan Romy Schlimbach, of ‘Romy Curvy’, het plussize model dat op Instagram meer dan 25.000 volgers heeft. Als influencer deelt Schlimbach regelmatig foto’s waarop ze in sexy lingerie poseert. Of denk aan de populaire Brits-Deense comédienne Sofie Hagen en haar boek Happy Fat over zelfaanvaarding.

Een maatje meer hebben en trots zijn op jezelf: het mág dus. Met die boodschap gaan de vrouwen in tegen de negatieve connotaties die in onze cultuur aan overgewicht worden gegeven. Wie dik is moet toch wel lui, ongezond en ongedisciplineerd zijn? Anders ga je toch gewoon een eindje joggen?

Die connotaties helpen niet. “Als iemand zegt dat je een vette trol bent ga je niet plots spontaan op een loopband springen”, zegt Van Boeckel. “Bovendien willen sommigen wel, maar vinden ze geen sportkledij in hun maat.” Zelf krijgt de activiste regelmatig te horen dat ze beter zou afvallen, ook al sport ze twee keer per week en eet ze gezond. En dan nog. Als iemand liever niet wil afvallen, sporten of diëten, moet dat volgens haar kunnen.

De idiotie van perfectie

Op sociale media krijgen vrouwen zoals Van Boeckel veel lof, maar kunnen we ook spreken van een kentering? Dat valt moeilijk te zeggen. Zo ondervindt Van Boeckel regelmatig dat de lichaamspositiviteitsbubbel op sociale media niet representatief is voor de wereld daarbuiten. “Op de bus voel ik bijvoorbeeld nog steeds dat mensen niet naast mij willen zitten omdat ik wat breder ben.”

Emeritus hoogleraar Liesbeth Woertman, auteur van Psychologie van het uiterlijk, ziet een aantal gelijkenissen met de MeToo-beweging, al staat die laatste wel al verder. Beide bewegingen zijn van onderuit ontstaan en kanten zich tegen maatschappelijk overheersende opvattingen. “Dit gaat breder dan enkel gewicht. Het gaat om een schoonheidsideaal dat diverser mag zijn dan de magere, jonge, blanke heterovrouw. Om de idiotie van de perfectie.”

Eén ding valt wel op: de afwezigheid van mannen. Een historisch gegeven, denkt Woertman. “Vrouwen worden al veel langer op hun uiterlijk aangesproken als deel van hun identiteit. Bij mannen zien we dat pas recentlijker, en vooral bij jongeren. Zij staan dus nog veel minder ver in hun bevrijding.”