Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOekraïne-strijders

Deze Belgen gaan meestrijden in Oekraïne: ‘Als Poetin straks kernwapens inzet, ga ik toch dood’

Stephan* wil naar Oekraïne om als vrijwilliger mee te helpen in het leger.Beeld Moa Karlberg

Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne gaven al meer dan 70 inwoners van België zich op om als vrijwilliger mee tegen Poetins leger te vechten. Opvallend is dat vele strijdkrachten geen link met Oekraïne hebben. Twee Belgen getuigen waarom ze naar het front trekken. ‘Als we niets doen, komt de oorlog naar hier.’

“Mijn omgeving zegt dat ik gek geworden ben, maar mijn besluit staat vast.” Tijdens zijn jarenlange carrière als portier leerde Leuvenaar Eric Hellemans (52) al met schermutselingen omgaan, maar in de nabije toekomst zal hij met minder onschuldige vormen van geweld geconfronteerd worden. De man schaamt zich over het uitblijven van een militaire interventie van de NAVO in Oekraïne en wil daarom het heft in eigen handen nemen. In de loop van volgende week hoopt hij naar de grens met Polen af te reizen. “Als kind had ik al een groot rechtvaardigheidsgevoel. De beelden die ik nu op televisie zie, doen me bijzonder veel pijn. Het is allemaal zo dichtbij en ik kan niet gewoon thuisblijven.” 

De afgelopen dagen werd duidelijk dat tientallen Belgen plannen hebben zoals die van Hellemans. De Oekraïense ambassade in Brussel ging via sociale media op zoek naar kandidaten die zich bij het pas opgerichte vreemdelingenlegioen wilden aansluiten. Eenentwintig inwoners van ons land vertrokken donderdag al richting het Oekraïense front, voor de anderen wordt in de komende dagen vervoer gezocht. Opvallend is dat ze lang niet allemaal militaire ervaring hebben. Hellemans weet bijvoorbeeld niet hoe hij met zware wapens moet omgaan, maar volgens defensie-expert Alexander Mattelaer (VUB) is dat ook niet echt nodig. “Om een staatsapparaat in staat van beleg draaiende te houden, heb je verschillende soorten expertise nodig”, zegt hij. Hoewel de gevechtswaarde van internationale vrijwilligers zonder militaire ervaring beperkt is, betekent hun aanwezigheid volgens hem op politiek en symbolisch vlak wel veel.

Groot verschil

De jonge Limburger Stephan* (31) deelt de visie van Mattelaer. Hij gelooft niet dat hij een groot verschil kan maken aan het front, maar noemt het als ingeweken Europeaan zijn plicht om zich als vrijwilliger in het leger tegen Poetin te verzetten. “Zes jaar geleden liet ik Ghana achter voor dit land, nu dreigt het geweld ook hier. Want als we niets doen, zal de Oekraïense oorlog ook het Westen bereiken.” De man is er namelijk van overtuigd dat de Russische president na Oekraïne ook andere oosterse landen wil veroveren, waardoor de NAVO-lidstaten onvermijdelijk met hem in conflict zullen komen. Hoewel zijn familie niet op de hoogte is van zijn plannen, wil hij zich niet door laten tegenhouden door mogelijke negatieve reacties. “Als Poetin straks kernwapens inzet in zijn strijd tegen het Westen, ga ik sowieso dood. Ik kan maar beter eerst vechten en proberen om hem tegen te houden.”

'Soms moet je vechten om vrede te bereiken', zegt Stephan.Beeld Moa Karlberg

De toon van Stephan is behoorlijk fatalistisch en laat weinig ruimte over voor pacifisme. Volgens hem is het conflict echter al zo vergevorderd dat diplomatie niet langer aan de orde is. “Tijdens de vorige gespreksronde met Europese leiders bereidde het Kremlin de invasie van Oekraïne voor. Nu met hen in gesprek gaan heeft daarom weinig zin. Ik wil een wereld met vrede, vrijheid en democratie, maar soms moet je vechten om die te bereiken.”

Zowel Stephan als zijn toekomstige strijdbroeder uit Leuven kampen alleen met problemen om het front te bereiken. De jongeman doet al dagen vruchteloze pogingen om de Oekraïense ambassade te bereiken, Hellemans kreeg dan weer te horen dat hij op eigen houtje naar Oekraïne moest trekken om zich daar aan te melden. “Dat is niet zonder gevaar, want de sfeer aan het front is natuurlijk gespannen. Je wil niet het risico lopen dat de soldaten denken dat je verkeerde bedoelingen hebt.” De man broedt daarom nog op een plan om het land te bereiken, al wil hij ten laatste volgende week vertrekken. “Want hoe langer je wacht, hoe intenser de strijd wordt.”