Direct naar artikelinhoud
ReportageBrandstofprijzen

‘Als die put leeg is, dan stopt het’: aan de tankstations, waar de stijgende prijzen zich hard laten voelen

Bij Penny's Oil in Eeklo bedient uitbater Freddien Penny nog altijd zelf haar klanten. ‘Veel mensen hebben het echt zwaar.’Beeld Wouter Van Vooren

De auto voltanken, het is een pijnlijke bedoening dezer dagen. De brandstofprijzen blijven stijgen en het einde is allerminst in zicht. Vooral in kleine pompstations in landelijke gebieden merken ze dat klanten het moeilijk hebben. ‘Ze vragen geregeld om de minimale hoeveelheid, 5 liter dus.’

“Slechte timing, ik weet het.” Christiaan Dhont lacht lichtjes groen terwijl hij aan de Q8 van Maldegem aan dochter Nelle toont hoe je een auto voltankt. Aan zijn achterruit hangt een grote letter L. Straks moet Nelle haar praktisch rijexamen afleggen en haar stress is duidelijk voelbaar. “Maar gelukkig voor haar is het nog papa’s bankkaart die hier betaalt”, zegt haar vader. “Anders was die stress nog veel groter. Die van mij groeit ook. Want als alles goed gaat, zijn we straks met vier autogebruikers thuis. Dan hebben twee van mijn drie kinderen hun rijbewijs.”

Het gezin heeft twee auto’s en dat is ook nodig, zegt Dhont. Zelf werkt hij op een industrieterrein dat naar eigen zeggen te ver ligt om met de fiets naartoe te gaan en niet bereikbaar is via het openbaar vervoer. Iets wat wel vaker voorvalt in meer landelijke gebieden zoals hier in het Meetjesland. “We probeerden voordien al zo weinig mogelijk de auto te nemen, nog minder lukt echt niet”, klinkt het. “We zijn dus gedoemd om deze prijzen te betalen.”

De torenhoge brandstofprijzen zijn voor heel wat mensen een zware dobber. Al vallen tankende mensen wel uiteen in twee duidelijk afgescheiden categorieën: diegenen die het volledig zelf moeten betalen en diegenen bij wie de baas dat doet. Aan het Esso-station op de E40 in Drongen komt voornamelijk die laatste groep. “Het maakt hen niet zoveel uit dat de prijzen nog maar eens stijgen”, zegt een personeelslid van het tankstation. “Het is toch de werkgever die betaalt.”

Maar dat geldt lang niet voor iedereen. Een vrouw die de euroteller op de pomp ziet oplopen tot 104 euro kijkt behoorlijk zorgelijk. “Mijn schrik is dat mijn baas dit niet zal blijven betalen”, zegt ze. “Hij heeft al aangegeven dat hij wil dat het personeel een deel van de brandstofprijs zelf betaalt. Als de prijzen zo verder blijven stijgen, zal dat er zeker van komen.”

Belgische frank

Maar het is vooral in de kleine tankstations dat ze merken wat die prijsstijgingen bij klanten teweegbrengt. Bij Penny’s Oil aan de Tieltsesteenweg in Eeklo bedient de vrouw des huizes nog zelf haar klanten. Hier wordt ook nog in Belgische frank gedacht ‘omdat dat makkelijker is en de meeste klanten dat ook doen’. “Morgen wordt een liter diesel nog eens 8 frank duurder”, zucht Freddien Penny. “En niemand weet waar dat zal eindigen.”

Zij en haar man Philip hebben hun eigen bedrijf en hangen dus niet af van een of andere grote keten. En naast hun pompen hebben ze ook nog een carwash, een handel in hout en pellets en leveren ze ook stookolie aan gezinnen. Die differentiatie is goed, want van de pompen alleen kun je zeker nu niet leven, klinkt het. “De inkoopprijs van diesel en benzine was woensdag hoger dan de maximumprijs waaraan wij mogen verkopen”, zegt de uitbater. Ze wijst naar een groot deksel op de grond naast het tankstation. “Als die put leeg is, dan stopt het. Want we hebben voorlopig geen voorraad ingekocht. Hopelijk betert het snel.”

Zelf zullen ze het wel redden, vinden ze, maar ze voelen sterk mee met hun klanten. Vaak mensen die al jaren komen naar Penny’s Oil. Omwille van de bediening en de gemoedelijke sfeer. In het midden van het winkeltje staat een grote tafel met enkele stoelen. ‘s Middag zit het hele gezin hier te eten terwijl er klanten binnen en buiten lopen.

‘Mensen worden nog eens graag bediend’, zegt Beatrix Blomme van TotalEnergies in Landegem. ‘Zeker nu, dan kunnen ze nog eens zagen tegen ons over die prijzen.’Beeld Wouter Van Vooren

“Veel mensen hebben het zwaar”, zegt Freddien. “Sommigen komen hier telkens de minimale hoeveelheid tanken, 5 liter dus, en proberen daar zolang mogelijk mee te doen. Ze kunnen niet zonder hun auto, maar kunnen de brandstof nauwelijks nog betalen. En lang niet iedereen heeft een bedrijfswagen. We zien trouwens ook vaak mensen die een bidon mazout komen halen. Geld om hun stookolietank te laten vullen, hebben ze niet.”

De pellets verkopen wel goed. Nu de gas- en elektriciteitsprijzen de pan uitswingen, worden pelletskachels volop gepromoot als goedkoper alternatief. De afgelopen maand was er dan ook een ware stormloop op die kachels. Met als gevolg dat er aanleveringsproblemen zijn. “Ik heb al klanten gehad die zeiden: ‘Geef maar alles wat je nog hebt aan pellets’”, zegt Philip. “Maar dat kan ik niet doen. Ik vind dat ik onze andere klanten,  die geregeld een of twee zakjes komen halen, toch ook niet kan ontgoochelen.”

De tijd van ‘doe hem maar eens goed vol’ is inderdaad voorbij, meent ook Linda Reyntjes van bvba D’Haenens in Hansbeke. In het tankstationnetje, twee pompen voor een gevel en mét bediening, komen ook mensen voor ‘een klein beetje’ diesel of benzine. Soms is dat 40 euro, soms een pak minder. “We zagen dat al een tijdje verminderen”, zegt Reyntjes. “Je merkt dat mensen maar een beperkt budget hebben om aan brandstof te spenderen. Dat was al voor corona zo en is sindsdien alleen maar erger geworden.”

Niet alleen brandstof, alles is gewoon duurder geworden, klinkt het in tankstation TotalEnergies in Landegem. Ook Beatrix Blomme maakt er een erezaak van om de klanten die dat wensen nog zelf te bedienen. “Mensen hebben dat graag. Zeker nu, dan kunnen ze nog eens zagen tegen ons over die prijzen. Ook koffie of boter, om maar iets te noemen, is duurder, maar die hoge brandstofprijzen, dat hakt er bij velen echt in hoor.”