Direct naar artikelinhoud
ReportageOekraïne

‘Het ongeloof over wat Oekraïne overkomt, staat op de gezichten te lezen. Oorlog, verwoesting. Dood’: dagboek van onze reporter in Oekraïne

Het historische centrum van Odessa is volledig gemilitariseerd.Beeld Francesca Volpi

De oorlog in Oekraïne is ruim twee weken bezig en heeft al honderden burgerslacht­offers gekost. Onze reporter trekt door het land. ‘Leeft mijn dochter nog?’

Woensdag 2 maart

Kiev, twee uur ’s nachts. Het luchtalarm gaat af. Ik lig met mijn schoenen en jas aan in bed en wacht. Als er dreunen van explosies volgen die zo te horen niet veraf zijn, pak ik mijn boeltje en vertrek ik vijf verdiepingen lager naar de schuilkelder. Maar het blijft stil. Ik dommel weer in. Dan klinkt opnieuw het luchtalarm, nog geen tien minuten later. Ik hoor gestommel van de Italiaanse journalisten in de kamer naast ons. Staan ze op om te schuilen? Als zij vertrekken, dan wij best ook. 

Francesca, de fotografe met wie ik een kamer deel, staat naast haar bed. Doet het licht aan. En weer uit. Hoe minder licht, hoe minder aandacht je trekt van de Russen. Het lijkt absurd, alsof een lichtje in een hotelkamer een verschil maakt. Doet het ook niet natuurlijk. Maar de hotels die nog open zijn in Kiev zitten allemaal in het half duister, ze houden het licht zo veel mogelijk uit. Dus wij best ook. Het geeft een vals gevoel van veiligheid maar dat maakt niet uit. De sfeer in de stad is zo onheilspellend dat alles wat enigszins geruststelt meer dan welkom is.

Ons hotel bevindt zich aan Maidan, het centrale plein van de Oekraïense hoofdstad. We zijn hier nog geen drie dagen en de spanning loopt in sneltreinvaart op. Gisterenmiddag werd de televisietoren, twee kilometer van ons vandaan, vernield door een Russische aanval. Ook het presidentieel paleis waar Volodymyr Zelensky verblijft, ligt hier vlakbij, net als het bureau van de inlichtingendienst. Het zijn allemaal potentiële doelwitten voor het Russische leger. 

Intussen blijven de berichten binnenstromen over het Russische militaire konvooi dat zich 60 kilometer oostwaarts van Kiev bevindt en steeds dichterbij zou komen. Kiev houdt de adem in. Dat is ook te merken in het hotel. Heel wat journalisten voelen de hete adem van de Russische dreiging in de nek en willen vertrekken. Een Duitse fotograaf en journalist verkassen naar een ander hotel omdat ze zich “niet langer goed voelen” op het Maidanplein. Francesca zit vertwijfeld aan de ontbijttafel. Voor fotografen en cameramensen is het nu moeilijk werken in Kiev: de zenuwen staan dusdanig strak gespannen dat politie, het leger en de burgermilities bijna nergens toestaan dat er beelden worden gemaakt. 

Sommige standbeelden in Odessa worden beschermd tegen het oorlogsgeweld.Beeld Francesca Volpi

Wel is er bijna elke dag een door het leger georganiseerde ‘perstoer’, waarbij de internationale media langs plekken worden geleid die beschoten zijn door de Russen. Daar kan uiteraard wél worden gefotografeerd. We besluiten een paar dagen uit Kiev te vertrekken en eventueel terug te komen als de situatie dat toelaat. In steden als Charkiv, Cherson en Marioepol wordt zwaar gevochten, en ook de gebieden rondom Kiev worden aangevallen. De oorlog is nog maar zes dagen bezig en het ergste moet nog komen, zoveel is duidelijk.

Alleen: hoe raken we de stad uit? De treinen zitten tot de nok toe vol met vluchtelingen die naar Lviv in het westen en de Poolse en Hongaarse grens willen. De taferelen die we gisteren aan het station zagen, gingen door merg en been. Het geluid van een huilend kind in paniek –  hoog, snerpend, ontroostbaar. De moeder die het kleintje in de armen neemt en met een totaal ontredderde blik naar de mensenmassa rondom haar kijkt. Gezinnen die uit de trein worden gezet omdat er écht geen plaats meer is. Doodvermoeide, wanhopige mensen die tien uur lang bovenop elkaar gepakt in de trein hebben moeten staan omdat ze maar één ding willen: weg zijn van het oorlogsgeweld.

Molotovcocktails worden op straat in gereedheid gebracht.Beeld Francesca Volpi

Met de auto de stad verlaten, is een andere optie. De hoofdwegen uit Kiev zijn weliswaar vernield door bombardementen maar de kleinere wegen zijn nog begaanbaar. Alleen is er dan nog de kwestie van benzine. Net als de voedselvoorraden wordt benzine schaars in Kiev. De chauffeur kan een bepaalde hoeveelheid tanken waarmee hij ons een eindje buiten de stad kan brengen maar niet verder. Best blijven dan maar. Tot we in de lift horen dat er een minibus vertrekt met een Spaanse tv-ploeg. Er zijn nog twee plaatsen vrij. Het besluit is snel genomen, de Spanjaarden gaan door naar Lviv, ons plan is om te stoppen in Chmelnytsky, een stad halverwege Lviv en Kiev, en van daaruit verder te bekijken wat we zullen doen.

Normaal duurt de trip van Kiev naar Chmelnytsky een paar uur. Nu zijn we bijna elf uur onderweg. We passeren meer dan veertig checkpoints waar bloednerveuze en vaak agressieve militairen en burgermilities onze paspoorten en bagage controleren. Als we Kiev uitrijden, staan we in een lange file. Het lijkt alsof de stad leegloopt. En ze was al zo leeg. Via kleine boerenweggetjes vervolgen we de weg, een andere route is er niet. 

Als de Spanjaarden onderweg een stukje filmen, worden we nog geen tien minuten later aangehouden door boze Oekraïense militairen. Iemand heeft de Spanjaarden bezig gezien en dat meteen doorgegeven aan de lokale autoriteiten. Dat we nergens mogen filmen onderweg, snauwen de militairen ons toe. Ook niet als we op kilometers afstand van een checkpoint zijn. Het is een onmogelijke eis, alsof je nergens in Oekraïne meer beelden mag maken. Maar tegenover een oververhitte soldaat die zijn wapen op je richt, maak je best geen bezwaren.

In Chmelnytsky begint de avondklok om 21 uur vanavond. We arriveren net daarvoor. Alle hotels in de stad zijn vol. De appartementen die je kunt huren voor een nacht ook. Chmelnytsky is overrompeld door vluchtelingen uit Kiev en het oosten. We kunnen de nacht in de auto doorbrengen of naar de kerk gaan waar ze slaapplaatsen aanbieden aan vluchtelingen en andere gestrande reizigers. Uiteindelijk vinden we dan toch een bed, in hetzelfde hotel als waar we een paar dagen geleden nog waren. De lobby zit tjokvol gezinnen met kleine kinderen. Ze nemen geen reservaties meer aan, klinkt het aan de receptie. Ze bekijken ter plaatse wie ze tegenover zich hebben en besluiten dan of ze een kamer ter beschikking stellen of niet. 

Vrijwilligers steken de handen uit de mouwen in Odessa.Beeld Francesca Volpi

In het restaurant boven zit een vrouw hevig huilend aan tafel. Ze komt uit het zwaar gebombardeerde Charkiv en ze is het contact met hun dochter kwijt, vertelt haar echtgenoot. “We weten niet of ze nog leeft. Zelf hebben we halsoverkop ons huis moeten verlaten, ik heb alleen de kleren die ik nu draag, verder niets. Maar dat kan me niets schelen, we willen weten wat er met onze dochter is gebeurd. Leeft ze nog of niet? Dat is het enige dat telt.”

Donderdag 3 maart

Die nacht gaat het luchtalarm vijf keer af. Maar het blijft rustig in Chmelnytsky. Als het eerste licht onze kamer binnensijpelt, hoor ik kinderen op de gang. Ze rennen heen en weer, lachen, roepen. Een stukje van de normale wereld dat heel even terugkomt. Het doet deugd.

Vrijdag 4 maart

Op het eerste bed van de rij matrassen op de kerkvloer zit een vrouw. Ze staart naar de grond, reageert niet op de geluiden en mensen om haar heen. “Ze is zo in shock dat ze niet meer spreekt,” zegt pastoor Rostyslav Kudin. “We laten haar maar even, ze heeft nu vooral rust en veiligheid nodig.”

In de evangelische kerk Dawn of Life in Chmelnytsky worden ruim 130 vluchtelingen opgevangen die uit oostelijke steden kwamen.Beeld Francesca Volpi

In de evangelische kerk Dawn of Life in Chmelnytsky worden ruim 130 vluchtelingen opgevangen. De toestroom in de stad van mensen die doorreizen naar Lviv en de Poolse grens is zo overweldigend dat kerken en scholen hun ruimtes als opvang ter beschikking stellen. Het is vrijdagavond en de kerk loopt vol. Mensen met kleine kinderen, hun kat of hond in de armen, vergezeld door hun buren of grootouders. De stilte is beklemmend. De kinderen spelen niet, de aanwezigen spreken niet. Het ongeloof over wat Oekraïne deze dagen overkomt, staat op de gezichten te lezen. Oorlog, verwoesting. Dood.

Victoria uit Charkiv is hier met haar dochter Helena van zestien. Ook Victoria is in shock. Ik zie het aan de manier waarop ze kijkt, spreekt. Haar blik is leeg, de woorden gutsen eruit. “Charkiv bestaat niet meer. Mijn stad is weg.” De tranen rollen over haar gezicht. Ze getuigt over wat waarschijnlijk een vacuümbom moet zijn geweest: “Ik zag een enorme explosie, een felle lichtflits. Daarna volgde een wolk.” Met haar handen duidt ze de vorm van de wolk aan, als een paddenstoel. “Ik stond op verre afstand maar ik voelde de schokgolf, alsof je een stomp in je maag krijgt.” Dochter Helena knikt, ze stond naast haar moeder toen het gebeurde. 

Vrijdag 4 maart
Beeld Francesca Volpi

Op dinsdag 1 maart verschenen verschillende filmpjes op Twitter over een gigantische ontploffing in Charkiv. Een vacuümbom zuigt alle zuurstof uit de omgeving en veroorzaakt een enorme schokgolf. Volgens experts zou het inderdaad een vacuümbom geweest kunnen zijn, al kon niemand het bevestigen. De Oekraïense autoriteiten beschuldigden de Russen er al eerder van dit soort bommen te gebruiken. Ze zijn verboden door de Geneefse Conventie.

“Maar het ergste is”, gaat Victoria verder, “dat mijn eigen familie in Rusland me niet eens gelooft. Ze beweren dat het Oekraïense leger ons bombardeert zodat ze de Russen er de schuld van kunnen geven. Ik kan er niet bij dat ze zó gehersenspoeld zijn.” Of ik haar boodschap alsjeblieft zo veel mogelijk wil verspreiden, klinkt het smekend. “Want het gebeurt écht.”

De verhalen zijn stuk voor stuk schrijnend. Over een moeder en 12-jarige dochter die te midden van oorlogsgeweld hun wijk uit renden en overal dode Russische soldaten zagen liggen; over de gierende angst die je voelt als er een gevechtsvliegtuig boven je hoofd scheert en je beseft dat je nergens heen kunt, over ouderen die in allerijl uit hun appartement moesten worden gesleurd, over kinderen die verstijfd van angst in de armen van hun moeder kruipen en zich niet meer durven te bewegen.

Zaterdag 5 maart

23.45 uur. De avondklok is al uren geleden ingegaan in Chmelnytsky. Maar omdat de meeste mensen momenteel per trein reizen – de spoorwegen blijven wonderwel stabiel in deze uitzonderlijke dagen – en vaak pas na middernacht toekomen, is er een systeem opgezet van vrijwilligers die na het straatverbod in minibusjes mogen rondrijden om vluchtelingen van en naar het station te brengen. Ook onze trein vertrekt laat; na middernacht reizen we per spoor naar Odessa, de door de Russen zo geliefde Oekraïense stad in het zuiden, gelegen aan de Zwarte Zee. Na de aanvallen op Marioepol en Cherson zou Odessa weleens het volgende Russische doelwit kunnen worden. Als Poetin Odessa in handen krijgt, heeft hij zowat de hele kust onder controle, van de Zee van Azov tot bijna aan de Roemeense grens, 60 kilometer westwaarts van Odessa.

Op deze poster leest u: ‘Fuck you, Russisch oorlogsschip!’Beeld Francesca Volpi

Een politieagent haalt ons op aan het hotel in Chmelnytsky. De media mogen wel tijdens de avondklok naar buiten maar om op dit uur op eigen houtje rond te struinen, is vragen om moeilijkheden. Ook in deze stad zijn de veiligheidsdiensten bloednerveus. Een dag eerder stormden vijf gewapende militairen onze koffiebar binnen, ze richtten hun wapens op de groep mannen aan de tafel voor ons. Die moesten opstaan en werden met veel machtsvertoon gefouilleerd en gecontroleerd. Maar even plots als het begon, was het ook weer afgelopen. Blijkbaar waren de mannen geen medewerkers of spionnen voor de Russen waar deze dagen zo voor wordt gevreesd en konden ze terug naar hun tafel.

We rijden met de politieman door een pikdonkere stad. De weg naar het station die gisteren nog gewoon open was, is nu afgezet met zandzakken en obstakels van ijzeren buizen. Aan de slagboom staan militairen. Het doet me denken aan Kaboel in Afghanistan, in de tijd dat de taliban nog niet aan de macht waren. Maar dit is Oekraïne. En het gebeurt echt. Het ís oorlog en de Russen komen. Had dat een jaar geleden tegen de bevolking gezegd en je werd vierkant uitgelachen.

Op het station zien we opnieuw een massa vluchtelingen. Mensen met hun kat op de schouder, hun hond onder de arm. De blik op oneindig. Ook hier zijn de vrijwilligers aanwezig, herkenbaar door hun oranje fluovesten. Ze helpen reizigers in het donker naar de trein, ondersteunen ouderen, houden de vertrektijden voor ons in de gaten. In de gang staan tafels waar je gratis thee en pannenkoeken met rode bessen kunt krijgen. 

Daarnaast een zaal waar het zo mogelijk nog drukker is. Er wordt voedsel ingezameld voor Kiev, horen we. Plots beginnen de vrijwilligers, merendeels vrouwen, te zingen. Uit volle borst galmt het Oekraïense volkslied door het vertrek. Het is bijna 1 uur ’s nachts, door de ramen aan de achterkant zien we de sneeuw dwarrelen en ik besef wat een vreemde situatie dit is: hier staan we dan, in een zaal vol mensen die normaal allang in hun bed zouden liggen maar nu met man en macht doorwerken om hun landgenoten bij te staan. Ik schreef het al eerder: iedere keer weer word ik verrast door de spirit van de Oekraïense bevolking. De strijdlust zindert door het station. Tot ver in de donkere straten daarbuiten.

Zondag 6 maart

We zijn nog geen halve dag in Odessa of de berichten druppelen binnen: president Zelensky zegt dat Poetin Odessa mogelijk als volgend doelwit heeft uitgekozen en dat er vandaag al bombardementen kunnen worden verwacht. Waar we vanmorgen nog door een vrij ontspannen stad wandelden, is de sfeer omgeslagen. In ons hotel, een oord waar in normale tijden toeristen op slippers met een wodka in de hand rondhangen, is geen kat aanwezig.

Als het luchtalarm weerklinkt, haasten mensen zich naar schuilkelders.Beeld Francesca Volpi

 Vyacheslav, ‘noem me maar Slava’, een journalist die normaal in Kiev werkt maar in Odessa woont, zegt dat we het luchtalarm de komende nacht beter niet negeren. Net als de Oekraïners hebben we de app geïnstalleerd die elk luchtalarm aangeeft in het land. Je kunt zelf de stad of regio kiezen. Telkens als het alarm afgaat, hoor je hetzelfde geluid op je telefoon. Slava toont ons de weg naar de ondergrondse parking naast het hotel die als schuilkelder dient. De deuren van het hotel blijven open zodat je elk moment naar buiten kunt, klinkt het aan de receptie waar ze ook al in het donker zitten. De lift werkt niet tijdens het luchtalarm dus zoeken we de traphal op en stippelen we onze route uit, mocht het nodig zijn vannacht.

Maandag 7 maart

Intussen maakt Odessa, stad van ruim een miljoen inwoners, zich op voor de komst van de Russen. Volgens burgemeester Gennadi Troechanov die we een dag later spreken, zijn zo’n 300.000 bewoners inmiddels gevlucht. Alle winkels zijn gesloten, op de stranden kun je niet meer gaan omdat er mijnen liggen en in de straten wordt de ene barricade na de andere opgeworpen. In het centrum, niet ver van the House of Opera, samen met de Potemkintrappen het beroemdste gebouw van de stad, ontmoeten we Helena Bartiuk, een jonge advocate die nu het vrijwilligerscentrum coördineert, gevestigd in wat tot voor kort een shoppingcentrum was. 

“Het is overweldigend”, zegt Helena. “Deze stad heeft altijd een band met Rusland gehad, 90 procent van de bewoners spreekt Russisch. Maar nu staat iedereen pal achter Oekraïne, we zijn nog nooit zo verenigd geweest als nu. Via onlineplatformen kunnen mensen zich als vrijwilliger opgeven om te helpen. We slaan voedingswaren en medicijnen op, zowel voor het leger als voor de bevolking. Iedereen steekt de handen uit de mouwen. Het is het enige wat we kunnen doen en het is beter dan thuiszitten en wachten op wat komen gaat.”

Dinsdag 8 maart

In een oud bedrijfsgebouw net buiten het centrum, zitten tientallen mensen in een rij aan tafel waar ze meterslange camouflagenetten knopen voor het leger. Andrej, een zeventiger, is hier met zijn kleinzoon van twaalf. “Deze stad staat bekend om haar warme bevolking”, zegt hij. “Er wonen meer dan 130 nationaliteiten – het is een havenstad – maar niemand heeft ooit problemen met elkaar gehad. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we alleen maar vrede gekend. Onze cultuur van muziek, kunst, literatuur, onze keuken, onze humor: we zullen ervoor strijden om dat allemaal te behouden.”

Aan de achterkant van het gebouw is een groep gemaskerde mannen bezig met het brouwen van molotovcocktails. Viktor is chemicus en legt uit wat de samenstelling is: motorolie, benzine en aceton. “Ik word gek als ik thuis zit”, zegt de chemicus met klem. “Ik ben zo kwaad op de Russen dat ik met mijn kop tegen de muur loop. Daarom houd ik me liever bezig, thuis word ik zot. Hier kan ik tenminste íéts doen.” Hij wijst op de kratten vol voormalige bierflessen die nu dienstdoen als wapen tegen de Russen: “Ik stop al mijn woede in die flessen. Laat ze maar komen, die rotzakken. Als ze denken dat ze deze prachtige stad kunnen innemen, zullen ze nog wat meemaken.”

Later die dag zingt een aantal bekende operazangers midden op straat de ziel uit hun lijf, vlak voor het Operahuis. Het sneeuwt opnieuw, de wind is ijzig koud terwijl de prachtige stemmen door de straat galmen. Kippenvel. We blijven staan tot we half bevroren zijn, keren dan terug naar ons in het duister gehulde hotel. Odessa maakt zich op voor een nieuwe onzekere nacht. Maar het blijft stil. Geen luchtalarm, niets. Ik besluit nog een tijdje te blijven en net als de bewoners te wachten op wat komen gaat.

Donderdag 10 maart

Odessa is zo goed als omsingeld, vertelde burgemeester Gennadi Troechanov ons eerder. Aan de zuidkant kunnen de Russen vanaf de Zwarte Zee aanvallen, aan westerzijde hebben ze de mogelijkheid om vanuit Transnistrië te opereren, het de facto onafhankelijke dwergstaatje in Moldavië dat al sinds de jaren 90 in handen is van pro-Russische separatisten. En vanuit het oosten en noorden kunnen de Russen via land richting Odessa trekken. In Mykolaiv, een stad zestig kilometer ten oosten van Odessa, werd tot enkele dagen geleden nog hevig gevochten. De Russen namen de militaire luchthaven in maar het Oekraïens leger slaagde erin het te heroveren. Nu zitten de Russen op zo’n 20 kilometer van de stad, al veranderen die afstanden telkens omdat zowel de Oekraïense als de Russische militairen constant bewegen.

In Mykolajiv vielen 5 doden en raakten 49 mensen gewonden, onder wie deze Aleksandr (62).Beeld eddy van wessel

Als we het ‘Stadsziekenhuis nummer drie’ in Mykolaiv binnenstappen, horen we in de verte de bommen dreunen. Binnen ligt een twintigtal gewonde burgers, slachtoffers van de beschietingen van vorige week. In totaal vielen er in Mykolaiv 5 doden en raakten 49 mensen gewond. Aleksander (62) is gewond aan zijn benen en rechterschouder door rondvliegende scherven — een Gradraket raakte zijn boerenhuisje op het veld. “Ik raakte bewusteloos en lag zes uur lang op de vloer”, zegt hij. “Mijn vrouw lag een paar meter verder, ze bewoog niet. De buren hebben ons uiteindelijk kunnen weghalen. Mijn vrouw ligt hier een verdieping hoger. Ze heeft net als ik scherfwonden maar we redden het wel.”

Hij voelt voorzichtig aan het verband om zijn benen en schouders, en kijkt ons wat hulpeloos aan. “Mijn drie geiten zijn dood. Ik heb het vlees dan maar aan het ziekenhuis gegeven, anders lagen ze daar maar.”

Dat hij de Russen is gaan haten, klinkt het dan. “De eerste dagen van de oorlog vond ik nog dat die jongens nu eenmaal bevelen moesten uitvoeren en er verder niets aan konden doen. Maar nu weet ik: het zijn duivels. Ik wil er nooit nog iets mee te maken hebben. Voor mij is Rusland dood.”